‘HOE MEER ZE ONS BOEREN NOEMEN, HOE TROTSER WE ZIJN’

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS

In zijn kinderschoenen stond Zulte Waregem nog toen het in 2006, meteen na de promotie naar de hoogste klasse, de beker van België won. Elf jaar later is de fusieclub volwassen geworden en kan ze volgende zaterdag een tweede cup veroveren. Op zoek naar het DNA van Essevee en de stad Waregem. Daar waar boeren thuis én trots zijn.

Voor een foto van het Regenboogstadion hiernaast? Ik mag jullie vertrouwen, hé? Allez, kom dan maar naar boven’, zegt Marie-Thérèse Peers met ferme stem via de intercom van haar appartement. Het beetje wantrouwen bij de 71-jarige weduwe maakt vlug plaats voor enthousiasme, wanneer ze vertelt over hoe ze elke thuismatch – zoals gisterenavond tegen STVV – vanop haar terras volgt. Of van achter het venster, als het te koud is. Door de open hoek tussen de sfeer- en de hoofdtribune ziet Treeske nochtans slechts de helft van het veld. ‘Maar op het grote videoscherm aan de overkant kan ik toch de hele wedstrijd volgen. En: gratis’, lacht ze.

Een match ín het stadion bijwonen, zoals haar twee dochters en schoonzonen, heeft ze nog niet gedaan – ‘Te slecht te been, meneer, die trappen zijn te gevaarlijk!’ – maar van de ambiance kan ze ook op haar balkon genieten. ‘Vanop de nieuwe sfeertribune waait alles tot hier: het gezang, het tromgeroffel, de ‘Forza SV’-viering na een zege… En wat ik ook altijd in de gaten houd, hier vlak onder: wanneer de bezoekers uit en in de spelersbus stappen. Niet dat ik ze allemaal herken, maar toch een paar. Telkens weer iets om naar uit te kijken. En speelt den Essevee op verplaatsing, dan volg ik op mijn smartphone – mee met de tijd, hé. Nu ze zo goed spelen, is het nog leuker. Ze stoan scheune, doar albovent klassement. Hopelijk pakken ze ook de beker. Ik ga zeker kijken. Op tv, hé’, lacht ze.

Tijdens de fotosessie vanop het terras – ‘Ik plak wel niet op de foto’, lacht Treeske – zien we beneden in het stadion de lichten in de tunnel naast de cafetaria aanfloepen en herkennen we een bekend gezicht: André Kerkhove, de duivel-doet-al in de thuishaven van Essevee. Na het afscheid van Treeske en de korte wandeling naar het stadion moet hij lachen, als we opmerken dat hij hier zelfs op zondag om 9 uur rondloopt. ‘Mijn vrouw zegt dikwijls: ‘Je zou daar beter je beddeke zetten.’ Maar ik slaap graag thuis’, lacht hij. Het zou nochtans van pas komen, want André lag na het duel tegen STVV pas om 2.45 uur in bed. ‘Je kunt de mensen niet buitensteken, hé – alleen een beetje duwen. En nu wil ik nog eens controleren of ik geen chauffage heb vergeten af te zetten.’

72 is Dreetje, maar de energie druipt van de Sint-Pieter van het Regenboogstadion, steevast gewapend met zijn sleutelbos. ‘Twintig stuks! Zeker 300 gram zwaar!’ Hij somt op: ‘Deze is van het water, deze van de technische ruimte, deze van mijn ‘geheime’ kamer, met mijn reservevoorraad melkskes, voor bij de koffie…’

Niemand die elk hoekje van ‘zijn’ stadion dan ook beter kent dan Kerkhove. ‘Mijn tweede thuis. Tegen de burgemeester grap ik altijd: Kurtje, beetje rustig, hé. Met je stad mag je doen wat je wilt, maar da es ier ollemoale van mij!’, lacht hij. Als tiener liep André hier immers al rond. ‘Toen we tegen Club Brugge en Anderlecht voor 25.000 toeschouwers speelden en de fans achter een lint óp de atletiekpiste stonden. In het oog gehouden door twee veldwachters. Tijden veranderen…’

Halfweg de jaren zeventig werd Kerkhove délégué bij de jeugd, later van de eerste ploeg, en sinds de fusie met Zulte is hij conciërge – en nog zo veel meer. ‘Tijdens de week ben ik hier elke dag al om 7.15 uur. Als de lichten branden, dan weet iedereen: Dreetje es ier. Ik doe alle deuren open, zet de koffiekannen en de melkskes klaar voor de vergaderingen, volg de leveringen op, sluit nieuwe vaten aan… Intussen belt Gerarda, mijn vrouw, mij als er thuis een e-mail van de club binnenkomt, want ik heb nog een ‘gewone’ gsm. Om 11.30 uur ga ik naar huis – een kilometer van het stadion – en tussen 17.30 en 18.30 uur sluit ik hier alles af.’

Door zijn lange geschiedenis bij Essevee kent André iedereen en kent iedereen André. ‘Ik krijg nog altijd nieuwjaarskaartjes van ex-spelers en -trainers: Aimé Anthuenis, Stefan Leleu, Nathan D’Haemers, de broers Millecamps… Zelfs Vincent Mannaert (ex-manager van Zulte Waregem, nvdr) stuurt me dan steevast een sms. Die waardering is het mooiste. Ik ben ook blij dat ik dit nog kán, op mijn 72e. Hoelang nog? Een jaar of twee, tot mijn veertigste seizoen in dienst van de club. Zou mooi zijn, niet?’

Terwijl André zijn controleronde verderzet, steken we de Zuiderlaan over, naar het oefencomplex waar de spelers van Zulte Waregem sinds de zomer van 2015 op trainingsdagen een vaste stek hebben. Daar legt Lutgarde De Clercq hen in de watten, Lutje, de ‘keukenmadam’ die Francky Dury al vaak vernoemde als een onmisbare kracht. Net als Kerkhove werkt de 65-jarige Oeselgemse als vrijwilligster bijna dagelijks op de club. Ze staat zelfs nóg vroeger op, ook op deze zondag. ‘Om 5 uur, zodat ik eerst naar de bakker kan gaan en hier om 6.30 uur aan het ontbijt kan beginnen: fruit snijden, veertig eitjes bakken…’ In tegenstelling tot André zat Lut gisteren dan ook vroeg onder de wol. ‘Ik ga nooit naar de match. Het zou veel te laat worden.’

Hoewel ze de zachtheid in persoon is, staat ze in de eetruimte van het spelershome wel op haar strepen. Of zoals Lut het zelf noemt: ‘De vijze vaste draaien.’ Zeker als iemand zijn bord niet afruimt. ‘Dan roep ik, ook tegen de trainers: ‘Ela: kere ké were!’ Weliswaar alleen tegen de Nederlandstaligen, want ik spreek geen Frans of Engels’, lacht ze.

Lutje is niettemin graag gezien bij de spelers. ‘Ik zeg altijd: ik heb drie kinderen en nog 24 anderen. Zeker die jonge mannekes, van twintig jaar. Ik soigneer ze met liefde, maar krijg er ook veel voor terug. Soms een kus, of een nepe in mijn gat. En dan knijp ik terug. (lacht) Het mooiste moment was in de kerstperiode, toen ze me naar de kleedkamer riepen. Na een speech van Davy De fauw kreeg ik een enveloppe met geld overhandigd. Ontroerd, ja. Maar ook onwennig, al die ogen zo op mij gericht. Ik sta liever in de schaduw.’

TROUWEN IN HET STADION

Het vrijwilligerswerk van Dreetje en Lutje staat in contrast met de professionalisering die de fusieclub sinds de oprichting in 2001, toen als derdeklasser, en sinds de promotie naar de hoogste afdeling in 2005 heeft ondergaan. Ex-voorzitter Willy Naessens haalt nog vaak die ontmoeting aan met een Russische bestuurder, toen Essevee in het seizoen 2006/07 in de Europa League op Lokomotiv Moskou speelde. Over hoe die aan hem vroeg: ‘Wij hebben 300 fulltime werknemers in dienst. En jullie?’ Waarop Naessens eerlijk antwoordde: ‘Twee. Een secretaresse en een assistent. Zelfs onze trainer werkt halftijds.’

Toen had Zulte Waregem nog een budget van 5 miljoen euro. Dit seizoen is dat 14 miljoen en heeft de fusieclub, naast de spelers, zo’n dertig man op de loonlijst staan, met onder meer een algemeen manager (Eddy Cordier) en een (sinds mei vorig jaar nieuwe) gedelegeerd bestuurder (Hendrik Deruyck). Elke cent draaien zij, onder toeziend oog van sterke man Tony Beeuwsaert, drie keer om. Volgens hen om de laatste putten, nagelaten door ex-CEO Patrick Decuyper, te dempen, maar ook om de meest zichtbare verandering te bekostigen: die van het Regenboogstadion.

Voorbij is immers de tijd dat keepers in het sfeerloze trekgat aan de Gaverbeek, met de snijdende wind die over het veld en de atletiekpiste blies, een verkoudheid opliepen. Vandaag staat er, door de bouw van twee nieuwe koptribunes, een halve kuip, goed voor 12.250 plaatsen. Na dit seizoen volgt het derde deel van de renovatie: een nieuwe hoektribune met elf skyboxen, nieuwe bureaus, een fanshop, een bistro en een feestzaal – koppels zullen er zelfs kunnen trouwen. Later komt er ook een nieuwe hoofdtribune.

De stadionvernieuwing boort via de verhuur van commerciële ruimtes (onder meer een fitness) niet alleen nieuwe inkomstenbronnen aan, ze leidde ook tot een veel betere ambiance. Met dank aan de sfeertribune, een idee van ex-CEO Decuyper. Die liet in 2011 een tijdelijke metalen constructie aanrukken, waarop de luidruchtigste Essevee-fans hun team eindelijk sámen konden aanmoedigen, en niet meer verspreid. Sinds afgelopen zomer is dat Vak X vervangen door een imposante betonnen tribune, met 2800 staanplaatsen.

‘Decuyper heeft hier veel verprutst, maar die sfeertribune was een topidee’, zegt Geert Titeca, voorzitter van de supportersfederatie, wanneer hij ons rondleidt net voor de thuismatch tegen STVV. ‘Deze zeer ruime kantine onderaan moet een home naar Nederlands model worden waar fans al een uur voor de wedstrijd een pint kunnen drinken en daarna blijven plakken voor de afterparty. We zullen de muren nog rood en groen schilderen en er komt ook een vaste discobar. Die dj regelen wij – zoals vandaag – maar wordt betaald door de club. Het bestuur beseft: hoe langer de supporters blijven, hoe meer tère ze doen in de kantine.’

Meer dan de dj is de sfeer óp de tribune echter de grootste magneet. Titeca: ‘Op termijn willen we een mini-Gelbe Wand creëren, zoals in Dortmund.’ Kenmerkend voor de rood-groene Essevee-muur is nu al een soort sirtaki waarbij supporters schouder aan schouder van links naar rechts en omgekeerd bewegen. ‘Op de nieuwe tribune komt het visueel nog beter tot zijn recht’, zegt Titeca, waarop hij een teken doet naar de capo en diens collega met een trommel, het duo dat de gezangen dirigeert. Op hun bevel wordt de sirtaki ingezet. En wat later, zoals Titeca het noemt: de Mozes, wanneer supporters als een zee opensplijten en weer in elkaar vloeien. Daarna heffen ze weer hun liedjes aan, met één rode draad: de naam ‘(super)boeren’. KV Kortrijkfans schelden hen – al gooiend met preistengels – er tijdens derby’s mee uit, maar in Waregem en Zulte dragen ze ‘boeren’ als een geuzennaam. ‘Hoe meer ze het roepen, hoe trotser we zijn’, zegt een fan.

FORZA SV

Nog het meest is de South Lane Crew – genoemd naar de Zuiderlaan – echter vooral bekend om de viering met de spelersgroep na een zege. Dan staan één of twee spelers op de capo-toren om ‘Forza SV!’ richting supporters – en omgekeerd – te scanderen. Het moment waar ook Treeske altijd van geniet, vanop haar balkon. Die traditie ontstond al in 2011, op voorspraak van Davy De fauw, destijds de nieuwe kapitein en de lijm tussen sfeergroep en de spelers. ‘Ik had bij Roda JC iets soortgelijks meegemaakt en dat leek me wel een goed idee – een primeur in België. Pas later volgden Club en Anderlecht ons voorbeeld.’

Het was ook De fauw die, na de bekerwinst tegen Ronse en de daaropvolgende zege tegen grote vijand KV Kortrijk, samen met Sammy Bossut als eerste op de capo-toren klom. Vandaag bepaalt hij met de nieuwe aanvoerder Mbaye Leye wie de eer krijgt, al volgen ze vaak de fans. Na de 4-1 tegen STVV is de keuze vlug gemaakt: ‘Babacar! Gueye!’ De uitblinker, maar ook een nieuwkomer die nog gedoopt moet worden. Wat onwennig klimt de Senegalees op het verhoogje en na uitleg van capo Matthias – in het Frans – klinkt het vier keer: ‘Fóóórza SV!’

De strijdkreet – ‘gekopieerd van de Racing Genkfans’, geeft Titeca toe – weerklinkt in en rond Waregem en Zulte steeds vaker. ‘Veel jeugdspelers, zelfs van de omliggende clubs, zingen het na een zege.’ Geen toeval dat zij, maar ook niet-voetballende jongeren, grotendeels de sfeertribune bevolken. ‘De club probeert hen, de toekomstige generatie supporters, met goedkope tickets te lokken. Het werkt, want als ze deze sfeer een keer hebben meegemaakt, zie je velen van hen terugkeren. We horen weleens dat het een bende kinderen is, maar wat dan nog? De ambiance is fantastisch!’

En, stipt Titeca aan, ‘omdat ze ook vergezeld worden door ouders of grootouders, die plaatsnemen in de hoofdtribunes, is het toeschouwersgemiddelde fors gestegen (van 8491 in 2015/16 tot 9685 dit seizoen, nvdr). Veel van die jongeren gaan trouwens ook mee op verplaatsing. Nog een opvallende tendens dit seizoen: hoeveel talrijker we daar zijn, zelfs op een kille woensdagavond in Eupen voor de halve finale van de beker. Meer dan ooit proberen we met de supportersclubs dan mensen te mobiliseren.’

KRITISCH PUBLIEK

Die verjonging is niet alleen merkbaar op de tribunes, maar ook in het straatbeeld. Jan Vererfven, zoon van wijlen SV Waregemsecretaris Rik, zelf ex-bestuurslid van het oude en nieuwe Essevee en eigenaar van de optiekwinkel in het centrum, merkt het dagelijks. ‘Op weg naar het zwembad (gelegen naast het Regenboogstadion, nvdr) passeren hier veel schoolklassen. Tot voor enkele jaren zag je alleen mutsen en sjaals van Club Brugge en Anderlecht, vandaag zijn die allemaal rood-groen getint. De Clubfans dúrven hun mutsen wellicht zelfs niet meer op te zetten.’

Wel opvallend: het contrast tussen het enthousiasme van die jongeren en de meer kritische, oudere generatie supporters. Dat bleek tijdens en na de partij tegen STVV: na een sterke tweede helft (4-1) werd er vanuit de hoofdtribune met open doekjes gezwaaid, 45 minuten eerder was er bij een 0-1 ruststand nog gemor en gefluit te horen. Tot frustratie van kapitein Mbaye Leye, die zijn ploegmaats na de match de opdracht gaf om alleen de sfeertribune te groeten. ‘Heel trouw, maar kritisch: van oudsher typisch voor de Essevee-fans’, zegt Vererfven. ‘Als het goed is, is het vréé goed. Is het slecht, dan is het vréé slecht, zonder dat ze daarom echt boel zoeken. Wat ook meespeelt: ze raken het succes wat gewend, hé. Toen we in 2006 de beker wonnen, als semiprofs, werd dat nog als een mirakel beschouwd. Nu lijken sommigen het normaal te vinden dat Zulte Waregem probleemloos play-off 1 en, voor de derde keer, de bekerfinale haalt, maar dat is het níét.’

Vererfven zul je na een slechte helft dan ook niet horen mopperen. ‘Omdat ik weet van waar we komen: vanuit het putteke van de hel, na het failliet van SV Waregem en de herstart in derde klasse – een fusie die zeer gevoelig lag bij de diehards van beide clubs. Niemand die toen durfde te dromen dat we ruim vijftien jaar later dít zouden meemaken. Dury, toen trainer van Zultse VV, vroeg me tijdens de fusiegesprekken zelfs: ‘Zou ik kans maken om coach (van de ‘nieuwe’ club, nvdr) te worden?’ En toen hij de job kreeg, had ik Francky weer aan de lijn: ‘Mijn grote droom is om ooit in tweede klasse te coachen.’ Kijk waar hij en Essevee nú staan.’

De kritische geest van de Zulte Waregemfan vloeit volgens Vererfven ook voort uit een latente bezorgdheid. ‘Wij, ‘ouderen’, hebben het bankroet in de jaren 90 meegemaakt en nauwelijks vier jaar geleden de hele Decuyperhistorie, toen het ook vijf na twaalf was. Als mensen nu die nieuwe tribunes zien verschijnen, vragen ze zich weleens af: ‘Zullen ze dat wel kunnen betalen?’ Anderzijds merk ik dat het vertrouwen in het nieuwe bestuur en het sportieve management, met Francky Dury, groot is. Geen luchtfietsers zoals Decuyper. Neen, voetses op de grond.

STAMNUMMER VASTGELEGD

Een van die ‘oudere’ supporters is burgemeester Kurt Vanryckeghem (51). Al op zijn negende maakte hij de eerste bekerwinst van SV Waregem mee, in 1974 tegen SK Tongeren (4-1). ‘Op de terugweg hingen toen spandoeken op de bruggen aan de E17’, herinnert hij zich in zijn imposante bureau met uitzicht op het Regenboogstadion. ‘En hoe ik, omdat mijn vader toen schepen van Sport was, mee mocht op het bordes van het oude stadhuis, tijdens de huldiging van de spelers.’

Als gemeenteraadslid (vanaf 1995), schepen (vanaf 2001) en burgemeester (vanaf 2007) maakte Vanryckeghem de teloorgang en de bloei van het oude en nieuwe Essevee mee. Na de anticlimax in 2013 – Decuypers plannen om het stamnummer naar Antwerp te verkassen, nauwelijks 24 uur na het vicekampioenenfeest – zorgde hij ervoor dat de club in Waregem verankerd zal blijven. ‘Het stamnummer is nu statutair verbonden aan het recht van opstal voor het stadion. Al de inspanningen voor de renovatie zou de stad ook nooit leveren mocht alleen een Maleisiër of een Chinees de plak zwaaien. Gelukkig hebben we met Tony Beeuwsaert en Hendrik Deruyck nu nieuwe bestuurders bij wie het Essevee-DNA door het bloed stroomt. Supporters, maar tegelijk nuchtere, zeer capabele zakenmensen die zich niet laten leiden door emoties. En die liever in de schaduw blijven, zoals ook voorzitter Carl Ballière. Geen vedetten, maar een team. Net als de spelers op het veld.’

GEEN MULTINATIONALS

Nog opmerkelijk: niet alleen de burgemeester en bestuurders zijn echte Essevee’ers, ook de sponsors, zoals Paul Renson, CEO van de gelijknamige specialist in ventilatie en zonwering. ‘Ik heb tijdens de fameuze Europese campagne van 1985/86 nog de verplaatsingen naar Aarhus en Keulen meegemaakt. Mijn band met de club én de stad, als volbloed Waregemnaar, is heel sterk. En dat geldt voor veel partners van de club, het merendeel familiebedrijven uit de streek: Cras, Group Ghistelinck, DL Chemicals, Stortbeton Declercq, Thermote & Vanhalst, Willy Naessens Group… Zij zullen na een slecht seizoen niet weglopen, zoals een multinational die alleen naar cijfers kijkt.’

Die regionale verankering in alle geledingen van de club leidt tot een sterk wij-gevoel, zegt burgemeester Vanry-ckeghem. ‘Evenzeer de inwoners. Waregem is – in tegenstelling tot bijvoorbeeld Kortrijk – een relatief kleine stad, op de juiste maat. Veel mensen kennen en leven met elkaar. Zeker als er reden is tot feesten, want dan wil iedereen erbij zijn. Dat merk je telkens met Waregem Koerse. Dat was zelfs zo toen Essevee in 2013 nipt naast de titel greep en de Markt, ondanks de ontgoocheling, toch overrompeld werd door 8000 fans. Voor de mógelijke bekerviering, volgende zondag, zal dat niet anders zijn.’

Misschien zelfs met Treeske Peers zwaaiend vanop de eerste rij.

Het Regenboogstadion kreeg zijn naam naar aanleiding van het WK wielrennen 1957, toen Rik Van Steenbergen er naar de regenboogtrui spurtte.

Met 37.800 inwoners is Waregem na Eupen (19.300) en Westerlo (24.700) de kleinste stad waar eersteklassevoetbal gespeeld wordt.

Het ter ziele gegane SV Waregem won (1974) en verloor (1982) één bekerfinale, net als SV Zulte Waregem (2006 en 2014).

Timothy Derijck maakte met PSV al twee Nederlandse bekerfinales mee (van op de bank): 3-0-winst tegen Heracles in 2012, 1-2-verlies tegen AZ in 2013.

Voor Davy De fauw wordt het zijn vierde bekerapotheose op rij, na de finale met Zulte Waregem in 2014 en daarna twee keer met Club Brugge.

Wijlen secretaris Rik Vererfven schreef als eerste de bijnaam Essevee neer. De supporters scandeerden zo de S en de V in het Waregemse dialect.

Na de nederlaag in 2014 troostte een fan zich op Facebook zo: ‘Lokeren heeft de beker, wij hebben Obama‘. De president zou vier dagen later Waregem bezoeken.

DOOR JONAS CRETEUR – FOTO’S BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

De stadionvernieuwing boort via de verhuur van commerciële ruimtes niet alleen nieuwe inkomstenbronnen aan, ze leidde ook tot een veel betere ambiance.

‘Veel partners van de club zijn familiebedrijven uit de streek. Die zullen na een slecht seizoen niet weglopen, zoals een multinational die alleen naar cijfers kijkt.’ – PAUL RENSON

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content