Kevin Vander Perren schaatste zich in een half jaar van de anonimiteit naar de wereldtop.

Vander Perren is een natuurtalent. Hij werd in Liedekerke ontdekt door zijn trainer, Linda Van Troyen, zelf een ex-schaatster. Tot het WK werd hij enkel gefinancieerd door zijn ouders, die een kapperszaak runnen in Ninove. Geld is dan ook geen drijfveer om de schaatsen onder te binden. Zijn oudere broer verdient als voetballer bij de Ninoofse eersteprovincialer Eendracht Appelterre een flink pak meer. Omdat de motorfiets waarmee hij dagelijks de vijf kilometer van Ninove naar Liedekerke snort, defect was, daagt Vander Perren wat later op voor het interview.

EK, Spelen, WK juniores en nu WK seniores. Wie betaalt dat allemaal ?

Linda Van Troyen : Het vliegticket van Kevin wordt betaald door de schaatsfederatie. Pakjes, schaatsen, andere onkosten, dat is voor de ouders. Hotels en eten worden door de ISU ( de internationale federatie, nvdr) betaald.

En wie betaalt ùw ticket en verblijf ?

Van Troyen : De ouders van Kevin. Kunstschaatsen is een dure hobby voor die mensen, hoor. Per jaar lopen de kosten al gauw op tot 15.000 euro.

Hoe kwam jij ertoe te gaan schaatsen, Kevin ?

Kevin Vander Perren : Ik was gefascineerd door schaatsen op tv. Ik moet nauwelijks drie geweest zijn toen het begon. De sprongen die ik zag bij Disney on Ice, bleven in mijn hoofd zitten. Op mijn negende nam mijn broer me mee naar Liedekerke, omdat er daar een ijspiste was. Daar bond ik voor het eerst de schaatsen aan. Meteen kwam iemand van de club me vragen hoe vaak ik al had geschaatst. Toen ik antwoordde dat het de eerste keer was, schrok hij : amai, jij hebt een goed evenwicht. Ik bleef probleemloos overeind. Van toen af bracht mijn moeder me een paar keer per week, net zoals ik een paar keer in de week ging zwemmen.

Van Troyen : Hij was bij een ex-leerling van mij, die in Liedekerke op de ijspiste de beginners opleidde. Toen hij veertien was, wilde hij met mij werken.

Vander Perren : Het eerste jaar maakte ik nog niet veel vooruitgang. Mijn ouders hebben me dikwijls aangemaand te stoppen, omdat de begeleiding hen zwaar viel. Ga toch voetballen, zegden sommige mensen uit mijn omgeving. Maar voetballen interesseert me niet.

Komt u zelf uit het schaatsen ?

Van Troyen : Ik deed vijftien jaar aan competitie in België en het buitenland. Op mijn zeventiende trok ik naar Parijs, omdat ik hier niets meer kon leren. Op die leeftijd kan je echter je fouten niet meer corrigeren. Omdat ik me realiseerde dat de absolute top niet haalbaar was, schakelde ik over op het trainersschap. Ik was eenentwintig en liet me door mijn ouders ook overhalen om verder te studeren aan de universiteit. Het had geen zin dat zij geld in mij bleven stoppen. Ik ben Toegepaste Economische Wetenschappen gaan studeren om de horeazaak van mijn ouders over te nemen na het overlijden van mijn vader. Het trainersschap als hoofdberoep is niet leefbaar.

Ziet u bij Kevin en uw andere atletes dezelfde problemen nog altijd bestaan ?

Van Troyen : Erger nog dan vroeger. Er is totaal geen samenwerking tussen de trainers, de meesten voelen zich snel bedreigd en beschermen zichzelf. Veel trainers willen zelf psycholoog zijn, én fysiektrainer, en choreograaf, en diëtist. Ik heb geschaatst, maar heb geen LO gestudeerd of voedingsleer of psychologie. Waarom dan geen mensen gebruiken die in die domeinen gespecialiseerd zijn ?

Toen ik schaatste, wilden nog meer mensen geld in die sport investeren. Nu zeggen ze : ga voetballen. Want zelfs in een caféploeg verdien je al geld met voetballen. Terwijl Kevin, toch de nummer één van België, zijn ouders alleen maar geld kost. De ijsbanen hier zijn ook gesloten van eind mei tot september. Jongere atleten kunnen die periode niet overbruggen in het buitenland, omdat ze schoolplichtig zijn. Bovendien is vier maanden trainen in het buitenland alleen al door de verblijfskosten onbetaalbaar voor de meeste ouders. Wij trekken in juni naar Nederland, en in juli en augustus naar Sint-Petersburg of de VS. Om weg te zijn van het geknoei in België.

Ik zeg mijn atleten altijd : denk niet dat je ergens staat omdat je Belgisch kampioen bent. Het niveau hier is zo beneden peil dat ze weg moeten.

Hoe breed is de top in België ?

Van Troyen : Te smal. Bij de seniores was er zelfs geen BK omdat Kevin alleen was. Daarom vonden we een stage in Berlijn nuttiger met het oog op het halen van de criteria voor de Olympische Spelen. De Vlaamse Kampioenschappen : hetzelfde. Maar die wedstrijd heeft hij wel geschaatst in zijn eentje.

Nederland is niet veel beter, hoor. Daar hebben ze wél ijsbanen zat, maar onze talenten zijn beter. In Nederland kiest iedereen traditioneel voor het snelschaatsen.

Zag u meteen dat Kevin talent had ?

Van Troyen : Absoluut. Wat me direct opviel, was zijn kracht. Hij kon sprongen uitvoeren, zonder technische bagage, alleen omdat hij zo sterk was. Kevin kwam twee keer in de week langs, schaatste recreatief, zoals hij ook voor zijn plezier ging zwemmen. Geleidelijk werd dat drie keer per week. Later kwam er ballet bij, uithouding, letten op de voeding. Het eerste jaar is hij zelfs nog eens vier maanden gestopt. Pas toen de resultaten kwamen, gingen zijn ouders er wat achter zitten. Van alle deelnemers op de Spelen had Kevin qua uren en jaren de minste schaatservaring. Zelfs de nummer twintig draaide al acht jaar mee op internationaal niveau. Allemaal hebben ze een voltijdse masseur, manager, choreograaf en psycholoog. In België hebben we ook goeie mensen, maar ze zijn niet thuis in het kunstschaatsen. Wél in het wielrennen en het voetbal, omdat er daar een markt voor is. Vooral bij de mannen is de spoeling dun, omdat ze allemaal gaan voetballen of basketten. Bovendien is het een moeilijke sport. Je hebt niet alleen kracht nodig, maar ook evenwicht, snelheid, elegantie en muzikaal gehoor. Kevin is echt een uitzondering.

Moet hij hard werken om beter te worden ?

Van Troyen : Kevin weet niet wat afzien is. Hij had het tot nog toe heel makkelijk omdat hij talent te koop heeft. Anderen moeten tien keer zoveel arbeid verzetten als hij. Wil hij bij de topvijf geraken, zal hij echt moeten werken.

Het viel mij op hoe hij erin slaagde te presteren op wedstrijden ondanks zo weinig bagage. Tot een minuut voor de wedstrijd stond hij nog te lummelen in de kleedkamer. Zonder opwarming of stretching ging hij het ijs op, en dan presteerde hij beter dan op training. Dat is uitzonderlijk. Presteren onder druk kan een trainer je niet bijbrengen, dat heb je of je hebt het niet. Kevin heeft geen complexen, hij gaat ervoor. Hij voelt zich niet minderwaardig omdat hij een kleine Belg is, of omdat hij niet professioneel begeleid wordt.

Haalde hij meteen resultaten ?

Van Troyen : Nee. Zijn eerste wedstrijd in Stuttgart werd hij laatste. Maar de winnaar daar werd vorig jaar twintigste op het EK, Kevin dertiende. Zo’n sprong voorwaarts zie je zelden. Alleen de Amerikaanse Tara Lipinsky werd een jaar nadat ze vijftiende was, olympisch kampioen in Nagano.

Wanneer dachten jullie voor het eerst aan de Olympische Spelen ?

Van Troyen : Voor het WK vorig jaar. Volgens de internationale normen mogen de eerste 24 naar de Spelen. Kevin werd 31ste. We wisten dat er zes extra plaatsen waren in de sterke competitie in Zagreb. Een tweede plaats volstond ruimschoots volgens de IOC-normen, maar het BOIC vond dat onvoldoende. Dat was een enorme klap. Een selectie kon enkel nog via een plaats in de toptwaalf op het EK, één maand later. Dat was half januari, twee weken voor het vertrek naar Salt Lake City.

Toen heeft het BOIC voor het eerst hulp geboden. In vier weken tijd maakten we een totaal nieuw programma, met andere muziek : een tango. Uiteindelijk eindigde hij op dat EK als dertiende, maar op 18 januari werd hij gedelibereerd, zodat we op 2 februari toch nog konden afreizen naar de Spelen.

Wat zou er gebeurd zijn als hij niet geselecteerd was ?

Van Troyen : Vorig jaar kregen we in Nederland veel lof van de Russische trainer daar. Hij vond het niveau van mijn vier atleten beter dan dat van de Nederlanders. Iemand van de Nederlandse schaatsfederatie stelde voor om Kevin naar Nederland te halen. “Zo’n talent moet je koesteren,” zei hij, “en dat doen jullie niet.” Zij waren bereid alles te betalen en hem een trainer ter beschikking te stellen. Maar ik wou dat hij eerst alles zou doen om de Spelen te halen.

Wat voor een ervaring waren de Spelen, Kevin ?

Kevin Vander Perren : Voor zo’n wedstrijden kan ik me makkelijker opladen en motiveren dan wanneer er niets op het spel staat. Ik heb geen last van extra druk. Als je in je eentje schaatst op de Vlaamse Kampioenschappen, is er geen tegenstand en niets om je voor op te laden, hoewel je hetzelfde nummer brengt. Toch stimuleert voor eigen publiek presteren me enorm, omdat je daar zo zelden de kans toe krijgt. Hoe meer volk er zit, hoe beter ik presteer. Ik ben altijd heel nerveus voor een wedstrijd, maar kan dat snel omzetten naar positieve stress. Wel speciaal was alles wat er rond de Spelen hing, zoals de security. Die hield je voortdurend in het oog, terwijl je normaal in je hotel toch doet wat je wil.

Was u verbaasd op de Spelen ?

Van Troyen : Toch wel. Het was al van 1949 geleden dat België nog een man in het kunstschaatsen had afgevaardigd. Ook bij de vrouwen is het al van 1988 geleden, met Katrien Pauwels. Al voor de negen juryleden hun punten gaven, zag ik dat hij een perfecte kuur reed. Je merkt dat ook aan de reacties : het publiek ging voor hem rechtstaan. Zijn spontaniteit had hen geraakt. Kevin verbergt zijn gevoelens niet, hij is authentiek.

Bekijken je concurrenten je nu anders, Kevin, dan toen je nog geen bedreiging voor hen vormde ?

Vander Perren : Nee. Voordien kwam ik met iedereen goed overeen, dat is niet veranderd. Op het ijs gaat het hard tegen elkaar, daarnaast moet je gewoon bij elkaar kunnen zitten. Anders heb ik er ook geen plezier aan. Wat ben je met een overwinning als je geen vrienden hebt ? Buiten het schaatsen heb ik niet veel echte vrienden, want voor wie niet in deze sport zit, is het soms moeilijk te begrijpen waar ik mee bezig ben. Ik ga ook nauwelijks uit, dat heeft me nooit geïnteresseerd. Na de Spelen ben ik eens naar het carnaval in Ninove geweest, maar dat was eenmalig.

Wat moet Kevin nog leren ?

Van Troyen : Hij moet meer aandacht besteden aan het artistieke aspect. Op training wilde hij altijd maar springen. In schaatstermen is dat leren lopen voor je kan stappen. Hij heeft een enorme hekel aan alles vrouwelijk is : ballet, een pakje met veel kleuren… Hij wil mannelijk blijven. In het buitenland vindt men wel dat hij mooi beweegt en toch niet heel vrouwelijk is, terwijl drie kwart van de deelnemers wél vrouwelijk beweegt. Maar waarom moet dansen altijd geassocieerd worden met vrouwelijke eigenschappen ? Je hebt ook balletdansers die getrouwd zijn en kinderen hebben. De olympische kampioen is een vrouwenzot, maar hij beweegt sierlijk. En als ze al homo zijn : speelt dat een rol ? Het gaat toch om de prestaties ?

Kevin houdt van de kern van de sport, niet van wat er bij komt kijken.

Van Troyen : Klopt. Ik heb soms moeite hem dingen aan te praten waar hij niet van wil weten. Hij komt liever stoer over. Dat is de impact van zijn omgeving. Als een jongen op school vertelt dat hij Belgisch kampioen kunstschaatsen is, zeggen zijn makkers niet meteen : waaw ! Ik vind dat er wat meer ritme in zijn training zou mogen. Stilaan begrijpt hij dat hij sommige basisbewegingen waar hij op neerkijkt, nodig heeft voor een goede viervoudige sprong.

Vander Perren : Ik kan nog altijd de basispassen niet uitvoeren die je op jonge leeftijd aanleert. Bij het inzetten van de pirouette bijvoorbeeld draai ik niet zo rap als iemand die de basis wel mee kreeg. Maar ook van de artistieke dingen trek ik me te weinig aan. Als het aan mij ligt, draag ik bijvoorbeeld altijd een zwart pak.

Mag hij dromen van een olympische medaille ?

Van Troyen : Ja. Op voorwaarde dat hij in optimale omstandigheden verder kan werken. Zijn ouders kunnen dat niet nog eens vier jaar betalen. Hij heeft nog een jaar economie gestudeerd na zijn middelbaar, maar hij was dat kotsbeu. Ik hoop dat hij nog vier jaar doorzet, tot de Spelen van Turijn. Dan kan hij nog altijd als prof in zo’n Disneyshow stappen, waar hij als kind van droomde.

Vander Perren : Was ik niet geselecteerd geweest voor de Spelen, dan was ik nu professioneel danser in zo’n ijsshow. De week voor ik naar het WK voor juniores vertrok, werd ik uitgenodigd voor Disney on Ice. Dat heb ik eenmalig gedaan. Toen ik van het ijs stapte, vroegen ze me of ik niet geïnteresseerd was om met hen te blijven werken. Natùùrlijk ben ik dat. Disney on Ice was mijn kinderdroom, die nu werkelijkheid kan worden. Even dacht ik : waarom niet ? Maar ik ben toch naar dat WK vertrokken. Allemaal de schuld van de Spelen. Het resultaat daar was te goed om nu ineens te stoppen. Nu wil ik zien of ik Turijn haal als ik me echt professioneel kan voorbereiden.

door Geert Foutré,

“Wat ben je met een overwinning als je geen vrienden hebt ?” (Kevin Vander Perren)

“Kevin verbergt zijn gevoelens niet, hij is authentiek.” (Linda Van Troyen)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content