Cédric Roussel staat op het punt om voor het eerst topschutter te worden. Hoe goed is de aanvaller van (nog even) Bergen ?
Vorige week liet Cédric Roussel (24) weten dat hij zijn toekomst niet bij Bergen ziet. Dat is een klap voor de neo-eersteklasser, waar hij instaat voor de helft van de doelpunten en waar trainer Marc Grosjean heel zijn tactisch concept afstemt op de kwaliteiten van de aanvaller. Roussel behoort eigenlijk nog toe aan de Engelse tweedeklasser Wolverhampton Wanderers. Die kocht hem twee jaar geleden voor 2,5 miljoen euro van Coventry, leende hem nadien gratis uit aan Bergen en bleef een flink deel van zijn loon betalen. Nu wil Wolverhampton op zijn minst de transfersom recupereren, die het voor de Belg betaalde. Voor Bergen, én voor Standard, is twee à drie miljoen euro echter te veel geld.
“Cédric moet zich geen zorgen maken”, zegt zijn zaakwaarnemer Roger Henrotay. “Hij kan altijd terug naar Wolverhampton, maar op dit moment is zo’n terugkeer weinig waarschijnlijk omdat hij niet past in de plannen van de manager. Maar hij raakt zeker onder dak, omdat hij een speler is die altijd en overal zal scoren. Voor één miljoen euro vind ik morgen een club voor hem ; voor drie miljoen euro nog niet. Er is buitenlandse interesse, maar geen concreet bod. Spanje is een mogelijkheid, hij kan dat aan, maar omdat de competitie er nog even doorgaat, beslissen de meeste clubs er pas over enkele weken of ze iemand aanwerven.” Ook een Engelse club in de Premier League is geïnteresseerd, zegt Henrotay. “Cédric kan dat niveau zeker aan. Het probleem is dat hij in Engeland privé-problemen heeft gehad. En dan noemen Engelsen iemand al gauw mentaal zwak.”
Standard
Cédric Roussel in 1998 : “Bij Standard stelde Roger Henrotay me toen ik scholier was een vierjaarscontract voor, zodat ik de junioren kon overslaan en naar de B-kern gaan. Ik was in de wolken, maar La Louvière wou me terug omdat ze gepromoveerd waren naar tweede klasse. Eerst was ik ontgoocheld, maar het was geen slechte zaak omdat ik vanaf mijn zestiende toch in tweede kon spelen. Maar die kans bij Standard zou ik geen tweede keer laten passeren.”
Roger Henrotay , toen algemeen manager van Standard : “In die tijd hadden we Cédric twee keer voor één jaar gehuurd van La Louvière. Het reglement voorzag dat je na twee jaar een speler voor één miljoen frank definitief kon overnemen. Maar La Louvière promoveerde naar tweede klasse en kon daardoor volgens het reglement zo’n verplichte overgang tegenhouden. Dat deden ze : we mochten Roussel wel hebben, maar hij moest ineens tien miljoen frank kosten. Daar struikelde het Standardbestuur over. Ik vond dat jammer, want ik had het al voorzien om hem vooruit te schuiven. Ik geloofde heel erg in hem : in twee jaar tijd scoorde hij als scholier om en bij de honderd goals. Hij scoorde dus makkelijk en was toen al erg groot. Elke club heeft iemand nodig die makkelijk scoort.”
La Louvière
Marc Talbut, trainer van La Louvière in 1998 : “Cédric had niets meer te leren in tweede klasse. Vooral zijn enorme fysieke kracht en het gemak waarmee hij scoort, maakten indruk op mij. Bovendien is hij sterk met de kop, slaagt hij er als geen ander in de bal af te schermen en is hij één van de meest doelgerichte spelers die ik in mijn loopbaan ontmoette, met een meer dan behoorlijke traptechniek. Wel kan er nog aan zijn snelheid geschaafd worden.”
Marc Talbut anno 2003 : “Vijf jaar later moet ik daar weinig aan toevoegen. Toen ik bij La Louvière kwam, haalde ik hem van de rechtsmidden naar de spits omdat hij op de flank te weinig kwam daar waar hij het best presteerde : de zestien meter. Een jongen met sterallures was hij niet. Integendeel. Hij was gevoelig aan kritiek. Elke dag praatte ik met hem om hem van zijn kwaliteiten te overtuigen. Ging het een paar weken minder, dan was hij geneigd het kopje te laten hangen. Maar hij had en heeft nog altijd weinig kansen nodig om te scoren. Op training zat elk schot tussen de palen.
“Zijn doel is de nationale ploeg. Ik vind hem complementair met bijvoorbeeld Emile Mpenza. Hij is een type Bob Peeters, maar doelgerichter en zeker sneller, en zijn veerkracht bij het koppen is groter. Hij gaat ook achter iedere bal aan, wat ik Bob Peeters niet zie doen. Bob liet zich dan weer wel makkelijker in de opbouw betrekken. Op de kleine ruimte is Cédric niet zo sterk en begin dit seizoen stond hij zichtbaar te zwaar. Maar hij herpakte zich knap. Voor mij heeft hij nog altijd de kwaliteiten om het in de Engelse Premier League te maken, maar dan in een ploeg waar hij aan spelen toekomt. Bij Bolton, bijvoorbeeld, omdat hij meer in huis heeft dan Per Fransen die daar speelt, of dan Geoff Horsefield bij Birmingham City.”
AA Gent
Cédric Roussel in 1998 : “Waarom Gent ? Niet omdat ze het meest betaalden. Bij Club kon ik waarschijnlijk meer verdienen, maar ik ben niet eens naar de afspraak gegaan die gemaakt was. Ik ken mijn gebreken en kwaliteiten en weet dat Club te vroeg voor me is. Ik had meteen klaar moeten zijn. In Gent kan ik de tijd nemen om het vak te leren. Gent, dat is voor meer dan zestig procent door het aandringen van Jan Boskamp.”
Piet Demol, bij Gent assistent-trainer en rechterhand van Jan Boskamp : “Roussel, dat was het oog van Boskamp. Jan was rotsvast overtuigd dat Cédric één van de betere Belgische spitsen zou worden. Hij zag hem één keer en was meteen zeker. Misschien dat we twee jaar in hem zouden moeten investeren, maar dat er geoogst zou worden, stond vast. Wat we wel hebben moeten wegnemen, was zijn honkvastheid : de onzekerheid over het feit dat hij in Vlaanderen zou gaan spelen. Daarom namen we toen ook zijn broer. En dat Gent met Foguenne en Herpoel al Franstaligen had, stelde hem gerust.
“Hij was op veel vlakken nog een ruwe diamant, maar hij was erg leergierig en zag Gent als een grote kans die hij moest grijpen. Met de rug naar de goal spelen moest hij nog leren. In Gent leerde hij ook goed zijn lichaam te gebruiken. Of hij mentaal sterk was, konden wij niet inschatten. Ik bedoel : hij kreeg het vertrouwen van Jan, hij speelde altijd. Hij was nog zo’n voorbeeld van een jong Belgisch talent dat evenveel kan brengen als de gemiddelde buitenlander, op voorwaarde dat hij kwaliteiten heeft én de kans krijgt die te tonen. Die kansen kreeg hij omdat hij zo makkelijk scoorde. Vertrok hij op snelheid naar de goal, dan moest je al goeie papieren hebben om hem af te stoppen. Kwam hij alleen voor de keeper, was het bijna altijd prijs, al miste hij wél startsnelheid en is hij geen dribbelaar. Wel een afronder van combinaties, dat zag je nu ook terug bij Bergen. Twee man dribbelen doet hij niet, hij scoort dikwijls na één of twee baltoetsen in een voorafgaande combinatie. Een beetje het type Gerd Müller. Die stond er ook altijd. In Bergen kent hij wel weinig druk, bij een topclub zal dat anders zijn.”
Coventry
Cédric Roussel in september 2002 : “Op een dinsdag in oktober kreeg ik telefoon dat ik de dag nadien verwacht werd op de training bij Coventry. Twee dagen later tekende ik mijn contract. Die zaterdag speelde ik tegen Newcastle al tien minuten. Coventry is mij op maat gesneden. De druk is hier niet te groot en de eisen die men aan buitenlanders stelt, liggen niet buitensporig hoog. Mijn familie achterlaten was het moeilijkst. Ik kende geen woord Engels, maar ging alleen wonen, leerde een leuke Engelse kennen en na zes maanden was ze zwanger.”
Roger Henrotay : “Bij Gent zat hij op de bank, Ole-Martin Aarst speelde. Coventry, waar ineens drie spitsen waren uitgevallen, zocht snel een vervanger voor twee maanden. Roussel interesseerde hen niet, omdat ze hem niet kenden. Maar ik drong aan, ze riskeerden immers toch niets. Na twee maanden heeft Coventry hem definitief gekocht.”
Namens de Coventry Evening Telegraph volgt Andy Turner de Sky Blues. Hij noemt Roussel a nice lad, altijd vriendelijk en erg populair bij de supporters : “Hij kwam op huurbasis, een ruw talent, maar hij scoorde meteen een goal tegen Aston Villa, de aartsrivaal. Meteen was hij een instant hero. In december speelde hij in één week tijd tegen Arsenal en Chelsea uitstekende wedstrijden, met één goal, een paar assists en een indrukwekkende prestatie. Die twee matchen tegen topploegen waaruit Coventry vier op zes haalde, vormden zijn visitekaartje. De week daarop hebben ze hem gekocht. Ook Tottenham en Leeds aasden toen op hem en probeerden zich bij Gent vóór Coventry te dringen, maar Roussel zei vlakaf dat hij hier wilde blijven. Nou, daar waren de supporters helemaal weg van.
“Hij ging altijd recht op de goal af. Achttien keer speelde hij dat seizoen mee, negen goals maakte hij, waaronder zes in de competitie. Zijn niveau was goed, al scheelde het wel dat hij uitstekende spelers rond zich had : Robby Keane, die daarna naar Inter zou vertrekken, Hagi op het middenveld als foerier, plus McAllister, die hem in de spits van bruikbare ballen voorzag. Het volgende jaar sukkelde hij met blessures en raakte hij maar moeilijk weer in vorm. Hij had ook privé-problemen : hij viel op de verkeerde vrouw, die heel snel zwanger van hem was. In tien wedstrijden scoorde hij maar twee keer. Toen was het geduld van Gordon Strachan op. Coventry wilde hem verkopen en Wolverhampton wou hem wel kopen. Aardige vent was hij, sprak heel goed Engels, lag goed bij de fans, ging beleefd om met de pers. Of hij nu nog een speler is voor de Premier League ? Misschien wel. In de First Division heeft hij zeker zijn plaats.”
Wolverhampton
Cédric Roussel in oktober 2002 : “Als ik naar Engeland terugkeer, zal het zeker niet zijn om voor Wolverhampton te voetballen. Liefst blijf ik in België om me voor de nationale ploeg in de kijker te spelen vooraleer een nieuwe kans in de Premier League te wagen.”
Namens de Wolverhampton Express and Star sluit Tim Nash een terugkeer van Roussel naar de Wanderers niet helemaal uit : “Als ze hem niet kunnen verkopen, komt hij gewoon terug naar hier. Manager Dave Jones zei me vorige week nog dat hij die mogelijkheid niet uitsluit. Jones meent dat het belangrijkste argument om hier te vertrekken was dat hij verse lucht nodig had en zijn vertrouwen moest terugvinden. Jones is hem bij Bergen ook gaan volgen en zag daar opnieuw een gretige speler, zei hij me : he’s got his appetite back. Dat Jones niet van hem moest weten, klopt dus niet. Want hij was het die hem weghaalde bij Coventry, het was zijn eerste grote transfer als manager hier. Maar hij raakte al snel ontgoocheld toen Cédric door persoonlijke problemen en omdat hij niet helemaal fit was, niet meer scoorde. Twee goals in zijn eerste tien, twaalf wedstrijden was niet veel. Dus legde de manager veel geld op tafel voor drie nieuwe spitsen. Die zijn er nog. Als Cédric terugkomt, zal hij zich dus moeten doorzetten. Eerste keus is hij niet.”
RAEC Bergen
Cédric Roussel in september 2002 : “Ik heb twee huizen in Engeland. Bergen is niet het eindpunt in mijn carrière. Ik wil terug naar de Premier League.”
Marc Grosjean, trainer van Bergen, betreurt dat Roussel niet blijft. Voor zijn team, maar ook voor de speler zelf : “Het had hem goed gedaan de prestaties van dit seizoen in zijn vertrouwde omgeving te bevestigen, in de wetenschap dat hij hier altijd speelt.” Nu moet Grosjean op zoek naar twee spitsen : “Eén moesten we toch halen, want dit jaar hadden we geen tweede spits. Aanvallend waren we té afhankelijk van Cédric. Dat was ons probleem.”
Grosjean maakte Roussel meteen belangrijk : “Ik zei hem dat ik op hem rekende om samen met Joly, Suray en Ciobotariu de anderen op sleeptouw te nemen. Het was de eerste keer dat hij zo veel verantwoordelijkheid kreeg.” Toen hij bij La Louvière debuteerde als trainer, was Roussel net verkocht aan Gent : “Op dat moment was hij meer nog een statische spits die voorin op ballen stond te wachten. Nu geeft hij zich helemaal, zoals Jan Koller. Hij wacht niet langer op die bal, doet wat ik van al mijn spelers vraag : zo hoog mogelijk storen. Hij laat zich in de duels niet opzij zetten. Dus zie je hem al eens een verdediger tackelen. Hij kan in verschillende systemen spelen, maar het is wel belangrijk dat hij aanvoer krijgt vanop de flanken. In Engeland leerde hij in één tijd te spelen, te anticiperen en een bal bij te houden. Supersnel zal hij nooit worden, maar hij loopt verstandig. Cédric is ook geen egoïst, hij voelt het collectief goed aan. Natuurlijk is hij een echte goalgetter. Il vit dans le rectangle. Hij scoort altijd.
“Je moet hem wat tijd en vertrouwen geven. Hij heeft het vertrouwen nodig van zijn trainer en zijn omgeving. Hij is echt gehecht aan zijn roots. Terug in zijn vertrouwde omgeving belanden deed hem goed. Dat hij mentaal sterker is, merkte je aan zijn reactie toen hij niet werd opgeroepen voor de wedstrijd van de nationale ploeg tegen Polen. Daar was hij kapot van. Maar drie dagen later antwoordde hij op het veld met drie goals tegen Sint-Truiden. De Cédric van vroeger zou verkeerd gereageerd hebben, het hoofd hebben laten hangen en verkeerde dingen hebben gezegd. Op die interland zag ik assistent-bondscoach Eddy Snelders. Die verzekerde me dat Cédric niet moet wanhopen, hij is niet afgeschreven.”
door Geert Foutré
‘Hij was een ruwe diamant, maar erg leergierig.’ (Piet Demol)’Op training zat elk schot tussen de palen.’ (Mark Talbut)