De revelatie van het voorbije kampioenschap heet Ahmed Hossam, is achttien jaar, populair bij de meisjes en straks te bewonderen in het Anderlechtshirt. Waar moet dat heen ? Zes betrokkenen getuigen.

Ruud Krol : “Ajax moest hem niet”

Ahmed Hossam was zestien, denk ik”, zegt Ruud Krol, ex-trainer van Zamalek, onder wiens leiding de jonge aanvaller debuteerde. “Hij had geen basisplaats en speelde slechts incidenteel. Tot we wat problemen kenden met de spitsen en ik hem opstelde. Hij bezat veel kwaliteiten, was gewoon beter dan de anderen. Snelheid, efficiëntie en een groot technisch vermogen. Ik weet niet goed hoe hij zich in België ontwikkelde, maar ik hoorde dat hij net als Tarek El Saïd naar Anderlecht trekt. Dat verwondert me niet. Ik tipte Ajax meerdere malen over Hossam, maar telkens sloegen ze mijn advies in de wind.

“Ondanks zijn jonge leeftijd combineert Hossam al een prima fysieke verschijning met voetbalintelligentie. Daarom is het goed dat hij zo jong naar het buitenland ging. Kennelijk ondervond hij weinig problemen om zich aan een andere voetbalcultuur aan te passen. Egypte is een land met veel voetbaltalentjes. Alleen lopen die vaak op straat en gaan ze daar verloren. Dat is de grote zonde van het beleid daar : niet iedereen kan er lid worden van een voetbalvereniging, het is een privilege dat vooral voor de gegoede klasse is weggelegd. Ik heb toen straattoernooien georganiseerd. Ongelooflijk wat ik daar allemaal zag rondlopen. Het was alsof ik terugkeerde naar mijn eigen jeugdjaren.”

Herman Vermeulen : “Sportief arrogant, maar tot dialoog bereid”

“Ik zag hem voor het eerst in een invallerswedstrijd tegen Anderlecht”, herinnert assistent-trainer Herman Vermeulen van AA Gent zich. “Ik was, net als vele andere waarnemers, getroffen door zijn enorm atletisch vermogen. Hij straalde zo’n power uit, dat je al de klassieke roddel kreeg : is die pas 17 jaar ? Hij scoorde, en dat deed hij ook telkens, als linkermiddenvelder, in de volgende twee, drie wedstrijden dat we hem scoutten. Hij bezat dus niet alleen power, maar ook scorend vermogen. Iedereen was meteen overtuigd, zodat de club snel tot actie overging.

“In het begin brak hij ook niet alle potten, hé. Vergis je niet : hij heeft een aanpassingsperiode nodig gehad. We beschikten over een kern van 28 spelers, dan dwing je niet zomaar een basisplaats af. Bovendien waren we gefocust op een driespitsensysteem, met Kaklamanos als diepste aanvaller. Hossam was ook niet binnengehaald om ons scoringsprobleem op te lossen. Hij was ons alleen opgevallen door zijn talent en zou normaal gezien nog rijpen in de B-kern. We begonnen te zoeken naar een oplossing en kwamen bij hem terecht. Mede door zijn linksvoetigheid, kwam hij in eerste instantie op de flank terecht. Dat kan hij ook, maar het is zeker niet zijn beste positie. Hij legde enorm veel enthousiasme aan de dag en was vanaf het begin zelfverzekerd.

“Tactisch kwam er schaafwerk aan te pas, maar hij heeft voetbalverstand. Je kunt vrij goed met hem over voetbal praten. Je voelt dat hij niet zomaar ja zegt zonder te begrijpen. Alleen moest er nog aan de uitvoering gewerkt worden. Je zag dat hij bij balverlies niet gewoon was om gedisciplineerd in teamverband te voetballen. In de nationale jeugdploegen had hij blijkbaar een vrije rol, omdat hij zelfs daar al een zekere status verworven had waardoor anderen voor hem het vuile werk opknapten. Dat kon hij zich hier niet meer veroorloven. Aan zijn verdedigende rol heeft hij dan ook moeten werken.

“Zijn explosiviteit in de vertreksnelheid en zijn sprongkracht zijn enorm. Daarenboven beschikt hij over een pakket technische vaardigheden, dat nu al erg ontwikkeld is, maar waar nog progressie mogelijk is. Hij is een van de weinige spelers die nog over een authentieke sleepbeweging beschikt. Ook op snelheid kan hij zijn mannetje voorbij. Elke aanvaller moet balverliefd zijn en ook een beetje een egoïst. Als je daar technisch vermogen en duelsterkte aan kan koppelen, sta je al heel ver. Alleen blijft de vraag hoe hij zich verder zal blijven ontwikkelen. Hij is zo’n jongen die het liefst met de bal werkt, op doel wil trappen en plezier hebben aan het spel. Dat maakt hem ook zo levendig. Maar hoe steviger de competitie, hoe meer je aan je fysiek moet werken.

“Het klinkt misschien raar, maar eigenlijk werkte zijn jonge leeftijd aanvankelijk tegen hem. In het begin stelde hij zich wat verwaand op tegenover de oudere spelers. Hij besefte niet dat er ook in een spelersgroep een hiërarchie bestaat. Ahmed is gemakkelijk en moeilijk tegelijk, maar staat open voor de dialoog en aanvaardt doorslaggevende argumenten. Dan keert hij op zijn stappen terug. Dat is ook zijn grote geluk, want in wezen is hij sportief arrogant. Zo van : ik heb het gewoon in mij. Dat is niet altijd fout, want broodnodig om het te maken aan de top. De vraag is alleen of hij die arrogantie ten opzichte van een groep niet te erg zal laten groeien.”

Inas Mazhar : “De eerste buitenlander met een fanclub in Caïro”

“Ahmed Hossam is beslist een fenomeen”, zegt Inas Mazhar, journalist van Al Ahram, de grootste krant in de Arabische wereld. “Tot nog toe waren de meeste Egyptische spelers die als profvoetballer aan de slag gingen in Europa, jongens met behoorlijk wat ervaring. Magdhi Abdel-Ghani, bijvoorbeeld, was de eerste : hij was al achtentwintig toen hij prof werd bij Beira-Mar in Portugal. En Ahmed Shoubeir was even oud toen hij naar Engeland ging. Hany Ramzi was de uitzondering op de regel : hij was maar net twintig, toen hij een contract tekende bij het Zwitserse Xamax Neuchatel.

“Nu zijn er Mohamed El Yamani, die kort na zijn achttiende verjaardag naar Standard kwam, en Ahmed Hosssam dus, nog maar goed zeventien toen AA Gent hem aantrok. En hoe eigenaardig het ook mag klinken, op dat moment was hij een nobele onbekende. Hij had amper enkele wedstrijden met de eerste ploeg van Zamalek gespeeld. Niemand die had durven voorspellen wat er een jaar later van hem geworden zou zijn, maar enkele wedstrijden met de nationale ploeg volstonden om hem bijzonder populair te maken. Zó populair zelfs, dat hij nu al wordt beschouwd als de opvolger van de legendarische Hossam Hassan, met wie hij in de nationale ploeg momenteel het spitsenduo vormt.

“Hossam Hassan is al 35 en was lange tijd de enige speler die een fanclub had in Cairo. Inmiddels heeft ook Ahmed Hossam er een. Daarmee is hij de eerste in het buitenland spelende Egyptenaar die in onze hoofdstad een eigen supportersclub heeft. Met zijn overgang naar Anderlecht zal de belangstelling ongetwijfeld nog toenemen, want als er een Belgische club in Egypte gekend is, dan wel Anderlecht.”

Ibrahim Nader El Sayed : “Hij heeft iets van Roberto Baggio”

“Ik zag nog nooit zo’n talentrijke jongen als Ahmed Hossam in de Egyptische nationale ploeg”, zegt Ibrahim Nader El Sayed, de bij Club Brugge uitgerangeerde doelman. “Ik ben er fier op dat ik het ben die de bondscoach op zijn talent heb gewezen. Die was er namelijk niet van op de hoogte welke vlucht Hossams loopbaan in België had genomen. Al meteen greep hij vervolgens zijn kans in de nationale ploeg. Zo scoorde hij met een fantastische kopstoot vlak voor tijd het winnende doelpunt tegen Senegal. Met zijn uitstekend kopspel en sterke techniek vult hij Hossam Hassan, die als geen ander op een verdediging kan wegen, perfect aan. Hossam Hassan speelde al een 150 interlands en doet me een beetje denken aan Jean-Pierre Papin, terwijl Ahmed Hossam met al zijn subtiele trekjes wat weg heeft van Roberto Baggio.

“Als we met Egypte moeten spelen, is Ahmed Hossam mijn kamergenoot. Ik ken hem als een ernstige en leergierige jongen. Ik ben er dan ook van overtuigd dat Anderlecht voor hem een ideale springplank wordt naar nog een grotere ploeg, in Engeland, Italië of Spanje. Hij heeft alle kwaliteiten om uit te groeien tot de grootste Egyptische voetballer aller tijden.”

Roger Henrotay : “Hij was vijftien en dirigeerde zijn ploegmaats”

“Het was in 1998”, vertelt Roger Henrotay, de zaakwaarnemer van Ahmed Hossam. “Ik had mijn medewerker Edouard Innocenti naar een toernooi voor -17-jarigen gestuurd in Marokko. Bij zijn terugkeer had hij het over een speler die hem bijzonder was meegevallen, Mohamed El Yamani. Toen ik naar Egypte afreisde om zijn transfer naar Standard af te ronden, zag ik een wedstrijd waarin mijn aandacht werd getrokken door een speler van nauwelijks vijftien jaar oud, Ahmed Hossam. Hij speelde slechts twintig minuten, maar zijn kwaliteiten plus zijn culot monstre, zijn ongebreidelde lef, zijn stoutmoedigheid en branie, vielen me meteen op. Ondanks zijn leeftijd eiste hij steeds de bal op en hield niet op zijn medemaats aanwijzingen te geven.

“Ik zag het grootst met Hossam en stuurde hem op proef bij Paris Saint-Germain. Maar na vijf dagen al zei hij me dat het opleidingscentrum daar zijn ding niet was. Omdat ik misschien te hoog had gegrepen, dacht ik toen aan AA Gent, voor wie ik in het verleden de transfers van Van Handenhoven naar Metz en Delorge naar Coventry had geregeld. Na amper één testdag liet manager Louwagie me weten dat het in orde was. Eerlijk gezegd, zijn snelle ontwikkeling heeft me zelf verbaasd. Zowel in België als in Egypte, waar hij zich al tot een certitude in de nationale ploeg heeft opgewerkt.”

René Taelman : “Een extreem koelbloedige afwerker”

“Ik heb heel veel in Afrika gewerkt”, zegt René Taelman, op dit moment coach van het Egyptische Ittihad Alexandrië. “Egypte is in Noord-Afrika de uitzondering op de regel dat je er weinig aanvallend talent aantreft. Eerst was er Mahmoud Al Khattib, dan Hossam Hassan en nu dus Ahmed Hossam. Ik zag hem aan het werk tegen Marokko en Senegal en telkens maakte hij een zeer sterke indruk. Wat opvalt bij Hassan en Hossam is dat ze extreem koelbloedig zijn. Toevallig zag ik ook het doelpunt dat Hossam scoorde in de laatste wedstrijd van Gent tegen GBA. Ook daaruit bleek weer die koelbloedigheid. Zoals hij de bal met de buitenkant van de voet zoveel effect meegeeft, dat is niet iedereen gegeven.

Tarek El Said, die ook al naar Anderlecht gaat, sloot het kampioenschap af als topschutter, hoewel hij slechts dertien keer scoorde. In mijn eigen ploeg maakte de beste doelpuntenmaker zelfs slechts drie goals. Dat komt vooral omdat de meeste Egyptische spelers braaf op de bal wachten om er pas dan iets mee aan te vangen. Jongens als de Hassan en Hossam echter zijn voortdurend in beweging. Bovendien heeft Hossam ook nog eens veel wilskracht. Ik vraag me alleen af of hij als achttienjarige wel in staat zal zijn alles wat op hem afkomt, goed te verwerken. En of hij zijn beide voeten op de grond zal kunnen houden. Lukt dat, dan wacht er hem een formidabele loopbaam. Zoniet vrees ik dat hij dezelfde weg opgaat als Nordin Jbari.”

door Bruno Govers en Frédéric Vanheule

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content