Elf jaar nadat Marseille de Europabeker voor landskampioenen won, zit er met Monaco weer een Franse ploeg in de finale van de Champions League. Bestaat er een methode-Didier Deschamps ? ‘De resultaten bepalen alles. Ook de reputatie van de trainer.’

“Franse ploegen maken geen schijn van een kans om de Champions League te winnen. De financiële achterstand tegenover andere Europese landen is te groot geworden. De Franse clubs kunnen de beste Franse spelers niet meer houden, terwijl de beste Engelse voetballers wel bij Engelse clubs blijven en idem dito in Spanje en Italië.”

Dat verklaarde Didier Deschamps bij het begin van het seizoen. De 35-jarige coach van AS Monaco zat er met deze uitspraak glad naast. Wel tot zijn eigen voordeel overigens : op 26 mei speelt Monaco in Gelsenkirchen de finale van de Champions League. Tegenstander : FC Porto. Maar Monaco start als favoriet, als we coach Claudio Ranieri van Chelsea mogen geloven. Chelsea werd in de halve finale van de Champions League uitgeschakeld door Monaco. Ranieri : “Monaco speelt champagnevoetbal.”

Als een trein denderde Monaco dit seizoen door de Champions League. Het boekte met overtuiging groepswinst – met tegenstanders als La Coruña, AEK Athene en PSV – en schakelde vervolgens Lokomotiv Moskou, Real Madrid, en Chelsea uit. Deschamps noemt de winst tegen Real Madrid (3-1, in Spanje werd eerst met 4-2 verloren) het topmoment uit zijn nog jonge carrière als trainer.

Twintig jaar geleden al voorspelde een van de coaches van het opleidingscentrum in Nantes – waar de toen nog jonge Deschamps zijn vorming genoot – dat deze knaap ooit de Franse nationale ploeg zou leiden. En effectief, Des-champs wordt dezer dagen geciteerd als een van de kandidaat-bondscoaches in Frankrijk. Zijn naam duikt voorts op in verband met Juventus Turijn, waar hij zijn beste momenten als speler beleefde.

En toch begon de trainerscarrière van Didier Deschamps slecht. We schrijven het begin van het seizoen 2001/02. Deschamps bevindt zich nog in shocktoestand als gevolg van de enkelblessure die hem bij Valencia verplichtte een streep onder zijn loopbaan als voetballer te trekken. Jean-Louis Campora, de alomtegenwoordige voorzitter van Mo-naco, neemt contact met hem op en stelt hem voor de ploeg te trainen. Des-champs stort zich in de strijd, zonder enige vorm van voorbereiding. Dat eerste seizoen verloopt catastrofaal. Monaco eindigt als vijftiende en kan slechts op het nippertje de degradatie afwenden. De critici sabelen Deschamps, die voor zijn technische staf mensen uit Italië heeft geïmporteerd, ongenadig neer.

Het volgende seizoen ziet er al meteen grondig anders uit. Monaco finisht in de Franse competitie als tweede, op één luttel puntje van kampioen Lyon, en wint de Ligabeker. En nu staat dus voor Mo-naco niets minder dan de Champions League op het spel. Bizar, in de afgelopen transferperiode toonde de club zich opvallend discreet en het had daar ook alle redenen toe. Vorige zomer werd Monaco naar de tweede klasse verwezen wegens zijn enorme financiële problemen. In beroep werd de club opnieuw opgevist voor de eerste klasse, een redding die het dankte aan Albert van Monaco, want de prins zelf verzamelde een groep investeerders die gezamenlijk de put van 87 miljoen euro dempten.

Hoe valt het succes van Didier Deschamps te verklaren ? Waarom doet de gewezen kapitein van Les Bleus de machine nu wél draaien en slaagde hij daar aanvankelijk niet in ? Des-champs verstrekt daarover de volgende, coherente uitleg : “Toen Monaco me binnenhaalde, was ik al zeven jaar uit Frankrijk weg en had ik de werkelijkheid van het Franse voetbal enigszins uit het oog verloren. En vooral, je wordt niet zomaar trainer van de ene dag op de andere. Dit beroep laat weinig improvisatie toe, je moet dit vak beetje bij beetje onder de knie krijgen. In het begin beheerste ik deze functie totaal niet. Bovendien werkten de omstandigheden tegen : conflicten met belangrijke spelers, blessures enzovoort.”

Deschamps geeft toe dat hij in het begin verkeerde methodes toepaste. “Toen ik bij Monaco belandde, waren er twee oplossingen. Of ik ging aan de mensen ter plaatse vragen om me het hoe en het waarom van alles uit te leggen. Of ik stortte me zonder voorkennis met het hoofd naar voren in het avontuur en ondervond de dingen dag per dag aan den lijven. Ik koos voor de tweede oplossing en dat is zeker niet de beste beslissing uit mijn trainerscarrière geweest. Ik beging ook de fout te dicht bij mijn spelers te willen blijven. Toen was ik ervan overtuigd dat die nabijheid de beste houding was voor een trainer. Tijdens mijn hele carrière als speler had ik altijd een constant persoonlijk contact met de trainer nagestreefd. Als trainer van Monaco heb ik geleerd dat het beter is barrières te plaatsen. Ik ben gestopt met mijn individuele consultaties. Ik roep alleen nog spelers bij mij wanneer ik ze iets belangrijks mee te delen heb. Ik ben er me nu bewust van : hoe minder ik ingrijp, hoe beter ik me voel. Op deze manier vermijd ik ook de verspilling van nutteloze energie. Kortom, ik heb er me rekenschap van gegeven dat ik een selectie moest doorvoeren in alle informatie die ik als speler had opgestapeld. De informatie die ik als bijzonder nuttig beschouwde, heb ik bewaard. Al de rest heb ik overboord gegooid.”

De algemene context was Deschamps in die aanvangsepisode ook niet bijster gunstig. Monaco was een speciale club, met een speciale voorzitter, Campora, die het graag alleen voor het zeggen had. Tussen Campora en Deschamps botste het meermaals, maar vorig seizoen moest de voorzitter na 28 jaar aan het roer van de club ophoepelen vanwege de financiële problemen.

Deschamps herstelde daarop de orde in het huishouden, stuurde alle dwarsliggers de laan uit en slankte de spelerskern op drastische wijze af. In 2001/02 had hij nog zesendertig profspelers onder zijn hoede, de huidige campagne werkte hij af met een goede twintig. “Als er te veel ontevredenen op de bank en in de tribune zitten, verdrijven die op de duur hun tijd met het afbreken van de club in de pers. Uiteindelijk verzwindt al hun motivatie. Dat is begrijpelijk. Zodra een voetballer beseft dat hij bijna evenveel verdient zonder te spelen, stijgt de kans dat hij zich op training niet meer ten volle geeft.”

Is er sprak van een methode-Des-champs ? De betrokkene is daar niet van overtuigd. “Iedereen weet dat in het voetbal de resultaten alles bepalen, en dus ook de reputatie van de trainer. Ik had in 2001/02 niet de indruk dat ik de slechtste trainer van het Franse kampioenschap was. En ik geloof evenmin dat ik dit seizoen de beste trainer van het Franse kampioenschap ben.”

Vast staat wel dat Deschamps zijn stempel drukt op het spel van Mo-naco. Een manifest offensieve stempel, en dat mag verwondering wekken gezien de aard van de gewezen voetballer Deschamps : een verdedigende middenvelder, die vooral met de balrecuperatie begaan was. Een weinig spectaculaire voetballer dus, Eric Cantona kwalificeerde hem ooit cynisch als “een waterdrager”. Deschamps heeft geen moeite met dat etiket. “Het is waar dat ik als speler vooral het defensieve aspect verzorgde. Als trainer ben ik meer een voorstander van vooruit voetballen, het spel maken, de tegenstander onder druk zetten. Andere trainers zullen opmerken : Gelukkig dat hij met dat spelersmateriaal offensief voetbal brengt.’ Welnu, ze hebben geen ongelijk.”

Wat die andere trainers eigenlijk bedoelen is : het is gemakkelijk om de aanvalstrom te roeren als je beschikt over Fernando Morientes en Dado Prso, met respectievelijk acht en zeven doelpunten de beste schutters van de Champions League. Wie de offensieve slagkracht van Monaco kort maar krachtig wenst te schetsen, heeft aan één resultaat meer dan genoeg : Monaco-La Coruña 8-3.

Typisch voor Didier Deschamps is ook het vertrouwen dat hij stelt in jonge spelers. De coach, die zelf op zeventienjarige leeftijd in de Franse eerste klasse debuteerde en twee jaar later al tot kapitein werd gepromoveerd, herkent zich in enkele van zijn young stars. “Waarom hen in de schaduw laten als ze talent hebben ? Mij hebben ze ook vroeg een kans gegeven. Jonge spelers leren sneller dan gevestigde waarden en ze brengen altijd de toegevoegde waarde van hun geestdrift. Ze hebben gewoon veel meer honger.”

Zijn eerste trofee veroverde Des-champs op relatief jonge leeftijd : hij was nog geen 22 jaar toen hij met Marseille kampioen van Frankrijk werd, de eerste van de vijftien prijzen die hij op zijn erelijst inschreef. Hij vindt dat die erelijst als een zware erfenis op zijn trainerschap weegt. “Ze zullen altijd veel- eisender zijn voor mij vanwege mijn erelijst als speler. Maar daar kan ik mee leven, daarvoor ben ik ambitieus genoeg. Ik probeer te pakken wat ik kan pakken en liefst zo vlug mogelijk. En ik mik altijd zo hoog mogelijk.”

Mikt hij op Juventus ? “Wordt mijn naam genoemd bij Juventus ? Wel, het is alleszins aangenamer om zoiets over mezelf te lezen dan : ‘Deschamps wil van job veranderen.'” Mikt hij op de nationale ploeg van Frankrijk ? “Daar zal ik eens aan denken als ik wat meer grijs haar heb. Zelfs al voorspellen ze me in de rol van bondscoach en zelfs al kan het in het voetbal allemaal razendsnel gaan, het is voor mij op dit moment zeker geen prioriteit.”

door Pierre Danvoye

‘Ze zullen altijd veeleisender zijn voor mij vanwege mijn erelijst als speler.’

‘Als speler wilde ik persoonlijk contact met de trainer. Als trainer plaats ik barrières.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content