René Trost (40), de nieuwe trainer van Lierse, ging enthousiast aan de slag, vierde in de beker al een eerste succesje maar moet nu met Lierse dringend punten pakken.

Aardige vent, René Trost. Heel attent, heeft voor iedereen een vriendelijk woord. Pikt er op zijn eerste dag die ene journalist die hij bij zijn aankomst niet sprak uit, stelt zich voor : “Kan ik nog iets voor u doen ?” Vraagt meteen de gsm-nummers van de twee jonge spelers die weg zijn om met de Kroatische beloften te spelen om hen succes te wensen. Laat donderdag Sacha Iakovenko en Michael Nnaji een uur wachten op Daniel Cruz, met wie de twee naar de training meereden.

Trost wil met alle kernspelers onder vier ogen praten en neemt daar ruim de tijd voor. Geen moeite is hem te veel. Het is al halfacht en hij moet nog douchen voor hij naar huis kan. ’s Anderendaags is hij er om halfnegen weer vanuit Kerkrade. Na zijn eerste werkdag kwam hij vorige maandag pas om één uur ’s nachts thuis. Zondag kon hij na veel bibberen ook een beetje genieten. “Gaan we er tegen Roeselare uit, dan verdwijnt het enthousiasme van de eerste dagen al een beetje. We hebben in de beker niet goed gespeeld, maar maak het nou niet allemaal negatief. Laat de jongens nu ook eens even genieten.”

Yves Van der Straeten, zondag matchwinnaar bij de penalty’s, heeft na een paar dagen een goed gevoel bij de aanpak van de nieuwe trainer. “Omdat ik vind dat hij heel verfrissend werkt. Hij komt gevat uit de hoek, zette ons al een paar keer op het verkeerde been. Informeerde meteen naar de geblesseerde spelers, weet wat er leeft in de kleedkamer. Je kan er goed mee praten, maar hij zegt wel waar het op staat.” Door de trainerswissel, merkt Van der Straeten, “zijn sommige jongens weer helder in het hoofd. Ik voel een positieve kentering, maar als de resultaten de komende weken tegenvallen, kan dat enthousiasme weer snel verdwijnen.”

Een onbeschreven blad

In Nederland is Trost als trainer een onbeschreven blad, zegt Taco van den Velde, die voor Voetbal International al jaren Roda JC volgt : “Ik zou niet weten hoe zijn voetbalvisie luidt. Ik vond hem altijd een integere jongen, hard werkend. Ik denk niet dat hij in al die jaren ooit één onvertogen woord over de club heeft gezegd. Als linksback was hij een echte ploegspeler. Naam maakte hij toen Roda op een gegeven moment zonder spitsen zat en het Trost naar voren stuurde. Toen ging hij nog scoren ook. Bij Roda ging het mis toen René iedereen verraste toen hij in een interview zei dat hij de ambitie had om hoofdtrainer te worden. Maar ik hoorde van de spelers goeie verhalen over hem.”

Het eerste telefoontje met felicitaties kreeg René Trost van Wiljan Vloet, tegenwoordig trainer van Sparta. Het meningsverschil met toenmalig Rodahoofdtrainer Vloet na het eerder aangehaalde interview lag aan de basis van de breuk tussen Trost en Roda. Vloet : “Ik vond het interview dat René toen gaf niet gepast, ik dacht aanvankelijk dat René altijd bij Roda zou blijven. Het ging niet verkeerd tussen ons, wel tussen René en de club. Daar groeide een spanningsveld. Dat interview dateert uit november, hij ging pas half januari weg.”

Hoe zou hij Trosts aanpak omschrijven ? “Hij geeft heel lang vertrouwen aan spelers, ziet bij voorkeur het goede in iemand. René zoekt altijd de mens achter de voetballer. Hij zal als hoofdtrainer meer het type Sef Vergoossen zijn. Zijn voetbalbagage is oké, nu moet hij keuzes maken en krijgt hij te maken met druk.”

Trost is blij met de kans die hij in België kreeg. Gaat Patro Maasmechelen in de lente niet in vereffening, dan zat hij waarschijnlijk nog bij de club die hem in januari een kans gaf, enkele dagen nadat hij bij Roda was weggegaan. “Dat klopt, daar lag een totaalplaatje waarbij ik meer dan alleen trainer zou zijn. Maar toen was het geld op. In Nederland kwam ik te laat op de markt. Ik wilde graag naar FC VVV waar ik veel mensen kende en nog een half jaar gespeeld had. Maar vrij snel zegde VVV dat ze graag een naam wilden. Als ze meteen met Johan Neeskens en Herbert Neumann praten, weet ik dat René Trost niet in het profiel past.”

Hoofdtrainer kon hij bij Roda JC nooit worden, beseft Trost. “Omdat zij de filosofie hanteren dat een assistent-trainer nooit hoofdtrainer wordt. Toen ik zeven jaar geleden stopte als speler was ik blij dat ik aan de slag mocht als assistent van Sef Vergoossen. Maar langzaam begon het te wringen. Ik maakte de eerste trainer mee, de tweede. Elke trainer heeft zijn manier van werken, ik was telkens degene die zich een beetje moest aanpassen. Daar had ik geen zin meer in. Als je een eigen product bent, ben je na 25 jaar een meubelstuk. Op de duur ontstaat een beeld : ‘René die doet dat er nog wel even bij.’ Op het einde ben je tachtig uur aan het werken voor een habbekrats. Een jaar of twee geleden ben ik daarover gaan nadenken, hoewel ik op het eerste zicht een prachtig leventje had. Op mijn veertigste dacht ik : als ik het nu niet doe, gebeurt het nooit meer.

“Op een gegeven moment gaf ik in een interview aan dat ik ooit eens op eigen benen wilde staan. Het was een heel ontspannen interview, met een lekker kopje koffie, wat lachen. Dat is bij Roda in het verkeerde keelgat geschoten. Mij werd verweten dat ik de poten van de trainersstoel doorzaagde. Toen voelde ik dat ik geen steun meer had bij het bestuur en wist ik : tijd om hier te vertrekken. Ik ben toen zelf weggegaan.”

Kwaliteit benadrukken

Netwerking bracht hem naar het Lisp, Teammanager Donato Lallo liet zijn naam vallen, geeft Trost aan. “Sinds 1 juni was ik werkloos. Dan kan je twee dingen doen : in je zetel wachten tot je uitkering er aankomt of gaan rondvragen of je nergens iets kon doen. Daar kreeg ik goeie reacties op. Ik mocht voor een paar clubs wedstrijden en spelers analyseren, waardoor ik op heel veel wedstrijden kwam waar je even kennis kan maken met nieuwe mensen. Zo zag ik toevallig de wedstrijd van Lierse tegen Westerlo als scout voor Fortuna Sittard.

“Dit is een ontzettende gok, net zoals ik een jaar geleden besliste bij Roda, waar ik een contract voor het leven had, weg te gaan. Ik ben de club erkentelijk dat ze het lef hebben om een onbekende een kans te geven. Dat niemand mij hier kent, stoort me helemaal niet. Ik ben Marco van Basten niet. Ik heb wél met hem op de cursus gezeten. Maar hij kan kiezen uit tien clubs en ik niet. Ik verwachtte niet meteen dat ik als ex-speler van één club meteen aan de slag zou kunnen bij een club op het hoogste niveau.”

Trost ziet het bij Lierse absoluut zitten, ook na de nederlaag op Lokeren en het gekrassel tegen Roeselare. “Ik ben absoluut overtuigd dat deze selectie heel veel kwaliteiten bezit. Ik wist niet wat ik zag toen ik de videoband van de eerste competitiewedstrijd op Standard bekeek. Dat was echt goed wat die daar potverdorie op de mat legden. Als je dat kan brengen, is het eigenlijk te gek dat je zo laag staat. Het is in de eerste plaats een mentale kwestie. In de eerste plaats moet ik de spelers overtuigen dat ze toch wel kwaliteiten hebben. In tweede instantie moeten ze weer plezier krijgen op training, ten derde moet ik toch veel praten.”

Belgische cultuur

Waar staat hij op het voetbalvlak voor ? “De vraag is : ben je in staat om ervoor te zorgen dat de tegenstander door jouw aanpak een keuze moet maken ? Zodra zij iets moeten doen, heb jij een tegenzet voorzien ? Op Lokeren konden we de organisatie aardig op rails zetten, maar we waren nog niet zo ver dat we Lokeren verplichtten een keuze te maken.”

Eerst moet hij de sterkhouders weer aan het voetballen krijgen. “Een voorbeeld : Iakovenko, die ik een fantastische voetballer vind, krijg ik nooit op zijn beste niveau zolang Cruz of Vairelles of andere sterkhouders het laten afweten. Pas als het team goed draait, zal Iakovenko makkelijk uitblinken. Maar ik kan van hem niet verwachten dat hij als 17-jarige de ploeg op sleeptouw neemt. Als je sterkhouders niet functioneren, is het niet geschikt om een jonge speler op te stellen. Eenmaal het team draait, durf ik zonder aarzelen een A-junior aan de aftrap brengen.”

Trost legt op training makkelijk het spel stil wanneer een oefening niet goed uitgevoerd wordt : “Zodra ik constateer dat iets niet werkt, leg ik het stil en leg uit hoe het wel moet. Ik wil altijd leven in de brouwerij. Ik vind het een beetje stil, heb vaak het gevoel dat veel spelers, niet alleen bij Lierse, een training ondergaan. Dat ze niet weten waarom ze welke oefening doen. Ik moet wel rekening houden met de Belgische cultuur. Daar ben ik bij Patro Maasmechelen snel achter gekomen : je mag wel graag mooi voetballen, maar het moet wel effectief zijn. Het Nederlands voetbal ageert, het Belgische voetbal reageert. Vraag één in België is : staat de organisatie ? Pakt een keeper in België de bal, zie je die andere ploeg massaal terugplooien. In Nederland wil iemand nog wel eens blijven staan.”

De club mag heel erg kritisch zijn, geeft hij aan. “Lierse mag van mij alles vragen. Ik snap heel goed dat men zich afvraagt wie ik ben en wat ik hier kom doen. Ik weet dat het hier heel zwaar wordt. Als we degraderen, stopt mijn contract hier meteen. Zakken we niet, dan ga ik hier ook volgend jaar door.” l

GEERT FOUTRé

‘HET NEDERLANDSE VOETBAL AGEERT, HET BELGISCHE VOETBAL REAGEERT.’ René Trost

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content