Hoe de Red Lions ook Red Killers werden

© BELGAIMAGE
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Na goud op het WK nu ook op het EK. Hoe hebben de Red Lions, zoals speler Florent van Aubel dat zo mooi verwoordde, een ‘nieuwe wereldorde’ in het hockey gecreëerd? Een analyse aan de hand van vier sleutelfactoren.

1. Dominante killers geworden

Toen aan keeper Vincent Vanasch gevraagd werd wat zijn moment van het EK was, sprak hij níét over zijn levensbelangrijke videocall in de halve finale tegen Duitsland – hét kantelpunt van die nu al legendarische 4-2-comebackzege. Nee, hij had het over het zesde doelpunt tegen Wales. Een sublieme combinatie tussen Florent van Aubel, Arthur Van Doren (die pass tussen de benen!) en afwerker Thomas Briels.

Onzelfzuchtig tikitakahockey zoals alleen de Red Lions dat kunnen uitvoeren, met een fenomenale technische handigheid en snelheid. Gecombineerd met hun hoge pressing en hun ijzersterke fysiek versmachtend voor elke tegenstander.

Door de concurrentiestrijd zal niemand op zijn lauweren kunnen rusten, en dat zal het niveau nog optrekken.

Niet toevallig bedroeg het gemiddeld percentage balbezit van de Lions in het laatste kwart van de vijf EK-duels 66%, t.o.v. 57% over de hele match. Niet toevallig maakten ze ook toen het verschil tegen Duitsland.

Ter vergelijking: op het WK in India hadden de Belgen gemiddeld 52% balbezit, in de finale tegen Nederland lagen ze zelfs onder (47%). Toen wonnen de Lions, tot frustratie van de Hollanders, met ‘lelijk’, defensief hockey (0-0, na shoot-outs).

Op het afgelopen EK maakte dat plaats voor dominant(er) hockey. Met gevaar vanuit alle linies: liefst tien verschillende spelers scoorden. Op elk moment ook bijzonder gefocust, zelfs na een 0-2-achterstand tegen Duitsland, of na een 4-0-ruststand in de finale tegen Spanje, toen iedereen zijn taak bleef uitvoeren, zonder in egoïsme te vervallen.

De Lions zijn zo koelbloedige killers geworden, ook op de cruciale strafcorner. Op het WK en in de halve finales/finale van de Pro League bleek dat nog een pijnpunt: 9 op 30 (30%) en 3 op 14 (21%), op het voorbije EK was dat 9 op 24 (37,5%). Dankzij het gestegen vertrouwen en de kracht van hyperspecialist Alexander Hendrickx (5 treffers), in combinatie met Tom Boon (3). Eveneens opmerkelijk: van de 19 toegestane penaltycorners ging er geen énkele binnen. Ondoordringbaar, de muur die Vincent The Wall Vanasch telkens optrok, zijn defensie perfect sturend. Ook in het gewone veldspel trouwens, met slechts twee tegengoals in vijf matchen.

2. Sterrenteam

Twintig seconden voor het slot van de finale kregen de Red Lions nog een strafcorner, bij 5-0. Hendrickx of Boon, die al elk vijf keer hadden gescoord (net als de Nederlander Pruijser en de Spanjaard Quemada), konden zich met een laat doelpunt tot de enige topschutter van het EK kronen. Toch boden ze de kans aan Loïck Luypaert, in combinatie met Felix Denayer, om hun eerste goal van het toernooi te maken.

De poging lukte niet, maar het illustreert de onbaatzuchtige teamgeest van de Lions. Precies dat wat coach Shane McLeod er sinds zijn aantreden in oktober 2015 van heeft gemaakt: geen team van sterren, maar een sterrentéám. ‘ One team, one family, one mind. ‘

Daarom sprak hij voor de finale, op emotionele wijze, tegen ploeg over zijn vier jaar oud zoontje Koda, hoe die tijdens trainingen alle spelers highfives gaat geven, als supporter nummer één, als deel van de Red Lionsfamilie.

Voor die finale gaf ook voorbeeldkapiteinThomas Briels een emotionele speech – zo intiem dat hij het onderwerp liever geheim houdt – tussen hem en, zoals hij dat noemt, ‘zijn broers’. Veelzeggend ook, de quote van Manu Stockbroekx: ‘Wij zijn bereid om voor elkaar te sterven.’ Met die mentaliteit vreet de Belgische leeuwentroep echter vooral zijn tegenstanders op.

3. Mix van ervaring en jongeren

Gemiddeld aantal caps van het basiselftal van de Red Lions bij de start het EK: liefst 227. Oudjes die hun fysieke vervaldatum naderen? Neen, de gemiddelde leeftijd van die elf bedroeg slechts 27,26 jaar – voor de hele zestienkoppige kern was dat 26,78 jaar, de op een na jongste selectie van de vier halvefinalisten. Daarbij amper vier dertigplussers: Briels (32), Vanasch, Charlier en Dohmen (alle drie 31).

De ervaring van Briels en co, op hun nog altijd een fysieke top, gecombineerd met toptalenten als Arthur Van Doren (24, al twee keer uitgeroepen tot ’s werelds beste speler en intussen al aan 178 caps), Victor Wegnez (23, verkozen tot speler van het EK), Alexander Hendrickx (26), Antoine Kina (23) en Arthur De Sloover (22) is een ideale mix. Bovendien staan in de coulissen nog jongeren als Augustin Meurmans (22), Nicolas Poncelet (23) en Maxime Plennevaux (26) te drummen.

Aangezien de olympische selectie uit slechts 16 spelers mag bestaan (in plaats van 18 op het EK), wordt dat een bikkelharde strijd. Niemand zal op zijn lauweren kunnen rusten, en dat zal het niveau nog optrekken. Ook omdat er de komende twee maanden vooral aan de zwakke (fysieke/technische) punten van elke speler gewerkt kan worden – nog een voordeel van de rechtstreekse kwalificatie voor Tokio.

Niet toevallig was dat voor de technische staf nóg belangrijker dan het EK-goud. Shane McLeod denkt immers continue twee stappen verder. ‘ If you don’t want more, you’re standing still.‘ Ook benadrukkend dat je, zelfs na een WK- en EK-titel, telkens een berg moet afdalen en opnieuw moet beklimmen. De volgende wordt de Olympos, waar de allermooiste gouden medaille ligt te wachten.

4. Hype aangezwengeld

De Red Lions haalden het zelf aan: de wereldtitel in het verre India was mooi, maar allerminst te vergelijken met het jubelgevoel na het EK voor eigen volk. Vijf matchen op rij in een volgepakt stadion met 7500 supporters, in een zelden geziene ambiance. Vooral de sfeer tijdens de comebackzege tegen Duitsland was magisch.

Los van de sportieve eer is dát de grootste winst van het voorbije EK: het zwengelt de hype rond het hockey aan, het doet de Belgische sportfans zich nog meer vereenzelvigen met spelers die op vele vlakken een voorbeeld zijn.

Net daar speelde Shane McLeod op in tijdens zijn speech voor de finale, toen hij sprak over wat The All Blacks, het legendarische Nieuw-Zeelandse nationale rugbyteam, voor zijn thuisland heeft betekend. Hoe zij met hun drive, discipline, culturele eigenheid en nationale trots generaties van Nieuw-Zeelanders hebben geïnspireerd. En zo het rugby hebben overstegen.

In dit voetbal- en wielergekke land zullen de Red Lions allicht nooit dezelfde impact kunnen genereren, maar dat ze, met dezelfde waarden en normen als The All Blacks, het hockey steeds meer op de Belgische sportkaart zetten, is wel een feit.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content