Acht jaar geleden beleefden Willy Naessens en Francky Dury – toen toevallig ook Trainer van het Jaar – al eens een bekerfinale met Zulte Waregem. Dat waren nog andere tijden.

De ogen van Willy Naessens en Francky Dury lichten op wanneer persverantwoordelijke Cedric Tack hen informeert dat ook Ibrahima Salou aanwezig zal zijn bij de bekerfinale tegen Lokeren. In 2006 zette Salou zijn ploeg op weg naar de zege toen hij op voorzet van Tim Matthys de openingsgoal lukte tegen Moeskroen. Uiteindelijk won Zulte Waregem de beker (met 2-1) en eindigde het als zesde in de competitie.

Salou was toen dé uitblinker in een sterk collectief, maar na de finale vertrok hij. Hebt u sindsdien vaak spelers zien gaan die u liever niet wilde verliezen?

Willy Naessens: “Je moet je plaats kennen. Als er een grote club komt en een speler kan elders het driedubbele verdienen, moet je hem laten gaan en op zoek gaan naar een vervanger die je voor een redelijke prijs kunt halen. Bij ons is dat om en bij de 500.000 euro. Die moeten wij dan beter maken en voor meer geld verkopen.”

Francky Dury:Habib Habibou zag ik niet graag vertrekken, maar als Gent komt, dat het dubbele van ons budget heeft, weten wij ook dat zij hem een salaris kunnen betalen dat dubbel zo hoog ligt als wat hij bij ons kan krijgen.”

Naessens: “Francky zit als trainer mee in de club, hij denkt mee met ons en weet dat wij ernaar streven maximaal 55 procent van ons budget uit te geven aan loonmassa, al lukt dat dit jaar niet helemaal. Zonder Europees voetbal zitten wij aan 10 miljoen euro budget. Spelen we volgend jaar weer Europees in een vernieuwd stadion, raken we misschien aan 13 miljoen, dan kun je al eens iets meer doen voor bepalende spelers die Francky heel graag heeft. Voor Thorgan Hazard zou ik dat doen, maar dat heeft geen zin, want die is na dit seizoen weg.”

Voor Salou, de man die de beker voor jullie won, heb je dat niet gedaan?

Naessens: “Salou werd benaderd door Anderlecht en Club Brugge. Eerst had Anderlecht een bod gedaan, daarna kwamen namens Club Michel D’Hooghe en Marc Degryse. Zij wilden anderhalf miljoen geven. Toen ik dat aan Herman Van Holsbeeck meldde, terwijl de delegatie van Club bij mij zat, zei die: ‘Wij gaan niet mee in het opbod.’ Zo is Salou naar Club gegaan, waar hij het drievoudige kon verdienen van bij ons.”

Dury: “Van de eerste match op Gent tot de laatste, de bekerfinale, was hij voor ons bepalend. Van een diepe spits met die gestalte, op die leeftijd – hij was al 27 – moet je beseffen dat hij zal vertrekken.”

Naessens: “Als Lokeren komt, kun je nog eens nadenken, maar niet als een van de grote drie komt. Daarvoor moeten wij uit dat peloton kunnen wegspringen. Dat kan maar met een vernieuwd stadion. Het licht staat op groen: als er geen kink in de kabel komt, spelen we Europees in Waregem.”

6000 man

Je hebt met Zulte Waregem nog nooit Europees thuis gespeeld, Francky.

Dury: “Ik vind dat een geweldig nadeel. In onze eerste campagne woog dat nog niet zo door, omdat het de eerste keer was. Gent was niet ver en dat stadion zat behoorlijk gevuld. Een stadion van Anderlecht of Club krijgt Zulte Waregem nooit vol. Als je op het veld komt voor 6000 man… Als we écht thuis hadden gespeeld, hadden we tegen Wigan of Maribor zeker gewonnen en overwinterden we Europees.”

Naessens: “Uiteindelijk heeft die campagne voor een bewustmaking bij de plaatselijke beleidsmakers en bij de hele gemeenschap gezorgd. Want het voetbal leeft hier nu enorm. Voor de wedstrijd tegen Club waren er 9500 plaatsen verkocht, waaronder plaatsen waar je heel slecht ziet wat er op het veld gebeurt. We hebben dit jaar veel geld laten liggen. Uitwijken kostte zo’n 700.000 euro, we kregen 300.000 euro minder inkomsten van supporters. Ga je door, krijg je nog eens 400.000 euro uit de pot. Samengevat zijn we zo’n 1,5 miljoen euro kwijt.”

Dury: “Het voorbeeld is Gent, dat vorig jaar 9000 abonnees had en nu haast alle wedstrijden speelt voor 18.000 man. Daarom ben ik overtuigd dat Gent de komende jaren aansluit bij de top vier. De vaststelling die we in België moeten maken, is dat we tien jaar te laat geïnvesteerd hebben in infrastructuur.”

Naessens: “Toen we indertijd nog met Vincent Mannaert in het buitenland prospecteerden, kwam iedereen die een nieuw stadion had gebouwd tot hetzelfde besluit: ze haalden in het eerste seizoen in het nieuwe stadion 60 procent meer omzet en 60 procent meer toeschouwers. Wij zijn de ontwikkelaars, wij bouwen op gronden van de stad die we 50 jaar in erfpacht hebben. Dan zijn er de appartementen die gebouwd worden, die komen in een stadionfonds. Dat geld wordt als subsidie gegeven aan Zulte Waregem. Zelf gaan wij als club 5 miljoen investeren. De rest komt van verkoop van beschikbare ruimtes.”

Hoe zwaar zal de verbouwing met die kosten wegen op het sportieve plaatje?

Naessens: “Hola, we rekenen op een groei van 30 procent, gaan uit van een budget dat tussen 15 en 18 miljoen zal liggen. Het enige wat zal doorwegen, is die 5 miljoen die we op vijf jaar gaan afschrijven.”

Dury: “Het enige waarop we moeten letten, is attent blijven tijdens de werken, zoals Gent heeft moeten doen. Ik bedoel: STVV heeft ook een mooi stadion… Maar zoals Gent een keer als zevende en een keer als achtste eindigen, dat vind ik geen zware terugval.”

Custovic

Wat is u vooral bijgebleven van die finale uit 2006?

Naessens: “Dat het een euforisch jaar was. We kwamen net kijken in eerste klasse, met een team parttimevoetballers, met vier spelers die we van Gent kregen – Matthieu Verschuere, Tjörven De Brul,Tim Matthysen Aliu Datti – en we worden zesde en winnen de beker!”

Dury: “De campagne was toen zwaarder. Nu hebben we Charleroi en Cercle ontmoet, toen klopten we Club en Standard en hadden we het niet onder de markt tegen Westerlo. Na de plaatsing voor de finale hebben we in onze laatste wedstrijden niet veel punten meer gepakt. Ik was vooral bezorgd dat we die knop niet meer zouden kunnen omdraaien: dat we na wekenlang minder goed voetbal er in die finale niet zouden staan.”

Het werd ook geen walk-over tegen Moeskroen.

Dury: “Een week of twee voor de finale belde toenmalig sportief manager Luc Dhaenens me om te zeggen dat het niet eens zeker was dat we de finale zouden spelen, omdat Moeskroen geldproblemen had – die een jaar later helemaal duidelijk zouden worden. Ze moesten 4 of 5 miljoen vinden om die finale te kunnen spelen. Ik vond dat erg: je kunt dan eens naar de Heizel en dan zouden we niet eens mogen spelen! Moeskroen was die match niet meer top. Het gevaar kwam van Custovic.

Wat zeg je dan tegen de voorzitter? Kopen.

Naessens: “Die was toen voor ons niet betaalbaar. Wij moeten spelers opmerken juist voor ze het maken. David Pollet hadden we ook twee jaar geleden moeten halen. Nu was die niet meer betaalbaar.”

Dury: “Pollet wilden wij voor het eerst vijf jaar geleden. Toen ben ik met Mannaertnaar Lens gegaan om te praten over Pollet. Het is een samenloop van omstandigheden geweest dat we hem twee jaar geleden niet haalden. Lens wilde Jeremy Bokila, die toen van ons was. Omdat Mogi Bayat sneller handelde, is Pollet naar Charleroi gegaan. Er was ook wat twijfel bij Patrick Decuyper of hij wel goed genoeg zou zijn.”

Naessens: “Wij kunnen geen speler kopen die een miljoen moet kosten. Gent kan daar iets boven gaan, wij kunnen iemand halen die 600.000 euro kost.”

Dury: “Ik heb met Málaga gepraat. Budget: 50 miljoen euro. Zij zegden mij dat ze spelers zoeken die minder dan 1,5 miljoen euro kosten. Hoe zou Zulte Waregem dan een speler van een miljoen kunnen halen?”

Frustreert dat jou als trainer?

Dury: “Ik heb vorig jaar geleerd dat – als het draait – je ook met een ploeg met een budget van 10 miljoen kampioen kunt spelen. Voorheen dacht ik dat je minstens 15 miljoen nodig had om Belgisch kampioen te worden, dus het niveau van Gent. Montpellier kon ook kampioen worden in Frankrijk met het tiende budget. Maar dat zijn de grote uitzonderingen.”

Zulte

Had Zulte Waregem die bekerwinst van 2006 nodig om een eigen gezicht te krijgen?

Naessens: “Waregem had al een verleden. Dat had ik begrepen sinds wij met Zulte in derde klasse aan de kop speelden voor gemiddeld 500 man, terwijl zij in vierde en bijna failliet tussen 2000 en 2500 fans lokten. Ik heb ooit eens aan een buurman van mijn ouders, die op 100 meter van ons stadion in Zulte woonde, gevraagd waarom hij op zondagmiddag zijn fiets nam en naar Waregem trok, terwijl hij bij ons topvoetbal in derde klasse kon zien. ‘Och,’ zei hij, ‘ik heb met Waregem alles meegemaakt, tot Milan toe.’

“Ons eerste jaar in vierde hadden we gemiddeld 1000 mensen. Het eerste jaar in derde nog 600 man, het tweede jaar 500. Ieder jaar minder. Op een dag zegt Paul Ghistelinck die bij Waregem zat: ‘Kom toch naar ons!’ Zo is het begonnen.”

Die verhuizing is geslaagd. Om dezelfde redenen wilde Patrick Decuyper vorig jaar naar Antwerpen verhuizen, maar dat zag u niet zitten.

Naessens: “Een Zultenaar is geboren in Waregem, loopt school in Waregem en gaat winkelen in Waregem. Zonder de provinciegrens was Zulte in 1976 opgenomen geweest in de fusiegemeente Waregem.”

Waarom zijn jullie een blijver geworden?

Naessens: “Omdat we een goeie trainer gevonden hebben!”

Dury: “We zijn samen met Roeselare gepromoveerd, voetbalden in eerste nog tegen Tubize, Brussels, Eupen… Op het moment dat je hem wint, besef je dat nog niet, maar die beker geeft je wel een duwtje in de rug, ook financieel. Je gaat al eens naar Moskou, naar Ajax en naar Newcastle. Dat maakt je elke keer een beetje groter.”

Naessens: “Het belangrijkste is stabiliteit. We hebben Francky nu een contract gegeven voor tien jaar. Daarmee weten de spelers dat ze rond Nieuwjaar niet onder zijn duiven moeten schieten, want dat die man hier redelijk vast zit, dat die bij de club hoort.”

Is Francky sinds die eerste bekerzege veranderd?

Naessens: “Een mens verandert niet, maar evolueert. Hoe ouder je wordt, hoe meer je nadenkt. Hij is ouder en wijzer geworden. Of, zoals ik het wel eens zeg: grijzer en wijzer. Hij is ook toleranter geworden.”

Dury: “Je kunt nooit coach worden voor je trainer wordt. Je moet eerst alles beheersen voor je mensen gaat sturen. Ook de maatschappij verandert. Vijftien jaar geleden bestond de term people management niet. Toen moest iemand iets doen omdat een ander dat zei. Als je me vraagt of ik nog dezelfde coach ben als tien jaar geleden, zeg ik: gelukkig niet. Vroeger dacht ik: zo doen we het en niet anders. Mijn concentratie was de concentratie van het team. Vandaag laat ik mijn spelers veel meer los.”

Vroeger belde Stefan Leleu je op dat hij wat later op training zou zijn omdat hij in zijn bankkantoor nog een late klant had.

Dury: “Wij waren toen amateurs, we kwamen uit derde en tweede klasse. Nu weet ik wat eerste klasse is. Ik werk graag met jonge gasten. In Kazan zie ik mijn jongens na de 4-0-nederlaag bijna huilen omdat ze beschaamd zijn. Ik heb hen gezegd: ‘Ook ik heb vandaag verloren, laat ons samen zoeken naar oplossingen.’ Ik zou nu niet meer willen terugkeren naar de tijd van toen of mijn oude job bij de politie.”

Hoe kan het dat Salou bij jullie zo’n fantastisch jaar maakte, maar daarvoor en daarna uit de schijnwerpers bleef?

Naessens: “We wilden Salou al toen hij nog bij Turnhout speelde, maar we konden hem niet betalen. Later hoorde ik als een van de eersten dat het televisiegeld flink opgetrokken zou worden. Toen ben ik op een middag naar Kortrijk gereden waar hij op dat moment speelde en we hebben hem gekocht met de helft van de tv-gelden die we zouden krijgen.”

Dury: “Waarom heeft Salou zich bij ons goed ontwikkeld? Als coach moet je proberen een goeie relatie te hebben met je spelers: individueel en collectief. Als je een goeie relatie hebt met iemand, kun je hem motiveren en prikkelen. Als je géén goeie relatie hebt met iemand, lukt dat niet. Dat is de kunst: je als coach gelukkig voelen in het project van je club én die goeie relaties met je spelers onderhouden. Als mijn groep verliest, verlies ik ook.”

Bongonda

Straks gaat Hazard weg en moet je weer op zoek naar een vervanger van wie je niet weet wat het wordt.

Dury: “Dat is coachen. In iets waar je niets aan kunt doen, moet je geen energie stoppen. We hebben nu drie spelers van Málaga: stuk voor stuk goeie voetballers, maar ze moeten nog winnaar worden. Dat heeft te maken met je karakter én met je mentaliteit. Karakter, dat is vooraf bepaald, maar mentaliteit kun je mee sturen.”

Heb je ooit spelers laten gaan waar je later spijt van kreeg? Zo’n Tim Matthys, bijvoorbeeld, die acht jaar na die bekerzege uitblinkt bij Mons? Ben je te streng voor hem geweest?

Dury: “In eerste klasse moet je er goed over waken dat – als je een beetje succes hebt – dat succes blijft. We hadden wel de beker gewonnen, maar dat is het einde van de wereld niet. Voor mij motiveert succes om nog meer succes te halen. Dat moet je overbrengen op jonge spelers. Soms zijn jonge spelers de prooi van de buitenwereld, van andere personen, die hen overtuigen dat ze al genoeg bewezen hebben, dat het wel goed is voor een paar jaar.”

Naessens: “Tim werd na die bekerzege overal gevraagd: jonge kerel, overal recepties. Bij ons had hij een contract voor vijf jaar. Eerst was hij in Griekenland, dan met een optie bij Lierse in tweede. Lierse wilde die optie niet lichten. Mons vervolgens ook niet. Dus krijgen ze hem voor weinig geld, we leggen wat bij voor zijn loon. Dat eerste jaar in eerste klasse ontploft hij. Onlangs feliciteert iemand hem en hij zegt: ‘Het verstand komt niet voor de jaren.’ Iedereen die geen absolute topvoetballer is, moet zich realiseren dat naast zijn talent veertig procent van het succes hier zit (wijst op zijn hoofd). Zonder die veertig procent en het gedrag dat daaruit voortvloeit, haal je het niet.”

Dury: “Ik zeg soms tegen een speler: ‘Ik houd van u, maar mijn job is om u naar een hoger niveau te brengen.’ Sommige spelers staan daar sneller voor open dan andere. We hebben nu Theo Bongonda uit de Academie, we zijn 200 trainingen ver en die jongen is nog nooit geblesseerd geweest, hij pikt alles op zonder dat ik daar op moet hameren, en die maakt zo’n vooruitgang (toont een steile weg naar boven). Prachtig vind ik dat.”

Acht jaar geleden zette de bekerwinst Zulte Waregem op de kaart. Wat kan winst jullie nu bijbrengen?

Dury: “Hoe meer succes ik heb, hoe meer succes ik wil. Dat zit in mij en ik vind het een kwaliteit van mezelf. Wat ik uit het afgelopen jaar geleerd heb, is dat het belangrijk is dat je een goeie structuur hebt, dat je bij momenten van succes je fundamenten verstevigt en dat je geen ruimte geeft aan externen om mee je beleid te bepalen.”

Naessens: “Tien jaar geleden was Francky een week ziek na een nederlaag, nu nog een dag. (pauzeert) En ik een halve dag.”

Een gok: na de bekerfinale gaat minstens een van de twee trainers een topclub trainen.

Naessens: “Ik bekijk dat zoals Jean-Luc Dehaene dat deed: pak een probleem pas aan wanneer het zich stelt. Zo hebben we dat ook gedaan toen Gent zich voor Francky meldde. Laten we maar eerst die beker winnen.”

DOOR GEERT FOUTRÉ – BEELDEN: BELGAIMAGE

“Tien jaar geleden was Francky na een nederlaag een week ziek, nu nog een dag.” – Willy Naessens

“Ik heb vorig jaar geleerd dat je, als het draait, ook met een budget van tien miljoen kampioen kunt spelen.” – Francky Dury

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content