Hoe zou het nog zijn met Jerko Tipuric? ‘Goed, dank u.’ Sport/Voetbalmagazine liep twee dagen in zijn spoor, van de dug-out in tweede provinciale tot een jeugdveldje in de buurt van Brugge, waar de 52-jarige geboren Kroaat een wedstrijd van de U15 leidde. Als scheidsrechter…

Een positief mens. Vriendelijk ook, altijd en overal. Of, zoals Denis Viane, toen 26 jaar en kapitein van het net gepromoveerde Cercle, het begin oktober 2003 in Sport/Voetbalmagazine verwoordde: “Ik vind Jerko Tipuric een mens die je móét appreciëren. Hij is betrouwbaar, leeft gedreven, doet alles met passie. Jerko is gelukkig in zijn leven en straalt dat uit. Als ik lees dat er getwijfeld wordt of hij wel een trainer voor eerste klasse is, dan ben ik met verstomming geslagen.” Geliefd bij de (meeste) spelers, terwijl bestuurders hem vooral een rare vogel vonden. Eigenzinnig, met vreemde theorieën als handelsmerk.

Een bloemlezing. Veel water drinken om afvalstoffen af te drijven. Vroeg gaan slapen. ’s Avonds geen chocolade eten, want dat remt de productie van groeihormoon af en die heeft het lichaam nodig om te herstellen. Hij wou zelfs ooit djembé leren spelen, de trommelbewegingen en het basisritme proberen te beheersen. Want, klonk het: “Ik wil de beweeglijkheid en de lenigheid van mijn Afrikaanse spelers begrijpen.” Tipuric stuurde spelers naar de oogarts om te kijken welk oog dominant was. Wie rechts beter keek dan links, kon beter op links spelen om de voorzetten van op rechts beter te zien. Tipuric paste zijn trainingen aan de stand van de maan aan, iets waar ook de toenmalige Cerclevoorzitter Frans Schotte zich vragen bij stelde: “De maan beïnvloedt de getijden van de zee, en het menselijk lichaam bestaat voor een groot deel uit water. Dus waarom zou de maan dan het menselijk lichaam niet beïnvloeden? Zegt hij. Tipuric dweept met filosofietjes en theorietjes die op het eerste gezicht soms bizar lijken, maar het daarom niet zijn.”

Maar, beseft Jerko Tipuric, zulke verhalen hebben wel zijn lot bepaald. “Vernieuwing… Het voetbal is geëvolueerd, maar de trainingsmethodes niet. Het is geen toeval dat de meeste Belgische talenten pas doorbreken in het buitenland: daar wordt wél anders getraind. Er is in de media van mij een onjuist en onvolledig beeld gecreëerd. En dat had zware consequenties.” Want nadat hij in 2004 voor de tweede keer afscheid van Cercle Brugge moest nemen, begon de geboren Kroaat aan een schimmig parcours in de lagere reeksen. Royal Antwerp FC, Wevelgem City, SC Blankenberge, Blue Star Poperinge en, vorig seizoen, Bredene Sport, toen een nieuw clubje in… vierde provinciale. En, sinds juli 2012, bij Sporting Club Blankenberge. “Op het veld staan is het allermooiste. Ik heb eens een tijdje thuisgezeten. Niets voor mij. Mijn lichaam en hersenen moeten prikkels krijgen. (fel) Hormonen! Ik heb geen manager, solliciteer nooit zelf, al hoopte ik de voorbije zomer stiekem dat ik bij Sporting Charleroi aan de slag zou kunnen. Ik zag toen al dat het heel gemakkelijk zou zijn om die ploeg in eerste klasse te houden. De voorbije seizoenen hebben ze wat problemen gekend, ook met de supporters, maar na twee of drie goede passen zijn die opnieuw enthousiast en staan ze als een blok achter hun ploeg. Net als FC Brussels een interessante club.”

Maar niet voor hem. De piepjonge Yannick Ferrera mocht er aan de slag, terwijl Tipuric zich kon voorbereiden op confrontaties met Eendracht Hooglede, Westkapelle en Hoger Op Oedelem. “Blankenberge of Cercle, dat maakt voor mij niets uit. Ik vertrek met hetzelfde enthousiasme naar de trainingen in Blankenberge, hoor.”

Voetbal = mysterie

Stedelijk sportcentrum Benny Vanstee-lant, een zondagnamiddag in februari. SK Torhout ontvangt Sporting Club Blankenberge, een duel tussen de nummers vier en negen in tweede provinciale A. Voetballen in de anonimiteit. Torhout levende stad, staat op een banner langs het terrein, maar vandaag is het vooral een koude stad. Een ijzige oostenwind giert over het sportpark, de 22 spelers stappen over de atletiekpiste naar het veld, de veertig supporters zoeken beschutting in de betonnen tribune. Als allerlaatste stapt Tipuric naar zijn dug-out, de journalist krijgt nog een handje. “Natuurlijk mis ik het voetbal in eerste klasse, maar dit is ook interessant. Op dit niveau is voetbal een mysterie. Van Anderlecht of Standard weet je waar ze beginnen te voetballen en wat hun bedoelingen zijn, hier niet. Ik krijg wel wat info van andere trainers, maar we scouten onze tegenstrevers niet. Geen probleem.” Positief mens. “In de provinciale reeksen zijn de spelers technisch beperkt en kun je elk moment de bal verliezen, waardoor je als trainer nog meer moet corrigeren.”

SC Blankenberge degradeerde vorig seizoen uit de hoogste provinciale reeks, maar heeft het ook in tweede provinciale moeilijk. De club kreeg een zware boete van de fiscus, waarna de ervaren spelers afhaakten. Jürgen Belpaire, net veertig jaar geworden en tussen 1993 en 1999 tweede doelman bij Club Brugge na de ongenaakbare Dany Verlinden, bleef de club wel trouw. Zijn zoon Aaron symboliseert het nieuwe Blankenberge: zestien jaar en basisspeler. “Die jonge gasten doen dat goed, maar ze moeten gecoacht worden.” En dat is Tipuric op het lijf geschreven. “Ik maak elke speler en elke ploeg beter.”

Stress vermijden

Zijn enthousiasme is aandoenlijk. Terwijl zijn Torhoutse collega bijna negentig minuten verkleumd toekijkt, veert Tipuric geregeld recht. “Aaron! Maxime! Organiseren…” “Goede bal Jürgen!” Een pittig wedstrijdje, waarin Blankenberge kort voor de rust tot tien man wordt herleid. Opnieuw bijsturen. “Opletten aan de tweede paal.” De kansen zijn schaars. Wanneer een speler van de thuisploeg geblesseerd blijft liggen, vraagt Tipuric om de bal buiten te trappen. Fair play, het bestaat nog. SK Torhout drukt de bezoekers tegen het eigen doel, in de slotfase belandt een bal nog op de lat. 0-0. “Onze beste periode komt er straks, in de lente, aan. Wanneer de competitie in de beslissende fase komt, moet je goed zijn. Zo heb ik overal gewerkt. In het begin van het seizoen licht trainen, een goede basis leggen. Want een huis gebouwd op zand zal instorten. Altijd eerst het herstelvermogen trainen, in welke reeks je ook speelt. De meeste ploegen trainen veel te zwaar. Kijk naar Club Brugge. Onder Christoph Daum zaten de spelers dood, zijn opvolgers voelden de druk van de voorzitter. ‘Komaan jongens, harder werken!’ Moeten winnen. ‘Ambitie, ambitie!’ Stress, waardoor de cellen niet meer goed functioneren. Alle energie gaat naar de spieren, waardoor de organen die het bloed moeten zuiveren – lever, milt en nieren – niet meer goed werken en afvalstoffen zich opstapelen. Gevolg: blessures. Neen, dat is niet de goede manier.”

Maar Tipuric moet tijd krijgen. En die is er vaak niet. “Met Antwerp stonden we aan de winterstop aan de leiding, we leken op weg naar eerste klasse. Zonder spits! In januari zag ik dat mijn middenvelders moe werden, waarna ik ze wilde sparen voor de eindfase. En toen werd de voorzitter, Eddy Wauters, zenuwachtig. We verloren een paar wedstrijden, ik werd ontslagen.” (zucht)

Het doet denken aan zijn eerste passage bij Cercle Brugge, waar de Kroaat in 1994 op 34-jarige leeftijd als trainer debuteerde. In zijn tweede seizoen bereikt Tipuric met groen-zwart de bekerfinale – verloren met 2-1 tegen Club Brugge – in november staat hij op straat. Van de hemel naar de hel. “De resultaten waren niet goed, maar een ploeg die zijn belangrijkste spelers verkoopt, is altijd verzwakt. Toen gebeurde dat na een seizoen waarin we boven ons niveau hadden gepresteerd. En dan red je het niet.” Dat zal blijken. Onder zijn opvolger, Rudi Verkempinck, degradeert groen-zwart.

Maar in 2002, aan de vooravond van Cercles zesde seizoen in tweede, keert hij naar het Jan Breydelstadion terug. Op het hart getrapt, maar niet rancuneus. Tipuric loodst Cercle naar de hoogste afdeling, waar groen-zwart zich het seizoen erna met een bescheiden budget kan handhaven. Maar zijn manier van werken doet de wenkbrauwen van sommige bestuurders fronsen. Tactische bespreking voor de wedstrijd? Niet altijd zinvol, vindt Tipuric. “Ik leer spelers zelf beslissingen te nemen. Na de match moeten ze hoofdpijn hebben. Van na te denken. (lacht) Je maakt ze niet beter of sterker als je ze voor de wedstrijd volstopt met tactische richtlijnen. Integendeel. Dan komen ze in een stressmodule en kunnen ze niet meer presteren. Onmiddellijk na de wedstrijd, in het spelershome, zette ik de ploeg voor de week erna op papier. En vanaf dan gingen we aan de slag, sprak ik elke dag met een paar spelers.” Maar ‘ze’ begrijpen het niet. “Sommige bestuursleden vonden het vreemd dat ik de spelers na een verloren wedstrijd soms twee dagen vrij gaf. ‘Neen, straftraining geven!’ Waarom? Verlies zit meer in het hoofd en de benen dan een overwinning. Een speler die goed recupereert en minder stresshormonen heeft, heeft meer kans om te winnen. Mensen die over het lot van een trainer beslissen, zouden dat moeten weten.”

Op het einde van Tipuric’ tweede seizoen wordt zijn contract niet verlengd en wordt hij vervangen door Harm van Veldhoven. “Ik was geschokt! (fel) Cercle in eerste klasse houden was een topprestatie. Dat ‘ze’van die twee seizoenen niet tevreden waren, dat begrijp ik nog altijd niet. Acht keer de nul gehouden! Vandaag zouden ze daar veel geld voor geven. Spijtig dat Denis Viane er nu geen assistent is, hij had de verdedigers wel het een en ander kunnen bijbrengen.”

Te eerlijk, te oprecht voor het topvoetbal, klinkt het bij spelers met wie de Kroaat heeft gewerkt. “Hoe kun je nu te eerlijk zijn?” Er is vaak op de man gespeeld. Maar, klonk het toen: “Ik heb veel meer aan een goeie vijand dan aan een valse vriend. Ik bekijk een vijand als een zee die onstuimig is. Ik ga de strijd met de golven niet aan, ik probeer de zee niet rimpelloos effen te krijgen, maar ik leer surfen, de golven te gebruiken om sneller vooruit te komen. Ken je het verhaal van de kikker en de schorpioen? Halverwege de rivier stak de schorpioen, die op de rug van de kikker naar de overkant zou worden gebracht, zijn angel in de kikker. ‘Waarom? Nu ga jij ook dood’, zei de kikker. ‘Dit is wat ik ben, dit is mijn aard’, antwoordde de stervende schorpioen. (ernstig) Wel, ik kan ook niet veranderen.”

Tijd om naar huis te gaan, zijn spelers worden morgen op de training verwacht. Op maandag? “Ah ja, natuurlijk. Als enige ploeg in de reeks!” Hij lacht. “Vroeger trainde ik twee dagen na de wedstrijd nooit, nu heb ik ontdekt dat het wel kan, op voorwaarde dat je de dag na de wedstrijd ook traint. Licht, dat wel. Je lichaam de kans geven om te herstellen. Toen ik nog op Cercle was, wist ik dat niet. Ik heb veel boeken gelezen, maar uiteindelijk is mijn lichaam de beste gids. Boeiend, hoor. Ik ben nu een jongen aan het helpen die geregeld hyperventileert. Als hij net onder die ‘noodtoestand’ zit, bepalen zijn emoties onbewust wat hij gaat doen. Kortsluiting in de hersenen: tackelen, gele kaarten pakken. In een boek van Moshe Feldenkrais (een Israëlische fysicus, nvdr) vond ik schitterende oefeningen, waardoor ik hem nu anders leer ademen”, aldus Tipuric, met wie het bestuur de dag erna een nieuwe overeenkomst bereikt. Hij zal ook volgend seizoen SC Blankenberge coachen.

Vaderlijke scheidsrechter

Woensdagavond, Male, een wijk in Sint-Kruis. Op het kleine terreintje, omzoomd door bomen, ontvangt de U15 van Jong Male VV de Waalse leeftijdsgenoten van FC Houthem. Een handvol toeschouwers verzamelt onder een afdakje. Jerko Tipuric is de scheidsrechter en warmt zich, net als de spelers, op. Hij wordt door een ouder opgemerkt. “’t Is Tipuric, er zal weer veel gebabbeld worden.” Hij krijgt gelijk. De kaarten zullen zeventig minuten op zak blijven. “Heel sporadisch trek ik een kaartje. Een atypische scheidsrechter? Misschien. Ik probeer die gasten op hun gemak te stellen, dat ze de focus op het voetbal en de wedstrijd moeten houden. Als een papa iets roept, dan loop ik naar dat kereltje en zeg hem: ‘Je hebt twee oren. Het ene oor in, het andere uit.’ (lacht) Ik moet in de eerste plaats de reglementen toepassen, maar ik durf ze ook weleens raad te geven wat ze op het veld moeten doen.”

De wedstrijd gaat op en neer, Jerko Tipuric zit er kort op. Een kort spurtje bij een tegenaanval van de Waalse bezoekertjes, een kleine schermutseling. “Verder spelen.” Het spel verlegt zich weer naar de andere kant van het veld, de scheidsrechter trekt zich opnieuw op gang. Goed getraind. “Neen, door de stabilisatieoefeningen! Die hebben me van mijn rugproblemen afgeholpen. Ik ben nu zelfs leniger dan in mijn periode als speler.” Tijdens de rust, 1-1, kijkt hij naar het scheidsrechterblad. “Hier, een Hazard. Zou dat familie zijn?”

De 22 voetballertjes brengen spektakel: 1-2, 2-2, 3-2 en in de slotminuut 3-3. Langs de zijlijn blijven de ouders rustig. “Als er te veel wordt geroepen, dan probeer ik hen te kalmeren. Ik heb zelfs ooit eens een drankbonnetje in mijn zak gestopt. Toen een bepaalde man maar bleef roepen en tieren, gaf ik hem het bonnetje. ‘Alstublieft mijnheer, ga maar iets drinken’…” (schatert)

Tipuric kijkt voortdurend op zijn horloge. “Soms vergeet ik zelfs af te fluiten omdat het zo spannend is.” Vandaag niet. 3-3, iedereen gaat tevreden naar huis. “Daar gaat het toch om? Plezier maken.” Juist.

DOOR CHRIS TETAERT – BEELDEN: KRISTOF VAN ACCOM / IMAGEGLOBE

“Na de match moeten spelers hoofdpijn hebben. Van voortdurend na te denken.”

“Soms vergeet ik zelfs af te fluiten omdat het zo spannend is.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content