Zijn grote doorbraak leek er al een paar keer eerder aan te komen, maar – zo zeggen zij die hem toen onder hun hoede hadden – hij was er nog niet klaar voor. Nu wel. Jelle Vossen (21) en de lange weg naar boven.

Het is een vraag waarop we nooit het antwoord zullen kennen. Stel: Marvin Ogunjimi pakt geen vijfde gele kaart tegen STVV op het eind van play-off 2 vorig seizoen en is dus niet geschorst op de eerste speeldag van de huidige campagne. Zou hij en niet Jelle Vossen dan naast Elyaniv Barda in de basis hebben gestaan tegen Germinal Beerschot? Wie zal het zeggen? Frankie Vercauteren alvast niet. “Ik wist uiteraard al langer dat Ogunjimi geschorst was. Ik heb dus nooit aan een andere combinatie gedacht.”

Vossen maakte de twee Genkse doelpunten. Sindsdien scoorde hij in elk competitieduel. Zeven keer nu al. Nooit deed hij beter, ook niet tijdens zijn uitleenbeurt aan Cercle Brugge. Vercauteren: “Toen we het huidige seizoen begonnen voor te bereiden, hebben we vanaf de eerste minuut gezegd: we willen Vossen er weer bij. Daar was unanimiteit over. Belg, jong, scorend vermogen, volume, werkkracht: waar vind je dat nog? Maar een glazen bol waarin was te zien hoe het zou uitdraaien, hadden we niet in april en mei.”

Meer rust

“Ze zullen het niet in je gezicht zeggen, maar overal hoorde ik het. Die Vossen, die kan het gewoon niet. Te goed voor de beloften, maar komt te kort voor de eerste ploeg. Na dat doelpunt (tegen Charleroi op 13 december 2008, nvdr) wist ik dat ik nog niet was afgeschreven. Ik had getoond dat ik nog belangrijk kon zijn. Inmiddels weet ik dat ik hier mijn plaats waard ben. Dat heb ik iedereen, mezelf inbegrepen, nu wel laten zien. Wraak wil ik het niet noemen, maar het geeft wel een goed gevoel.”

Jelle Vossen, S/VM 11 maart 2009

Een half jaar na deze woorden begint voor Vossen een nieuw seizoen met een nieuwe trainer. Hein Vanhaezebrouck introduceert zijn fameuze 3-4-3. Vossen lijkt er niet in te passen, hij wordt uitgeleend aan Cercle Brugge.

Vanhaezebrouck verkiest om vanuit Kortrijk niet meer terug te komen op die episode en verwijst door naar zijn assistenten. Hans Visser lacht. “Zegt hij dat?”

Visser had Vossen onder zijn hoede bij de Genkse beloften. “Hij scoorde aan de lopende band. Twee, drie goals per wedstrijd. Veertig, vijftig per seizoen. Iedereen kon zien dat hij hét had. Alleen was hij nog niet klaar voor het eerste elftal. Het niveau in de beloftecompetitie is niet meer zo denderend. Er zijn nog heel weinig spelers die van daar de sprong naar het eerste maken. Anderhalf jaar geleden kwam hij eens naast mij zitten op de bus. Ik zei hem dat hij voor zijn ontwikkeling minuten moest gaan maken. Dat jaar bij Cercle is hem en zijn zelfvertrouwen ten goede gekomen. Hij heeft meer rust over zich gekregen.

“We wisten dat hij de kwaliteiten had, alleen kwam het er nog niet uit bij de eerste ploeg. Zijn instelling was uitstekend. Als iets niet gaat, gaat hij werken voor het team. Hárd werken. Dat gaat ten koste van hemzelf. Jelle is het gevaarlijkst in de zestien, dáár moet hij zijn, niet op het middenveld. Hij wilde zich te graag bewijzen. Kevin De Bruyne heeft dat ook gehad. Jonge jongens hebben daar sowieso last van. De vraag is dan hoe lang je zo iemand laat staan. Of geef je hem de kans om zich op een iets lager niveau te bewijzen? Kevin is het zonder die tussenstap gelukt, hoe lastig hij het ook heeft gehad.

“Aan het systeem lag het niet. Hein speelde met één diepe spits en daarachter twee hangende spitsen. Jelle had perfect een van die twee kunnen zijn. Maar Hein kende hem niet. Hij kende alleen de Jelle van het eerste elftal en die was er niet klaar voor. Dat is ook gebleken uit zijn statistieken. Het had natuurlijk ook te maken met de aanwezigheid van andere spitsen. Als hoofdtrainer kies je voor rendement, want daar word je op afgerekend. Vergeet niet dat Pierre(Denier, nvdr) en ik hem er het seizoen voordien voor de bekerfinale ook uit hadden gezet.”

Lekker binnentrappen

“Ik ben niet echt een aanspeelpunt of iemand die je in de hoeken stuurt. Ook geen nummer 10 die het spel verdeelt. Ik moet kunnen zwerven rond een diepe spits en op het juiste moment op de juiste plaats staan. In Nederland noemen ze dat een 9,5. Beter kan je het niet omschrijven.”

Jelle Vossen, S/VM 11 maart 2009

“Wij drongen aan op zijn komst omdat we ervan overtuigd waren dat hij ons iets kon bijbrengen”, zegt Ronny Desmedt, assistent-trainer bij Cercle Brugge. “Jelle bezit het instinct om goals te maken en zolang hij topfit was, dééd hij dat bij ons. Dat hij hier meteen goed begon, met direct twee goals bij zijn eerste invalbeurt, betekende voor hem een enorme sprong voorwaarts. Het overtuigde hemzelf ervan dat hij goals zou maken. Helaas brak hij zijn kuitbeen en kende hij vervolgens nog een ander medisch probleem. Daarna haalde hij zijn topniveau niet meer. Eigenlijk zagen we maar een heel korte periode de echte Vossen.

“Zijn grote gave is zijn feeling om op het gepaste moment in de ruimtes te komen om te scoren. Voor zijn rendement als schaduwspits in 4-4-2 of offensieve middenvelder in 4-3-3 is de diepe spits heel bepalend: het moet iemand zijn die ruimte voor hem maakt en een bal kan terugkaatsen om hem de gelegenheid te geven om te infiltreren. Jelle is heel afhankelijk van zijn medespelers: zij moeten openingen creëren en zorgen dat de bal er komt. Hij moet kunnen inlopen en afwerken. Zie hoe gemakkelijk De Bruyne momenteel de bal lateraal legt voor hem.

“Verscheidene spelers van Genk spelen op een hoog niveau en Jelle zegt zelf: ‘Als ik naar de goal trap, gaat de bal binnen.’ Maar je weet dat er voor een type zoals hij ook periodes zullen komen dat die ballen níét binnen zullen gaan. Dan is het belangrijk om hem het vertrouwen te blijven geven. Tot nu toe scoorde hij zeven keer en dat is heel veel, maar je moet hem beoordelen over een heel seizoen.

“We gebruikten hem uit noodzaak ook als diepe spits, maar dan verliest hij een stuk van zijn kwaliteit. Want als hij er staat, kan hij er natuurlijk niet meer komen. Jelle is een bewegende spits, geen statische. Zijn loopvermogen is groot en hij speelt met grote overgave. Dat hij zijn deel van het verdedigend werk doet, maakt van hem een nuttige speler. Hij loopt veel in hetzelfde tempo, dat is waar, maar echt traag is hij niet.

“Jelle is iemand die de dag voor de wedstrijd nooit het trainingsveld zal verlaten alvorens hij een paar ballen lekker binnengetrapt heeft, om zo met een goed gevoel naar de wedstrijd te kunnen toeleven. Sommigen halen hun tevredenheid uit acties en dribbels, hij haalt plezier uit het opduiken voor doel en het binnentrappen van ballen. Als het wat minder gaat, legt hij zichzelf druk op, en dan is het aangewezen om die druk wat weg te nemen. Zodat hij spontaan kan blijven spelen en er plezier aan blijft beleven. Dan komt die goal ook wel weer. Dat is belangrijk voor hem, want zijn specialiteit is scoren. Daar leeft hij voor een heel stuk van.”

Voetballen met passie

Frederik Boi was Vossens ploegmaat bij Cercle. “Ik weet nog dat hij tegen Germinal Beerschot zijn wederoptreden maakte na een lange afwezigheid en na twee minuten al scoorde met een typische, opportunistische actie van een spits: er komt een lange bal en in plaats van hem eerst te controleren, wat iedereen verwachtte, kopt hij hem in één keer naar de goal. Hij was lang out, eerst met een beenbreuk en daarna met een maagvirus, maar zijn rendement lag ook bij ons hoog.

“Ik vond hem voor zijn leeftijd heel matuur. Hij paste zich in een nieuwe omgeving snel aan. Hij kende Jo Coppens van bij de jeugd van Genk, Hans Cornelis kwam met hem mee en hij kwam bij Cercle natuurlijk ook in een goede groep terecht. Volgens mij is Cercle een ontzettend belangrijke stap in zijn carrière geweest, ook om te beseffen: ik kan zelf ook wel uitstekend voetballen.

“Hij was bij ons een belangrijke pion. Toen hij en Hans bij ons aankwamen, viel hun ongedwongenheid op: het zijn jongens die voetballen omdat ze het graag doen, ze voetballen met hun hart en met passie. Op dat moment hadden wij dat wel een beetje nodig. Ik stond een paar keer met Jelle centraal op het middenveld en het was een plezier om met hem samen te spelen. Hij is niet iemand die zal blijven staan omdat hij een prima pass geeft. Neen, hij beweegt meteen weer, hij speelt altijd mee. Nooit staat hij te slapen. Je zal er hem niet op betrappen dat hij opeens een bal krijgt die hij niet verwachtte. Hij is altijd attent, hij leest het spel heel goed. Hij weet wanneer hij moet kaatsen en wanneer hij moet opendraaien.

“Technisch is hij heel goed, zijn trap is goed en zijn mentaliteit ook. Zoals iedereen heeft hij ook wel zijn mindere matchen en zijn mindere momenten, maar hij werkt altijd keihard voor de ploeg. Hij is niet het type dat denkt dat hij er met een paar goaltjes zal komen. Zie de fase waarop hij bij ons in Lokeren zijn been brak: bij een tackle van hemzelf, nadat hij dertig à veertig meter was teruggespurt.

“Jelle is een valse trage. Zijn grootste kwaliteit is dat hij op het juiste moment kaatst en zich altijd heel verstandig vrijloopt. Je zult hem zelden of nooit offside zien lopen. Een kwaliteit van hem is ook dat als hij een bal mist, hij kan redeneren: ja, kijk, godver, ik heb er alles aan gedaan, de volgende gaat wel binnen. Hij zal het niet in zijn hoofd beginnen te steken. Hij is ook niet iemand die je in een mindere periode met de groep omhoog moet proberen te trekken. Hij is verstandig genoeg om te beseffen waarmee hij bezig is. Hij begint niet te twijfelen na een slechte pass omdat hij ongedwongen speelt. Dat is een heel grote kwaliteit in voetbal. Hij is een winnaar, maar kan ook alles goed relativeren.”

Factor geduld

Ronny Van Geneugden werkte met Vossen bij de Genkse beloften en het A-elftal. “Jelle is altijd een exponent van de Genkse jeugdwerking geweest. Op zestienjarige leeftijd nam ik hem al bij de beloften. Hij heeft een neus voor goals. Altijd gehad. Hij scoort met de ogen dicht en staat altijd op het juiste moment op de juiste plaats. En hij is enorm werkkrachtig. Als hij eenmaal vertrouwen voelt, zet hij al die kwaliteiten in praktijk om.

“Diep of hangend, hij kan de twee spelen. In de combinatie met Barda of Ogunjimi: het maakt hem niet uit. Met Barda zal hij iets dieper spelen, met Ogunjimi meer hangend. In principe is hij opgeleid voor de positie tien. Als hangende spits of komende man dus. Dan is hij degene die in de gaten duikt die de diepe spits trekt. Maar in het kampioensjaar met de U16 was hij onze diepe spits. Met diepe flanken die buitenom gaan, kan hij dat perfect. In de 3-4-3 van vorig seizoen waren die er niet.

“Toen ik hoofdtrainer werd, ging ik ervan uit dat de groep zich in zijn totaliteit zou herpakken. Ik koos ervoor om het roer niet dadelijk om te gooien en resoluut voor jongeren te kiezen. Het seizoen erna hebben we gekozen voor Nemec als diepe spits en Barda erachter. Jelle heeft zich toen vanuit de tweede rij rustig verder kunnen ontwikkelen. Vergeet niet dat hij toen twee jaar jonger was dan nu – pas negentien. Hij is als persoon gegroeid in die periode. De volgende stap bleef even uit, maar hij heeft geduld getoond.

“Geduld is een belangrijke factor. Jongeren kunnen dat niet altijd opbrengen. Er waren signalen dat het op raakte bij Jelle, maar ik heb hem ervan kunnen overtuigen dat hij zijn ontwikkeling beter in Genk vervolmaakte. Ik vind uitlenen niet altijd een goede oplossing. Naarmate de winterstop naderde, was het voor mij een uitgemaakte zaak dat hij in de terugronde een basisplaats kon opeisen. Hij heeft dat ook afgedwongen.

“De wedstrijden tegen Porto zijn van goudwaarde geweest voor zijn ontwikkeling. Daar heeft hij bewezen over de mogelijkheden te beschikken om nog een stap vooruit te zetten. Maar om tegen een grootmacht als Duitsland in de basis te starten, daar mist hij nog wat ervaring voor. Al zijn ook die enkele minuten weer van goudwaarde geweest.”

Een andere Hein

Sef Vergoossen was technisch directeur toen Genk besliste om Vossen uit te lenen aan Cercle Brugge. “Het laatste wat moest, is dat Jelle weg móést”, zegt hij. “Maar toen Hein aangaf dat hij geen gebruik zou maken van Jelle, was mijn advies aan de club om hem te verhuren en zeker niet te verkopen. Er waren genoeg clubs die hem definitief wilden overnemen, maar we mochten niet de fout maken hem voor een habbekrats van de hand te doen alleen maar omdat een coach het niet in hem zag. Ik heb daar toen een lang gesprek over gehad met Dirk(algemeen directeur Degraen, nvdr). Want zoek ze maar, jonge Belgen uit de eigen opleiding die ook nog scoren. Zo iemand moet je niet nog een jaar op de bank zetten en laten toekijken. Dat vond Jelle zelf ook.

“Als een coach iets aangeeft, zul je dat altijd moeten respecteren. Het is moeilijk aan te geven of Hein het beschikbare spelersmateriaal niet goed heeft gebruikt. Ik vond hem heel duidelijk in zijn keuzes. Misschien heeft hij er wat te lang aan vastgehouden, maar ik hou niet van coaches die alles van de ene op de andere dag op zijn kop zetten. Hein zei ‘daar kies ik voor’ en Jelle paste daar niet in. Frankie heeft ze nadien op een simpeler manier laten spelen en vertrouwen gegeven aan een groep die misschien niet klaar was voor iets ingewikkelds.

“Achteraf kun je je afvragen of Hein wel de spelers had voor wat hij wilde. Ik zeg altijd: het zijn de spelers die de spelwijze bepalen, niet de coach. Dit systeem was deze spelers niet op het lijf geschreven. Je kunt dat intern wel bespreekbaar maken, en dat is ook gebeurd, maar je kunt als club niet bepalen hoe een coach moet spelen. Dat werkt niet. De coach is verantwoordelijk voor de resultaten en die waren niet goed. Ik vind Hein nog altijd een talentvolle coach, maar als je de Pro Li-cence verlaat, wil dat niet zeggen dat je bent uitgeleerd. Ik ben ervan overtuigd dat we vandaag weer een andere Hein hebben.”

door jan hauspie & christian vandenabeele

Hij was vorig seizoen niet klaar voor het eerste elftal.Hans Visser

Jelle is heel afhankelijk van zijn medespelers.Ronny Desmedt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content