‘De mensen kennen mij niet’, zei Ariël Jacobs hier vorige week nog. Maar zijn kinderen misschien wel, en dus gingen wij praten met Pieter, Katrien en Wietse Jacobs. ‘Als we hem op tv bezig zien, denken we soms: ja, zo is onze pa wel.’

Diegem, een andere plaats om af te spreken met de kinderen van Ariël Jacobs is nauwelijks denkbaar. Hier zijn ze opgegroeid en hier speelt hun leven zich nog steeds af. Alle drie wonen ze in of vlak bij de gemeente in de Brusselse rand. Pieter (32), de oudste, is leraar biologie en lichamelijke opvoeding in het GISO in Machelen, waar Wietse (25), de jongste, zedenleer geeft. Katrien (29) werkt in de buurt bij een autoleasebedrijf. Ook hun vrije tijd brengen ze door in de sportclubs uit de regio. Katrien speelt volleybal in Zaventem, Wietse voetbalt bij Nossegem in tweede provinciale en Pieter speelt al sinds jaar en dag onder de kerktoren, bij derdeklasser Diegem Sport, de club die als een rode draad door de familiegeschiedenis loopt.

“Vroeger op school waren er kinderen bij wie de familie ’s zondags samenkwam”, vertelt Katrien. “Bij ons was dat ook zo, maar dan op de voetbal. Onze vrienden waren daar en nu onze kinderen ook. Zij krijgen het net als wij met de paplepel ingegeven.” Het voetbalveld van Diegem, waar vader Ari-el ooit zowel speler als trainer was, ligt dan ook pal in het centrum van het dorp. “Veel familieleden zijn bij de club betrokken”, zegt Pieter, die naast speler ook jeugdcoördinator is. “Sommigen als trainer, anderen helpen bij de organisatie of zitten in de administratieve cel. De club is ruim zestig jaar geleden gesticht door onze grootvader. Het is ook een kenmerk van de familie dat we elkaar heel vaak zien. Op donderdag gaan we nog steeds met z’n allen bij de ouders van mama eten. De mensen die bij Diegem Sport actief zijn, zien we ook bijna dagelijks.”

Katrien trad in de voetsporen van haar volleyballende mama, de jongens rolden bijna vanzelf in het voetbal. Katrien: “Je dacht daar niet bij na, het was prettig om mee te gaan kijken en zo begon je er zelf ook aan.”

Niet sporten was dus geen optie.

Wietse: “Het hoefde niet per se voetbal of volleybal te zijn, een andere sport zou ook goed geweest zijn. Maar niks, dat zouden ze niet aanvaard hebben.”

Pieter: “Als we thuiskwamen van school ging de tv niet aan, maar trokken we naar buiten om te sjotten.”

Ondanks jullie leeftijdsverschil?

Pieter: “Ja, maar de rest van de familie woonde in de buurt, dus er waren altijd ook wel neefjes en nichtjes om mee te sjotten.”

Katrien: “En ik stond in de goal! (lacht)”

Dan is voetbal waarschijnlijk het belangrijkste gespreksonderwerp aan tafel?

Pieter: “Tegenwoordig valt dat wel mee.”

Katrien: “Dat komt ook doordat de kleinkinderen er nu zijn. Vroeger werd er veel meer over voetbal gesproken. Logisch, want mama en ik houden ook van voetbal, wij stonden altijd langs de lijn.”

Waarover ging het dan zoal?

Pieter: “Vooral anekdotes over de tijd dat papa zelf nog voetbalde, straffe verhalen over slechte accommodaties, koeien die bij wijze van spreke nog van het veld moesten gehaald worden, altijd een stukje nostalgie. Over zijn werk ging het zelden. Toen hij bij Lokeren en La Louvière aan de slag was, vroegen mensen ons wel eens: hoe zit dit nu, of hoe komt dat? Wij hadden geen idee, dat interesseerde ons niet echt.”

Wietse: “Anderen wisten vaak meer dan wij. Pas op, dat is geen gebrek aan interesse voor wat hij deed, maar – we merken dat nu zelf – iemand die thuiskomt van zijn werk wil liever eens over iets anders praten. Als pa thuiskwam, gingen we hem dus ook niet op de rooster leggen met allerlei vragen.”

Katrien: “Vroeger kon je ook aan zijn lichaamstaal zien: oei, we snijden beter een ander onderwerp aan. De laatste jaren neemt hij zijn werk veel minder mee naar huis, hij kan het allemaal beter relativeren.”

Zien jullie hem vaak met zijn drukke job?

Katrien: “Veel meer dan vroeger zelfs. Toen hij bij de bond werkte, was hij vaak in het buitenland.”

Wietse: “En toen hij technisch directeur was bij Genk moest hij elke dag een heel eind rijden. Bovendien was er dan vaak nog van alles te doen na de training zodat hij dikwijls pas om tien uur thuiskwam. Tegenwoordig is dat eerder zeven uur.”

Pieter: “Ik kan me niet herinneren dat hij er nooit was of zo. Ik denk niet dat we met het gevoel zitten iets gemist te hebben.”

Katrien: “Hij ging wel niet mee op vakantie, maar dat weet je op voorhand en we gingen toch altijd met de familie. Wat me wel bijgebleven is, is dat hij bij mijn eerste communie in het buitenland was. Dat is wel blijven hangen, maar dat is ook het enige. Hij zal zeggen: nu halen ze alles er eens door zie …” ( lacht)

Pieter: “Op zondag mist hij wel eens een verjaardagsfeestje of zo, maar dat kan ons ook gebeuren als wij een wedstrijd moeten spelen. Echt de héle familie samen krijgen, dat lukt toch niet.”

Grijzer geworden

Een van de ingrijpendste beslissingen uit zijn carrière was het aanvaarden van het hoofdtrainerschap bij Anderlecht. Praatte hij daar thuis over?

Pieter: “Met ons niet echt. Met mama allicht wel.”

Katrien: ” Frankie Vercauteren was ontslagen en dan weet je dat ze automatisch naar de hulptrainer kijken.”

Wietse: “Iedereen dacht toen dat het hooguit voor de rest van het seizoen zou zijn, of zelfs dat niet, want er waren onderhandelingen bezig. De naam Van Gaal viel al eens.”

Pieter: “Onze papa was er zeker niet happig op om hoofdtrainer te worden. Hij zei vaak genoeg dat hij de situatie waar een T2 kan overnemen niet gezond is. Behalve dan zoals bij Genk, waar iemand als Pierre Denier er al járen is. Want of je het nu wilt of niet, er blijft altijd iets van hangen dat je aan de poten van de T1 gezaagd zou hebben. Maar als ze het van het bestuur vragen … Best mogelijk dat er een zachte dwang bij was en het blijft natuurlijk een mooie kans die je krijgt.”

Trainers van een topclub verouderen vaak zienderogen. Hoe kijken jullie naar je vader?

Katrien: “Mensen reageren vaak zo van: waauw, trainer van Anderlecht! Maar het brengt heel wat met zich mee.”

Pieter: “Weinigen beseffen wat het inhoudt. Het is niet alleen trainingen geven, maar omgaan met spelers, de druk van supporters en het bestuur, dat valt moeilijk uit te leggen. Maar hij gaat daar goed mee om, vind ik. Wanneer hij op tv komt, probeer ik wel eens te zien of hij nu verouderd is tegenover twee jaar geleden, maar ik merk dat niet echt. Ik zie hem natuurlijk geregeld.”

Katrien: “Hij is wel grijzer geworden, maar ik weet niet of dat door de job komt. Ik denk in elk geval nooit: amai, papa ziet er niet goed uit.”

Hij straalt geen stress uit zoals Preud’homme?

Katrien: “Minder dan vroeger.”

Pieter: ” Preud’homme is iemand die erg opgaat in een wedstrijd, ook tegenover spelers, supporters en de scheidsrechter. Dat zie je bij onze pa niet. Behalve onlangs, thuis tegen Club met ref Gumienny … Toen zag ik hem een beetje in een furie naar binnen gaan, maar meestal blijft hij rustig.”

Zoals hij op tv overkomt, zo herkennen jullie hem dus?

Katrien: “Ja, zeker.”

Pieter: “Ik herinner mij een beeld van de training op de stage in La Manga. Het liep niet goed en hij vloekte: ‘Verdomme, ’t zal weer te vroeg zijn om te trainen zeker!’ Toen dacht ik: ja, dat is onze pa.”

Wietse: “Dan hebben wij weer het gevoel in de hof een lamp kapot gesjot te hebben …”

Pieter: “Profvoetballers hebben het beste leven. Onze pa heeft het zelf anders meegemaakt. En als ze dan in een lekker zonnetje mogen trainen en tien uur is blijkbaar te vroeg, dan durft hij daar wel eens cynisch over te doen, zo is hij wel.”

Dat trekje komt af en toe boven, ja …

Pieter: “Maar dat is ook een manier om met bepaalde dingen om te gaan, om zaken te relativeren.”

Wietse: “Ik denk dat we nog nooit het gevoel hadden van: oei, wat doet hij nu, zo is hij toch niet?”

Pieter: “Als je je anders voordoet dan je bent, val je snel genoeg door de mand.”

Opgeklopt sfeertje

De klassieke vraag: was hij een strenge vader?

In koor: “Ja.”

Pieter: “Maar wel correct. Wij wisten heel goed wat mocht en wat niet. Soms gingen we er wel eens over, zoals met die lampen in de hof, maar dan wisten we vlug hoe laat het was … Mama was ook streng, zij was meestal de eerste die ons terechtwees. Papa greep in wanneer het écht te ver ging.”

Hij hecht blijkbaar veel belang aan waarden en aan respect.

Pieter: “Zo is hij zelf ook opgevoed: correct zijn, respect hebben. Met sommige mensen schiet je al wat beter op en soms moet je minder leuke dingen zeggen, zoals tegen een speler die iets fout gedaan heeft, maar je moet altijd respect opbrengen.”

Katrien: “Ik denk dat er weinig mensen zijn die van mens tot mens niet met papa overeenkomen.”

Pieter: “Ja, dan moet je al van slechte wil zijn …”

Normvervaging in het voetbal is een van zijn stokpaardjes.

Katrien: “Het wordt ook alsmaar moeilijker zeker …?”

Wietse: “Voetbal staat of valt met respect. Heb je dat niet, dan stopt het. Wij geven dat als jeugdtrainers ook mee: respecteer je tegenstanders en dan ga je vanzelf meer plezier beleven aan het spelletje.

De affaire Witsel-Wasilewski heeft hem dan ook zwaar getekend. Toen leek hij echt diep te zitten.

Pieter: “Dat was ook oprecht zo, dat was niet gespeeld, hij had er toen echt genoeg van. Al sinds die testmatchen van vorig seizoen heerste er zo’n opgeklopt sfeertje. Hij is altijd liefhebber geweest van het zuivere spelletje zoals dat onder de kerktoren gespeeld wordt en zoiets hoorde daar voor hem niet thuis. Dat was iets helemaal anders dan wat hij van voetbal verwacht.”

Wietse: “Dat was inderdaad net dat respect dat toen weg was.”

Pieter: “Niet alleen de actie zelf, ook de commentaren achteraf stoorden hem en deden de vraag rijzen of het dat allemaal waard is. Wij herkenden hem wel in de ma-nier waarop hij reageerde. De mensen van de voetbal hier in Diegem vroegen me ook: gaat jullie pa nu echt stoppen? Ik dacht toen van wel, hij had het er heel moeilijk mee.”

Katrien: “Ik was toen net voor mijn werk in Nederland en ook daar stonden de kranten er vol van en stelden de mensen mij vragen. Papa had er toen echt genoeg van en hij zal ongetwijfeld ook gedacht hebben: twee basisspelers weg, wat nu? Het is wel allemaal goed uitgedraaid, maar toch …”

Pieter: “Hij was er al weken en maanden mee bezig om die groep te vormen zoals hij het zag en dan wordt heel dat proces doorkruist door iets wat je niet in de hand hebt. Spelers waren geëmotioneerd, sommigen wilden revanche, niet iedereen reageert hetzelfde. Er waren er die in de nationale ploeg met Witsel moesten samen spelen …”

Wietse: “Sommige oud-spelers en trainers zeiden zelfs dat als Wasyl dit of dat niet gedaan had, het niet gebeurd zou zijn. Dat gebrek aan collegialiteit onder trainers stoorde hem.”

Pieter: “Wasyl is een harde speler, maar ik weet dat ze er in Anderlecht erg mee bezig waren om hem in lijn te krijgen. Dan gebeurt er zoiets en zijn er die zeggen dat het verdiend was. Die uitspraken hebben pa enorm geraakt.”

In het gareel

Opmerkelijk: twee jaar geen kampioen en toch ging Anderlecht door met Ariël Jacobs. Wat zit daar achter?

Pieter: “Dat betekent dat je goed werk levert. Ik wil het hier toch even voor hem opnemen. Als je spelers beter kunt maken, dan heb je wat in je mars als trainer. Ik denk dat onze papa dat heeft en dat beseffen ze in Anderlecht wel.”

Katrien: “Je hoorde in het verleden wel eens dat hij te braaf zou zijn, maar ik denk dat de spelers heel goed weten wat ze aan hem hebben.”

Wietse: “Toen hij het overnam van Vercauteren, beweerde men dat hij te weinig charisma had en niet zou kunnen omgaan met personaliteiten als Hassan. Dat hoor je nu niet meer. Als je de teugels laat vieren, dan sta je ook niet waar hij nu staat.”

Pieter: “Als je spelers in het gareel kunt doen lopen, ervoor zorgen dat ze op tijd komen en zo, dan krijg je het van hen ook gedaan dat ze op het veld een gat dichtlopen voor een ander. Dat is het sterke punt van een ploegsport: iemand als Boussoufa kan met zijn individueel talent het verschil maken, maar hij kan niet zonder de andere spelers, en omgekeerd ook niet.”

Ondanks wat discussies krijgt hij inderdaad veel van Boussoufa gedaan.

Pieter: “Ik denk dat Boussoufa goed beseft dat hij voor zijn werk op het veld veel terugkrijgt, dat zijn rendement erdoor omhoog gaat. Als een speler van zijn trainer te horen krijgt ‘dribbel niet altijd, maar wissel af, zorg voor de verrassing’ en je geeft dan inderdaad een goede pass en je ziet dat het werkt … ja, dan denk je als speler: die trainer kent er wat van!”

En als beloning heeft hij nu zijn mooiste prijs beet.

In koor: “De beker met La Louvière was ook mooi!”

Wietse: “Wij waren erbij met die finale en we zaten precies tegenover de dug-outs, we konden onze pa dus goed zien. De eerste goal valt, dan de tweede … Wij werden gek, maar onze pa bleef zitten. Ik blijf me dat beeld herinneren dat hij voortdurend aan het opschrijven was terwijl de rest van de bank uit zijn dak ging.”

Katrien: “Vorig jaar ook: met die penalty van Ruiz zat iedereen op de bank aan het scherm gekluisterd, maar hij bleef gewoon instructies geven, terwijl het toch al 2-0 was. Vandaar dat er dit keer na het laatste fluitsignaal in Brugge echt wel iets van hem afviel. Hij wist: nu kunnen ze het niet meer afpakken! Ik ben zo blij voor hem, hij verdient die titel écht.”

En nu? Hij sprak dit seizoen al over zijn pensioen.

Pieter: “Dat vragen wel meer mensen ons, maar eigenlijk praten we daar niet met hem over. Veel hangt ook af van de resultaten volgend seizoen, plannen kunnen op korte termijn wijzigen.”

Katrien: “De kleinkinderen zijn er ook, misschien gaat hij zich met hen bezighouden, dat weet ik niet. Het zou kunnen dat hij het voetbal ook wat beu wordt. Hij staat er wel mee op en hij gaat ermee slapen, maar er zijn buiten het voetbal nog veel andere dingen die hem interesseren.”

door peter mangelschots – beelden: michel gouverneur

Cynisme is zijn manier om dingen te relativeren.

Pieter Jacobs We hadden nog nooit het gevoel van: oei, wat doet hij nu, zo is hij toch niet?

Wietse Jacobs Er zijn weinig mensen die niet met papa overeenkomen.

Katrien Jacobs

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content