Met een kwalificatie voor de eerste bekerfinale uit de clubgeschiedenis heeft Westerlo, Parel der Kempen, zijn glansfactor weer verhoogd.

We schrijven 1982…

… als Westerlo (in geel en rood) in tweede provinciale C hinkt en Frans Vermeer, die als sponsor wordt binnengehaald, een boude uitspraak doet : nog acht of negen jaar en dan speelt Westerlo in eerste klasse. Maar Vermeer – van Vermeer-Thijs – verlaat om fiscale redenen de club en laat als visitekaartje de geel-groene kleuren van zijn bedrijf op het blazoen achter.

In die tijd is het dat René Gijbels, groothandelaar in fruit, en Herman Wijnants, groothandelaar in kaas, elkaar als respectievelijk voorzitter en manager bij KVC Westerlo vinden en de ploeg aan zijn opmars begint. Tweede provinciale C, eerste provinciale, vierde klasse C : drie titels in drie jaar en Westerlo zit in derde klasse B. Het is de periode dat Herman Wijnants voor de match de pistolekes smeert voor de spelers van de eerste ploeg, zoals Julien Cools, Heinz Schönberger, Stany Gzil en Jos Heyligen, die speler-trainer is. Met hen hoopt Westerlo zijn vierde titel in vier seizoenen te behalen om naar tweede klasse te kunnen gaan.

Maar Gzil blijkt geen gevierde speler, Schönberger haakt midden in het seizoen af, Cools bolt uit en Heyligen stapt op. “We zijn te snel willen gaan”, concludeert voorzitter Gijbels in 1989. Toch is het de voorzitter die in dat jaar via zakenrelaties drie buitenlandse profs naar de derdeklasser haalt : twaalfvoudig Kroatisch international Bosniak, zijn onbekende landgenoot Kresjinik en de eenentwintigjarige Nigeriaanse international Chidi Nwanu. “Een ongelooflijke klasbak die we alleen bij ons zullen kunnen houden als we snel promoveren”, redeneert Gijbels in de hem eigen ambitieuze stijl.

Westerlo bereikt de kwartfinales van de beker, maar kan in de competitie geen promotie afdwingen. Pas in 1993, na acht seizoenen derde klasse, kan Westel als kampioen naar tweede.

De les voor Westerlo : je kan beter niet overhaast tewerkgaan, maar wachten tot de tijd rijp is.

We schrijven 1996…

… als Westerlo het seizoen op een dramatische twaalfde plaats afsluit. Barry Hulshoff heeft het als trainer voor bekeken moeten houden en zijn opvolger, Erwin Vandenbergh, die met het nodige onderlinge getwist is overgekomen van Tongeren, is maar een korte carrière beschoren. Ze duurt, als we het ons goed herinneren, eigenlijk niet eens één training. Vandenbergh wil het professioneel aanpakken : het ezelsspelletje (balletje rondtikken terwijl in het midden van de cirkel iemand hem probeert te onderscheppen), waar de spelers die het eerst uit de kleedkamer zijn zich traditioneel mee bezighouden, mag niet meer. Er moet eerst collectief worden opgewarmd. Marc Cox, een van de patrons van de ploeg, denkt daar anders over. Dag Erwin.

Nadat Franky Dekenne als speler-trainer de gemoederen gedurende de laatste wedstrijden van het seizoen heeft laten bedaren, wordt Jos Heyligen, Mister Westerlo, voor de vierde keer trainer van de club, waar de sfeer door zijn gemoedelijke aanpak opnieuw helemaal loskomt. Er worden weer grappen uitgehaald. Danny Vlayen, die destijds een job als loodgieter combineert met die van hulptrainer, zal zich nog lang herinneren hoe tijdens de opwarming voor een training de voltallige spelersgroep ineens op hem afstormt en hem de broek van het lijf probeert te trekken. Waarbij hij zich wild in het rond stampend verdedigt en per abuis de neus van Alain Peetermans over trapt. Alain Peetermans brak in een onschuldig incident op training zijn neus, schrijven de kranten.

De les voor Westerlo : professionalisme is een nobel streven, maar het moet plezant blijven.

We schrijven 1997…

… als Westel in tweede klasse de eindronde speelt, zonder vaste waarde Patrick Rondags in doel, zonder boegbeeld en draaischijf Coen Burg op het middenveld en zonder verdediger Thomas Caers, die zowaar op huwelijksreis is. De laatste wedstrijd van die eindronde vindt voor Westerlo plaats in en tegen Waregem. Stijf van de spanning staat de partij. Ballen op de paal, ballen die op de doellijn worden weggehaald : de ene minuut staat Waregem met één been in eerste klasse, de andere minuut Westerlo. Jos Heyligen, anders nochtans de kalmte zelve, kan voor één keer niet stilzitten en drapeert voortdurend nerveus zijn haren over zijn kalende kruin. Maar dat kan ook aan de wind gelegen hebben.

Herman Wijnants verbergt zijn lachende gezicht achter zijn hand als hij na de match de tribune af rent om zich bij zijn spelers en trainers, die door het dolle heen zijn, te voegen. De competitie in eerste klasse start binnenkort en hij kan amper een ploeg op de been brengen : een deel van de huidige kern zal het niveau niet aankunnen of heeft al vóór de eindronde elders getekend. En waar vind je zo laat nog versterking ?

Naast de vreugde overheerst ook de verbijstering, want evident is het niet dat Westerlo de eindronde wint en naar eerste klasse kan overstappen : de ploeg heeft de laatste speeldag een uitputtende strijd om de titel geleverd, die het uiteindelijk aan Beveren moest laten en bovendien zal de controlecommissie van de voetbalbond zich buign over het dossier waarin Westerlo ervan wordt beschuldigd onrechtstreeks Yves Essende van Beveren te hebben willen omkopen.

De les voor Westerlo (en Jos Heyligen) : als de wind tegen zit, moet je blijven vechten.

We schrijven 9 augustus 1997…

… als Westerlo zijn eerste match in eerste klasse speelt. Met een 4-1-overwinning tegen Sint-Truiden is de toon gezet. Fraai voetbal en wedstrijden met veel doelpunten worden het handelsmerk van de club. Op de openingsspeeldag van het seizoen 1999/00 werkt Westerlo ter illustratie daarvan tegen KRC Genk een memorable wedstrijd af. Niet alleen omdat die op 6-6 eindigt, maar ook wegens de twaalf gele kaarten, één rode kaart en vier uitsluitingen van scheidsrechter Armand Ancion. In het kransje eersteklassewedstrijden van Westerlo zitten overigens een paar parels : een 6-0-overwinning tegen Anderlecht in het seizoen 1998/99, een 8-0-overwinning tegen KV Mechelen in het seizoen 1999/00 en een 5-0-zege tegen alweer Anderlecht in datzelfde seizoen. Die laatste partij moet overigens minutenlang worden stilgelegd omdat Anderlechtsupporters teleurgesteld het veld bestormen. De paarse garde hoopt in het Kuipje met een overwinning de landstitel te kunnen bezegelen, maar moet die viering een week uitstellen. David die Goliath kietelt, ook dat is Westerlo.

En als er één speler is die zich de David van Westerlo mag noemen, dan wel Toni Brogno, die het met dertig doelpunten in tweeëndertig wedstrijden tot topschutter schopt en Rode Duivel wordt. Hem moet de club na woelige onderhandelingen begin dit seizoen naar het Franse Sedan laten vertrekken. Met Benoît Thans en Dejan Mitrovic verlaten bovendien nog twee andere technische voetballers de club, wat zijn weerslag zal hebben op het spelpeil.

De les voor Westerlo : spektakelwedstrijden zorgen voor een positief imago en een kolkend Kuipje.

We schrijven april 1999…

… als René Gijbels zijn ontslag aankondigt als voorzitter van Westerlo. Gijbels’ koers is niet langer die van Wijnants en de rest van de club : Wijnants en de rest hebben de les uit de tijd van het pistolekes smeren onthouden en willen, nu ze in eerste klasse zijn aanbeland, geleidelijker groeien. Geen impulsieve aankopen meer en geen dure vedetten à la Frans van Rooij, die te weinig brengen.

Niet dat die aanpak een garantie is voor succes, want hoeveel lof het scoutingsapparaat en het daaraan verbonden aankoopbeleid ook mag krijgen, van enige miskopen zijn ze ook bij Westerlo niet gespaard gebleven. Hoe zou het nog met Andrzej Rudy zijn ? En Mario Fasano en Sergio La Vallé, die in tegenstelling tot Toni Brogno wel vanaf het begin van de competitie meteen in de ploeg stonden en die een grotere toekomst werd toegeschreven ? Nog iets gehoord van, laat ons zeggen, John Maisano, de Australiër die van Atalanta Bergamo kwam ?

Ondertussen rooit Westerlo het dus als enige eersteklasser al meer dan een jaar zonder voorzitter. De financiële inbreng en het proces dat René Gijbels uit ongenoegen tegen de club aanspande ten spijt. Liever dat, redeneert het bestuur, dan ambitieuze risico’s nemen en daarna met een financiële kater achterblijven.

De les voor Westerlo : wie in een zwart gat valt, moet steunen op zijn vrienden.

We schrijven 11 april 2001…

… als heel Westerlo opspringt : het speelt op 27 mei de eerste bekerfinale uit zijn geschiedenis, nadat het in de halve finale GBA uitschakelde. Jan Ceulemans is inmiddels trainer en heeft na een korte flirt met Lierse besloten om bij Westerlo te blijven. In hem heeft de club de gemoedelijkheid gevonden die haar onder Jos Heyligen groot maakte.

In die sfeer is het dat vaak onbekende en elders niet langer gewaardeerde spelers renderen, want Bart Deelkens, Sadio Ba, Bjorn De Coninck, Frank Machiels, Mario Verheyen, Jef Delen, Sidney Lammens, Bart Willemsen en Vedran Pelic, het zijn niet die voetballers waar de andere eersteklassers van wakker lagen. En Dalibor Mitrovic was onhandelbaar. Yves Serneels moesten ze in Lierse niet meer, Schaessens niet bij Germinal en Boeka-Lisasi niet bij Lokeren. Rudy Janssens ? Versleten. Frank Dauwen ? Met die kapotte knie ? Lucas Zelenka ? Probleemgeval. Tja.

Fraai oogt het voetbal dit seizoen wel niet altijd, maar dat zal de supporters voorlopig een zorg zijn. Het iedereen is bang van Westerlóóó, zullen ze ook na de bekerfinale luidkeels zingen. Want zelfs als ze verliezen, is in Westerlo de dorst groter dan het glas.

De les voor Westerlo (en het Belgisch voetbal) : als het plezant is, smaken de pistolekes het best.

door Raoul De Groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content