Nooit dreven de irreële denkbeelden waarmee voetbalclubs werden geleid zo pijnlijk boven als dezer dagen. Vier jaar geleden had het Duitse Bayer Leverkusen vijf miljoen euro over om Stein Huysegems bij Lierse weg te halen, maar de Kempense club legde de aanbieding naast zich neer in de overtuiging dat de transferwaarde van de aanvaller op zijn minst nog kon verdubbelen. Nu dreigt het voor die speculatie zwaar te worden afgestraft. Lierse, zo valt te horen, zal zich in de handen wrijven als het Huysegems (op de binnenlandse markt) voor 500.000 euro kan verkopen. Voor een buitenlandse club wordt voorzichtig over één miljoen euro gesproken. Ze moeten op het Lisp echt wel radeloos zijn om zo met hun grootste sieraad te leuren. En vooraf een prijs bekend te maken die de financieel geplaagde club bij voorbaat in een zwakke onderhandelingspositie duwt, ook dan als bestuurders naar buiten uit nog altijd de indruk willen geven dat de verkoop van sleutelspelers geen noodzaak is om te overleven. Het zegt op hetzelfde moment veel over de crisis in het Belgische voetbal dat zelfs topclubs de gekelderde koers voor Stein Huysegems niet meer kunnen ophoesten. De voetballerij staat onder water en de zandzakjes waarmee de stroom werd tegengehouden, raken langzamerhand op. Er is van hogerhand meer nodig dan wapperen met licenties om deze situatie om te buigen. Slechts een dertigtal transfers is er tot dusver gedaan, tussen de Belgische clubs onderling is er vrijwel geen verkeer. De voetballerij is onherroepelijk uit een artificiële droomwereld ontwaakt. Wat blijft, is doffe ellende en hier en daar zelfs wrange uitzichtloosheid. Trainers die zich bij clubs aanbieden, schrikken van de verlaagde contracten die hen worden geboden, de bereidheid om financieel in te leveren blijkt in de onderhandelingen het doorslaggevende argument. De tijd is niet meer veraf dat trainers zelf voor sponsors moeten zorgen die hun contract betalen.

Zo glijdt de voetbalwereld steeds dieper weg, met te veel clubs op een beperkte geografische ruimte. Naast Antwerpen telt ook Brugge straks twee clubs in eerste klasse en wat kan de toegevoegde waarde zijn van een vereniging als Heusden-Zolder die nu, met alle respect, alleen maar kan overleven dankzij de generositeit van RC Genk ? Een dergelijke intense samenwerking op het hoogste niveau is nog niet eerder vertoond en kan in cruciale fasen in de competitie voor vraagtekens zorgen. Maar de voetbalwereld had altijd al zijn eigen, specifieke normen. Wat valt er bijvoorbeeld te denken van al die clubs die in het verleden met schimmige buitenlandse investeerders wapperden en uiteindelijk de verdrinkingsdood stierven ? Het blijkt niet aan het denken te hebben gezet. Sporting Charleroi pakt uit met bizarre buitenlandse pistes, zonder dat het zich daarover schaamt. Maar de nood is groot in het Zwarte Land. Sporting Charleroi moet tegen begin juli vijf miljoen euro bij elkaar harken om aan de financiële verplichtingen te voldoen. En op eeuwige politieke steun kan de club niet rekenen zonder dat dit vroeg of laat voor oppositie zorgt.

Tegen die achtergrond doofde de voetbaljaargang 2002/2003 vorige week woensdag met de interland tussen België en Andorra definitief uit. Eén jaar van geleidelijke verjonging zorgde uiteindelijk voor een kater : de deur naar het EK dreigt definitief dichtgemetseld te worden. Wiskundig blijft een tweede plaats haalbaar, maar het is vreemd hoe in alle toekomstige scenario’s zomaar wordt uitgegaan van een thuisoverwinning in de wedstrijd tegen Kroatië en van een zege tegen het stugge Estland, dat in zes wedstrijden nog maar twee tegentreffers incasseerde. Het is bizar ook dat de schuld voor een eventuele uitschakeling in de schoenen van de Italiaanse scheidsrechter Collina wordt gelegd omdat die in de match in Bulgarije een strafschopovertreding op Mbo Mpenza niet bestrafte. Maar iedereen vergeet dat het (enige) doelpunt dat Wesley Sonck in Andorra maakte nooit mocht worden toegekend omdat er voordien al was gefloten.

Dat soort dooddoeners verhindert vaak een scherpte analyse. Die is dat de vernieuwde nationale ploeg perspectief heeft maar samenhang mist. Het is aan de hogere instanties om Aimé Anthuenis de gelegenheid te geven zijn werk te doen. En te verhinderen dat hij zijn internationals drie maanden lang niet ziet. Ook dan als clubs bij het organiseren van meer interlands steeds meer dwars dreigen te liggen.

door Jacques Sys

Straks moeten de trainers nog zelf voor de sponsors zorgen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content