Makelaars, scouts, ouders, jeugdtrainers… Voor jonge voetballers komt de druk van alle kanten en begint die al op steeds jongere leeftijd toe te nemen. Sport/Voetbalmagazine dook onder in het wereldje.

Een zaterdag zoals een andere op de Académie Robert Louis-Dreyfus. De jeugdcategorieën van Standard spelen een thuiswedstrijd. De tegenstander komt die dag van de kust: KV Oostende. Aan de zijlijn volgen tal van vaak bezorgde ouders de duels op het veld. Onder de toeschouwers bevinden zich ook enkele mannen die opgaan in de massa en die zich soms even terugtrekken. De meesten van hen nemen notities op een blaadje papier of in een zakboekje. ‘Alle mensen die je hier ziet schrijven of aantekeningen maken, zijn scouts of makelaars’, verzekert de vader van een U17-speler. ‘Ze komen ons vaak opzoeken, maar het zijn respectabele mensen die hun werk goed doen.’

Enkele tientallen meters rechts van hem bekijkt een van die ‘schrijvers’ rustig de jonge voetballers in actie. Pol Jumelle, een scout uit Luik, werkt voor rivaal Anderlecht. ‘We zijn op zoek naar een bepaald profiel. Als er natuurlijk een speler boven uitsteekt, zullen we over hem nadenken. Maar voor we iemand rekruteren, worden er veel rapporten gemaakt, opgesteld door verschillende personen.’ Jumelle beweert dat Anderlecht met scouten begint vanaf dat spelertjes iets minder dan tien jaar zijn. ‘Dat blijft regionaal tot hun elf à twaalf jaar. Daarna beginnen we iets breder te kijken.’ Het derde doelpunt van de Standardspelers volstaat voor de scout, die zich naar de hoger gelegen terreinen begeeft. Benoît Thans komt daar, in opdracht van Red Bull (eigenaar van RB Salzburg en RB Leipzig), de U19 scouten. Eerder op de dag had hij al de U13 onder de loep genomen.

EEN ELFJARIGE MET EEN MAKELAAR

‘Vandaag worden we al geconfronteerd met mensen die rond onze jongeren van tien, elf, twaalf jaar cirkelen’, betreurt Jean Kindermans, verantwoordelijk voor de opleiding op Anderlecht. ‘Elk menselijk wezen met een hoofd op zijn schouders en een beetje verstand in zijn koker weet dat een jonge speler van die leeftijd plezier moet maken, een stabiel familieleven leiden, naar een school gaan waar hij zich amuseert en naar een opleidingscentrum waar hij zijn kunnen kan tonen.’

Vanaf de U13 en in functie van wat er op het spel staat in de wedstrijden, strijken tientallen makelaars neer langs het veld. ‘Er staan zelfs evenveel makelaars als ouders’, zegt een jeugdtrainer. ‘Vooral sinds er geen licentie meer is. Vandaag is iedereen makelaar.’ En diegenen die zichzelf zo niet omschrijven, spelen de rol van ‘informateur’ of gewoonweg ‘ronselaar’ voor de grote kanonnen in de makelaarswereld.

De woensdag na de overwinning tegen Oostende ontvangen de U17 Club Brugge. De kans voor Thom Mpoto om enkele cracks te komen bekijken. Hij is zelf een ex-belofte van Standard die op 22-jarige leeftijd een einde heeft moeten maken aan zijn carrière. Hij ging werken voor rekening van de Israëlische makelaar Dudu Dahan, die destijds dicht bij Roland Duchâtelet stond. ‘Je zou geïnteresseerd kunnen zijn in een speler van gelijk welke leeftijd. Maar achter een jongen van twaalf jaar aan gaan, dat vind ik te pervers’, zegt hij, met één oog op het veld en het ander op zijn smartphone. ‘Dus in eerste instantie gaan we ons richten op de U15 en de U16 en is het vanaf de U17 dat het echt interessant wordt.’ Enkele dagen ervoor kwam hij een jongen van elf jaar tegen die beweerde een makelaar te hebben. Hetzelfde in Charleroi, waar een makelaar (of tenminste iemand die zich daarvoor uitgaf) zich aan de opleidingsverantwoordelijke van de club voorstelde met een kind van tien jaar naast zich. Het zijn situaties waar Miguel Buatu, de broer van Jonathan (centrale verdediger bij Waasland-Beveren), niet meer van schrikt. Hij komt binnen in de cafetaria met zicht op de terreinen. Een jaar geleden ging hij zich bezighouden met de begeleiding van jonge spelers en nam hij onder meer drie jongens geboren in 2004 en eentje uit 2005 onder zijn vleugels.

‘Maar er wordt niks getekend tot ze vijftien of zestien zijn. Doe ik het niet, dan doet iemand anders het wel in mijn plaats. En dat is dan niet noodzakelijk de meest geschikte kerel.’ In Eupen heeft een jongen van elf jaar getekend bij een makelaar. In Seraing heeft een makelaar met een kind van dezelfde leeftijd over Fulham gesproken. In Genk heeft een jongen van twaalf jaar op het punt gestaan om te weigeren voor de club te spelen vanwege een commissie die gevraagd werd door zijn zogezegde ‘manager’. Wat de in 2005 geboren speler betreft die bij Buatu zit: hij speelt voor Standard, na getest te hebben bij twee andere Belgische topclubs. Maar het is wel degelijk de familie die het laatste woord heeft gehad.

En die zou eigenlijk altijd een belangrijke rol moeten spelen. Als het kind slecht of te weinig omringd is, dan is het gemakkelijk te beïnvloeden. Goed omringde kinderen zijn eigenlijk uitzonderingen. ‘We hebben veel aanvragen gekregen van makelaars. Het is altijd hetzelfde liedje: laat mij me bezighouden met uw zoon en ik zal hem ver brengen’, vertelt de mama van Brandon Kasongo, een goudklompje van de U16 van Standard. ‘We hebben altijd aan Brandon gezegd dat hij aan niemand zijn telefoonnummer mag geven. Zeker vorig jaar was het verschrikkelijk. Aangezien ze alleen ons thuisnummer hadden en wij voet bij stuk hielden, hebben ze geprobeerd hem te benaderen op Facebook. Hij kreeg veel berichten en vriendschapsverzoeken die van makelaars kwamen.’ Voor de ouders wordt de druk vooral opgevoerd wanneer hun zoon opgeroepen wordt voor een nationale ploeg. Brandon krijgt zo voorstellen om naar Monaco of Engeland te gaan. ‘In die berichten staat vaak hetzelfde: wij kunnen je naar die of die club brengen, in het buitenland. Bij Standard word je niet goed opgeleid. Bij ons ga je vooruitgang kunnen boeken.’

1,5 MILJOEN VOOR DE OUDERS

Redenen die Mélissa, de vrouw van Paul-José Mpoku, ertoe gebracht hebben om samen met drie vrienden uit Verviers, advocaat Stijn Francis en een Italiaanse makelaar, de PMK Company op te richten, om jongeren te helpen. ‘Het kan snel misgaan in dit milieu’, vertelt Polo. ‘Te veel makelaars proberen tegenwoordig een wig te drijven tussen de familie en hun zoon om zo de volledige greep op hem te krijgen.’ Maar terwijl de ouders essentieel zijn in de carrière van hun kinderen, proberen ze soms ook die anderen te benaderen… ‘Sommige makelaars hebben geprobeerd contacten te leggen via andere moeders’, gaat Marie Kasongo voort. ‘Vooral degenen die een zoon bij Anderlecht hebben. Die mama’s zeggen me: ‘Kom naar hier, het is hier beter en dichter bij huis (de familie Kasongo is uit de buurt van Nijvel, nvdr). We zullen wat onderhandelen. Ze gaan je een auto ter beschikking stellen en je benzine betalen. Kijk wat wij hier verdienen, als jij dezelfde makelaar neemt dan krijg je hetzelfde…’ Je zou je nog afvragen of ze zelf geen commissie opstrijken!’

Bij Anderlecht is het niet ongewoon dat een ouder een leasewagen en een benzinekaart krijgt wanneer zoonlief de kleedkamer binnenwandelt. Het wordt soms nog beter: toen David Henen van Standard naar Anderlecht ging, kreeg hij een salaris van 8000 euro bruto per maand. Op dit moment is hij aan zijn zevende club in negentien jaar toe: hij wordt door Everton uitgeleend aan de Engelse derdeklasser Fleetwood Town. Maar diens verloning bij Anderlecht lijkt nog miniem vergeleken met wat Franco Antonucci kreeg. Vanaf zijn vijftiende kregen zijn ouders een borgstelling van 500.000 euro uitgekeerd en nog eens hetzelfde bedrag toen hij op zijn zestiende tekende en bij de kern kwam (zestien is de wettelijke leeftijd om een eerste deeltijds contract te tekenen waarbij de schoolplicht behouden blijft). Zijn ouders krijgen nog eens 500.000 euro na het tekenen van een contract over portretrechten met een Brussels bedrijf. Zo veel inspanningen en dan verlaat Antonucci vorig jaar in september paars-wit voor Ajax…

‘Elf jaar bestuurservaring heeft me ertoe aangezet om mijn droom op te geven dat ik elke ouder zal kunnen overtuigen’, zegt een gelaten Jean Kindermans. ‘Negentig procent van de ouders is ervan overtuigd dat het traject dat Anderlecht aanbiedt zogoed als ideaal is, maar elk jaar zijn er wel één of twee die zich het hoofd op hol laten brengen door de buitenwereld, door onbezorgdheid, door het verlangen om geld te verdienen op de kap van hun talentvolle kind.’ En dus doen sommigen alles om enkele honderden euro’s mee te grabbelen, terwijl niemand daar op de lange termijn wat aan heeft.

Soms gaat het ook om jaarlijks lidgeld, dat bij Standard ongeveer 500 euro bedraagt. Papi Mputu, begeleider van Médard Rolfes, die vorige zomer van Anderlecht naar de U17 van Standard ging, zegt: ‘Vanaf elf, twaalf jaar beginnen die jongens te dromen, dat is logisch. Maar het belangrijkste is de opvoeding thuis. Wanneer de familie ook in die richting begint te pushen, dan komt het niet goed. Ouders willen dat de club op die leeftijd al alles betaalt voor hun kinderen, dat is niet normaal. Als er een bijdrage gevraagd wordt, dan moeten zij die gewoon betalen. Ik heb te vaak gehoord dat het zoontje vertrekt omdat de club niet alles wil betalen.’

Makelaars en ouders lijken er alles voor over te hebben opdat hun beschermelingen zouden slagen. Bij Standard werd de opleiders lange tijd de toegang tot de kantine ontzegd om het risico op vriendjespolitiek te vermijden. Sommige jeugdcoaches durfden tussen de 100 en de 3000 euro te vragen om een speler in de club toe te laten, terwijl er anderzijds van eentje de vier banden van zijn auto werden kapotgestoken omdat hij het contract van een van zijn spelers niet wilde verlengen. Sommige ouders lijken alle zin voor de realiteit verloren te hebben.

EEN MASSALE EXODUS

Er zitten verschillende kwalijke kantjes aan het hele verhaal. Een U21 van Standard vraagt domweg het uur van de training aan zijn makelaar, die in allerijl de afgevaardigde van de club belt. ‘De makelaars zijn tot alles bereid om de hand te leggen op een speler en plooien zich dubbel’, vertelt een opleider. ‘Ik geloof dat er echt een probleem is wat betreft luisterbereidheid en openheid van geest bij jonge voetballers.’ De U21 in kwestie verdient 1800 bruto per maand en daar is niet bij inbegrepen : zijn onderkomen nabij de academie dat tot de club behoort, 500 euro voor diverse onkosten en wedstrijdpremies. ‘De jongeren van nu dromen maar en luisteren naar niemand’, betreurt Mputu, die voor Rolfes de lokroep uit Duitsland en Engeland weerstaat. ‘Velen willen zelfs van geen beetje goeie raad weten. Noch van hun ouders, noch van de trainer. In de hoofden van die jongens bestaat de school zelfs niet meer.’

Veel van die jonge voetballers haken af op school (zie kader) en nestelen zich al snel in een schadelijke cocon. ‘Zodra men hen begint te omringen, worden ze al heel snel gepusht om resultaten te behalen. Ze kunnen de bal twee keer hooghouden en ze staan al op YouTube’, klaagt Kindermans. ‘Dat misvormt het denkkader en de gelijkmatige ontwikkeling van zo’n jonge speler. Daarom heeft de club beslist: laat onze jongeren met rust, er worden geen wedstrijdformulieren meer uitgedeeld. Maar die regel heeft weinig zin, want iedereen krijgt die via zijn smartphone toch in handen zodra de wedstrijden begonnen zijn.’ De poort staat dus open voor makelaars die de jongeren gouden bergen beloven, doorgaans in het buitenland. In het begin van dit seizoen is Adrien Bongiovanni uit Luik vertrokken om op zijn vijftiende op de rots van Monaco te gaan wonen, met een appartement voor zijn ouders erbovenop. Een overgang die werd georganiseerd door Franco Iovino, die tijdens ons bezoek op de academie aanwezig was maar geen commentaar wenste te geven. Momenteel probeert hij de doelman van de U14 van Standard dezelfde weg op te sturen.

‘Ik zie ook veel jonge spelers van 16 of 17 jaar naar Italië vertrekken’, gaat Kindermans verder. ‘De gemiddelde leeftijd in het calcio is 27-28 jaar, je moet dus al van een andere planeet komen om daar op je achttiende, zelfs op je twintigste aan spelen toe te komen. Maar er zijn toch ouders – en niet de minste – die voor die weg kiezen… Dat valt moeilijk uit te leggen, maar het is zo. Wij zijn altijd wat bedroefd als een jongen ons verlaat, maar we wensen hem veel succes en we gaan met de volgende aan de slag.’

De carrousel blijft draaien, ongeacht de leeftijd van de paradepaardjes. Een andere jongere van de Académie Robert Louis-Dreyfus koos ervoor om nog sneller de Alpen over te trekken: Zinho Vanheusden. Op zijn vijftiende trok hij in 2015 al naar Inter. Bij de Nerazzurri verdient hij nu al 8000 euro bruto per maand.

HET EINDE VAN HET GENTLEMEN’S AGREEMENT

De voorbeelden van jongeren die mislukt zijn in het buitenland zijn nochtans legio. Op zijn vijftiende verliet Mehdi Lazaar Standard voor Genk. Het duurde één seizoen (2008/09) voor hij zich liet inpakken door de Engelsman Paul Topping. De makelaar laat hem tekenen bij Montegnée, waar hij nooit speelt, om hem zonder opleidingsvergoeding naar Engeland te kunnen doorsluizen. Na een maand beklaagt hij zich al de keuze voor Manchester City, waarop hij naar Burnley wordt afgeserveerd, waar hij nooit de eerste ploeg haalt. Op zijn twintigste, in 2013, keert hij met hangende pootjes terug naar België, voor een test bij STVV, dat dan in tweede klasse speelt. Hij blijft er tot hij deze winter zijn handtekening zet bij Virton, waar hij uiteindelijk enigszins openbloeit. In Genk werd hij nog beschouwd als een van de beste Belgische beloften.

Terwijl het sjacheren met spelers geen grenzen meer kent, lijkt ook binnen het land het fameuze ‘gentlemen’s agreement’ van de radar verdwenen. De topclubs schrikken er niet langer voor terug om elkaar spelers af te snoepen. In 2014 vertrok een jongere van Standard naar Brugge. Niet zo verbazend, ware het niet dat in dit geval een scout van Standard voor de overgang zorgde. De entourage van de speler hield 100.000 euro over aan de transfer. Een jaar later verliet hij het Venetië van het Noorden voor Genk en een nieuwe envelop met 50.000 euro. Op dit moment wil men hem bij Genk kwijt en is hij gestopt met school.

‘Als niemand je helpt om eruit te geraken, dan kwijn je weg’, vat Miguel Buatu samen, gezeten aan een hoog tafeltje in de Académie. ‘Op elf, twaalf jaar is het een loterij. Je weet niet welke kant het op gaat met het talent van zo’n kind. Het is misschien gemakkelijk gezegd, maar wat mij interesseert, dat is de begeleiding. Ik neem hen vaak mee voor wat minivoetbal, fietsen, zwemmen… Ik ben hun vader niet, maar het scheelt niet veel. Laten we zeggen dat ik een surrogaatouder ben. Van de vijf Afrikaanse jongeren is er misschien één wiens vader hier is. Dan doet het hen deugd dat ik er ben.’ Toeval of niet: op het veld dansen de U17 van blijdschap: Club werd net afgedroogd met 4-0.

DOOR THOMAS BRICMONT, GUILLAUME GAUTIER & NICOLAS TAIANA – FOTO’S BELGAIMAGE

‘De gemiddelde leeftijd in het calcio is 27-28 jaar, je moet dus al van een andere planeet komen om daar op je achttiende aan spelen toe te komen.’ – JEAN KINDERMANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content