Met zijn gekende flair interviewt Gille Van Binst voor dit blad geregeld een bekende figuur uit de Belgische voetbalwereld. Voor deze special is dat Hein Vanhaezebrouck, trainer van AA Gent.

Toen een journalist mij vorig seizoen, drie wedstrijden voor het einde van play-off 1, vroeg of AA Gent de titel kon binnenhalen, was ik behoorlijk zeker van mijn stuk: neen! Volgens mij zouden ze bezwijken onder de immense druk. Club Brugge zou de logische kampioen worden. Larie en apekool: aan het einde van de rit haalden de Buffalo’s gewoon de oppergaai binnen. Daar stond ik dan met mijn mond vol tanden, en met mij vele anderen.

De architect van deze successtory is Hein Vanhaezebrouck. Hij slaagde erin van een wisselvallige ploeg een topteam te maken, waar geen plaats is voor individualisten maar alles in dienst staat van het collectief. Als er iemand is die ik het succes van harte gun, dan Hein wel, want wij hebben een voetbalverleden samen. Toen ik trainer was bij WS Lauwe (1986-1988), speelde Vanhaezebrouck er libero. Men kon al zien dat hij het spel goed las, maar dat hij een toptrainer zou worden, had ik nooit gedacht – het zou te gemakkelijk zijn om dat nu te beweren. Hein zal waarschijnlijk niet veel opgestoken hebben van mij als trainer, maar laten we het hem zelf vragen. We spreken af in een van zijn lievelingsrestaurants, De Hermelijn in Wannegem.

Heel wat bekende figuren werden destijds trainer bij WS Lauwe.

HEIN VANHAEZEBROUCK: ‘In Lauwe had het bestuur graag een trainer met een naam in het Belgisch voetbal: René Verheyen, Gille Van Binst, Jacky Stockman, Kenneth Brylle… Ik was zestien jaar toen Stockman mij in het eerste elftal heeft gedropt. Zijn grote verdienste was dat hij resoluut koos voor de jeugd. De gevestigde waarden werden aan de kant geschoven, wat voor heisa zorgde, maar hij had dan ook een uitzonderlijk goede lichting jongeren om mee te werken. Lorenzo Staelens, die verloofd was met de dochter van de beenhouwer, Rudy Ducoulombier, die verkering had met een meisje uit Lauwe, Bart Maes, ongetwijfeld de meest getalenteerde maar met het slechtste karakter, en ikzelf speelden alle vier later in eerste klasse. Staelens kreeg zelfs de Gouden Schoen! (lacht) We zijn van eerste provinciale naar vierde klasse gepromoveerd, de gemiddelde leeftijd van de ploeg was negentien.’

Vertel eens over Bart Maes.

VANHAEZEBROUCK: ‘Een supertalent. Op zijn zestiende is Club Brugge hem komen halen, maar het koppeke wilde niet mee. Hij slaagde er zelfs in om met George Kessler in de clinch te gaan. Dat was een probleem, hij werd direct op een zijspoor geparkeerd. Later is hij nog via Harelbeke en Roeselare gepasseerd. Dan heb jij hem terug naar Lauwe gehaald.’

Jij zou toch hetzelfde gedaan hebben als Kessler?

VANHAEZEBROUCK: ‘Inderdaad!’

Walter Vanhaezebrouck, je vader, was de secretaris van WS Lauwe.

VANHAEZEBROUCK: ‘Mijn vader was bezeten van voetbal. Hij was zelf trainer geweest. In veel clubs waren er mensen in het bestuur die niets van voetbal kenden, dat was moeilijker. Mijn vader was wel een toegeeflijke mens. Twee jaar na elkaar werd Lauwe als derdeklasser in de beker van België uitgeloot tegen Anderlecht, thuis. Het eerste jaar werd het thuisvoordeel verkocht aan de Brusselaars en werd er met 7-1 verloren. Het tweede jaar beweerde mijn vader bij hoog en bij laag dat de match nu zeker in Lauwe gespeeld zou worden! Op een dag was er telefoon voor hem. Ik hoorde mijn vader niets anders zeggen dan: ‘Ja mijnheer Vanden Stock, inderdaad mijnheer Vanden Stock, ja mijnheer Vanden Stock, inderdaad mijnheer Vanden Stock, bedankt mijnheer Vanden Stock…’ Toen hij de hoorn had neergelegd, vroeg ik hem: ‘Je hebt toch niet toegegeven?’ Waarop hij antwoordde: ‘Ik kon niet anders.’ Er werd met 7-0 verloren in het Astridpark…’

Lauwe had veel jong talent. Was de jeugdopleiding dan zo goed?

VANHAEZEBROUCK: ‘Niet speciaal, het was meer toeval dan wat anders. De eerste trainer die werkelijk iets bijbracht was Fernand Goyvaerts bij de miniemen. Hij trainde ons in de week, maar kwam ’s zondags nooit naar de wedstrijden kijken! (lacht) Hij wilde een bal voor elke speler. Het bestuur verklaarde hem voor gek. Ze waren slechts bereid hem vier ballen te geven. Hij weigerde te komen zolang er niet in vijftien ballen werd geïnvesteerd. Hij trainde ons alleen op techniek, er werd nooit gelopen zonder bal. Fernand had waarschijnlijk gezien hoe men bij Real Madrid en Barcelona met de jeugd aan de slag ging. Ons ploegje werd kampioen tegen Waregem, Fernand was er weer niet bij, maar hij beloofde ons wel een etentje, kip met frietjes. Die kip hebben we nooit gezien.’ (lacht)

Na een tussenstop bij RC Doornik ben je naar Kortrijk gegaan toen je negentien was.

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik ben geblesseerd in Kortrijk aangekomen, in het gips en op krukken – ik had tijdens het tussenseizoen in een minivoetbaltoernooi mijn enkelbanden gescheurd. Dimitri Davidovic was er trainer. Ik dacht dat ik van hem serieus tegen mijn botten ging krijgen, maar er kwam niets… Die kende mij gewoon niet, dat was nog mijn grootste ontgoocheling. Voor hem was ik waarschijnlijk een jong manneke die men er vlug bij had gepakt. Op de persvoorstelling gaf Gino Gylain, chef sport van Het Laatste Nieuws, een speech waarin hij verklaarde dat Hein Vanhaezebrouck de beste transfer was die Kortrijk had gedaan. Ik zag dat Davidovic het in Keulen hoorde donderen! Maar vanaf dan toonde hij interesse in mij. Ik speelde dat seizoen nog negentien wedstrijden.’

Toch ging je het volgende jaar, in 1986, terug naar Lauwe.

VANHAEZEBROUCK: ‘Omdat jij bij mij bent komen zagen om terug te keren naar Lauwe! (lacht) Daarbij kwam dat Kortrijk in grote financiële problemen zat. De spelers werden nerveus en keken uit om te vertrekken. Kortrijk had mij gehuurd voor één miljoen Belgische frank en de optie was vier miljoen, maar ze hadden geen geld. Ondertussen bleef jij maar aandringen, we gingen kampioen spelen! (lacht) Ik geloofde dat, want volgens mij had Lauwe op dat moment een ploeg die gemakkelijk mee kon in tweede klasse. We zijn herfstkampioen geworden in vierde klasse en als Staelens, die in de terugronde door een blessure bijna geen wedstrijd meer speelde, nog had meegedaan dan waren we zeer dicht bij de titel geweest. Er kwamen in die periode vaak 3000 toeschouwers naar ons kijken, er was soms meer volk in Lauwe dan in Kortrijk.’

VOETEN OP DE GROND

Je beste periode als speler, bij Harelbeke, eindigde in mineur?

VANHAEZEBROUCK: ‘Henk Houwaart heeft mij daar na negen jaar buitengesmeten! Het had niets te maken met het voetbal maar met het materiaal. Houwaart was de trainer, maar ook de tussenpersoon van Hummel, de kledingsponsor. Die ging failliet en voorzitter Geert Sustronck wilde het heft in eigen handen nemen. Er werd een commercieel manager aangesteld die op zoek moest naar een nieuwe geldschieter, maar die jongen moest bijgestaan worden door een speler, want hij had geen enkele ervaring. Omdat ik de oudste was van de groep, viel de keuze op mij. Ik weigerde, want ik wist dat er boel ging van komen met Houwaart. Ik liet mij overhalen door de voorzitter, die mij garandeerde dat hij alles ging regelen met de Nederlander. Ik ben één keer mee geweest en het was al oorlog! ’s Anderendaags speelden we een vriendenwedstrijd tegen PSV. We wonnen met 3-1 en ik maakte een doelpunt. Na de match in het spelershome hoorde ik Houwaart praten met de ploegafgevaardigde en de materiaalman. Hij was in alle staten en riep: ‘Die Vanhaezebrouck heeft onder mijn duiven geschoten, maar morgen is dat gedaan, ge zult zien!’ Ik ben stilletjes vertrokken, heb Sustronck onmiddellijk gebeld en hem gezegd dat het spel al op de wagen zat. De volgende dag heeft Houwaart zijn ultimatum gesteld: Vanhaezebrouck buiten of Houwaart buiten! Men heeft nog proberen te bemiddelen, maar het was te laat, ik kon vertrekken in januari.’

Dan is Willy Reynders van Lokeren je komen halen.

VANHAEZEBROUCK: ‘Reynders is een van de beste trainers met wie ik heb samengewerkt. Ik ben goed begonnen bij Lokeren, maar ben dan van de ene blessure in de andere gesukkeld. Ik schrijf dat nog altijd toe aan die zes maanden die ik verloren heb in Harelbeke. In die periode heeft mijn broer ook een zwaar auto-ongeval gehad en is hij in een rolstoel terechtgekomen. Ik ging hem alle dagen bezoeken. Ik trainde nog sporadisch en dat is niet goed op een zekere leeftijd. Toen heb ik leren relativeren. Ook in tijden van glorie blijf ik met mijn voeten op de grond.’

Jij hebt Jan Koller nog gekend bij Lokeren.

VANHAEZEBROUCK: ‘Wij dachten dat het een basketballer was toen hij in Lokeren aankwam. Hij had slechte voeten. Roger Lambrecht had Roman Vonásek gekocht en kreeg er van Sparta Praag gratis een spits bij. Lambrecht wou hem eerst zelfs niet, maar heeft hem uiteindelijk toch maar meegebracht. Reynders heeft uren en uren met hem getraind op techniek, Koller heeft leren voetballen in Lokeren.’

Wie maakte van jou een trainer?

VANHAEZEBROUCK: ‘Na het ontslag van Reynders werd Georges Leekens de nieuwe coach van Lokeren. Ik was 36 jaar, had het vorige seizoen nog veel gespeeld, maar soms nogal dramatisch. Onverwacht sprak Leekens mij aan. Hij deed nogal geheimzinnig en zei bijna fluisterend: ‘Hein, jij bent in mijn ogen een geboren trainer, ik ga je in de technische staf opnemen. Je kunt dan een beetje scouting voor mij doen, met de jeugd werken en assisteren op training, je weet wel: de eerste stappen zetten, je hebt er de ideale leeftijd voor.’ Ik had direct door dat hij van mij af wilde als speler en dat ik het volgende seizoen niet veel meer aan de bak zou komen. Ik heb snel toegestemd!’ (lacht)

In 2006 begon als trainer het serieuze werk bij Kortrijk, in tweede klasse. Je was een jonge trainer zonder palmares, waarom kozen ze voor jou?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik had twee jaar bij Lauwe goed gewerkt en ik was een man van de streek, ze hadden mij waarschijnlijk gevolgd. Het eerste seizoen zijn we derde geëindigd, Dender is toen als kampioen naar eerste klasse gepromoveerd en wij moesten de eindronde spelen. KV Mechelen was onze grootste concurrent. Voor de eindronde begon, had de helft van mijn spelers reeds getekend bij andere clubs, waarvan twee bij KV. Kortrijk had in die periode de financiële middelen niet om daar iets aan te doen. Wij hadden ook veel geblesseerden. In de eindronde hebben we geen match gewonnen.

‘Kortrijk had geen geld maar wel een goede scouting. We zijn het tweede seizoen kampioen geworden met veel gehuurde jeugdspelers. We zijn zelfs een speler op het spoor gekomen via Google: Istvan Bakx. Hij speelde in het Nederlands amateurelftal. Ik las bij toeval een lovend artikel over hem op internet. Hij was een aanvallende linksvoetige speler, net wat wij nodig hadden. Ik heb hem laten scouten en hem dan binnengehaald. Die man heeft een fantastisch seizoen gespeeld! Je moet natuurlijk ook een beetje geluk hebben.’ (lacht)

CLAUSULE

Was je avontuur in Genk je grootste ontgoocheling tot nu toe?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik was vooral teleurgesteld over het feit dat men mij bij Genk in het begin blaaskes heeft wijsgemaakt. Ik had daar een paar keer met het bestuur samengezeten. Er werd bevestigd dat men ging investeren – neen, ‘zwaar’ ging investeren – in de ploeg! Dat was voor mij oké, want ik had hen verwittigd dat het niet ging lukken met het huidige materiaal. Als ze dan na vier vergaderingen komen vertellen dat er geen geld is, dan sta je daar wel… In het begin speelden we niet slecht, maar er werden te gemakkelijk goals geslikt en er waren vooral te weinig punten. Op dat moment begonnen sommigen zich te bemoeien met de tactiek: mijn systeem zou niet deugen, het was onmogelijk om zo te spelen. En ik zou geen zelfkritiek hebben, ik zou te jong zijn en nog meer van dat fraais. Voor mij was mijn ontslag een opluchting. Als ik eerlijk mag zijn, het had voor mij drie weken eerder mogen komen.’

En dus kwam je vlugger terug bij Kortrijk dan verwacht.

VANHAEZEBROUCK: ‘Kortrijk wist al vrij vroeg dat ze niet met Leekens gingen doorgaan. Georges was nogal veeleisend. Wat hij soms wilde, was financieel niet haalbaar voor KVK. Ze hadden al een faillissement achter de rug en wilden dat niet weer meemaken. Na mijn ontslag bij Genk zijn ze vrij vlug bij mij gekomen. Hun handelswijze heeft mij aangenaam verrast, want ik was feitelijk weggelopen naar Genk, tegen de wil in van Jean-Marc De Gryse, de grote baas van Kortrijk. Ik had nog een contract van twee jaar en hij wilde mij daaraan houden. Ik heb mijn wil doorgedreven, want als werknemer geraakte je altijd weg. Ik ging ervan uit dat de bruggen nu definitief opgeblazen waren tussen ons. Ik was dus gecharmeerd dat ze nog aan mij dachten en heb dan als tegenprestatie een clausule in mijn contract laten zetten dat ik drie jaar bij KVK zou blijven, wat er ook gebeurde, zelfs als Barcelona aan de deur zou staan. Zij mochten mij buitensmijten als ik niet voldeed, maar ik zou drie jaar blijven, dat was zeker.

‘Na anderhalf jaar is De Gryse overleden, op 41-jarige leeftijd, ongelooflijk! Er was al veel interesse van andere clubs, waaronder AA Gent voor de eerste keer, maar ik ben gebleven. Ik had mijn woord gegeven aan de baas en het was niet omdat hij was gestorven dat ik er ging van profiteren om te vertrekken. Integendeel, ik heb nog voor twee jaar bijgetekend, maar er stond nu wel in de overeenkomst dat ik weg kon als een andere club interesse toonde. In drie jaar haalden we tweemaal play-off 1 en speelden we de finale van de beker van België. Ik had met KVK het maximale bereikt, het was tijd om te vertrekken. Dan is Gent voor de derde keer gekomen, derde keer goede keer.’

Kortrijk was je grote liefde?

VANHAEZEBROUCK: ‘Neen, White Star Lauwe was mijn grote liefde. Van mijn zeven jaar tot mijn twintigste ben ik er actief geweest, heel mijn familie was verweven met de club, zelfs mijn zus heeft er gevoetbald.’ (lacht)

COMMERCIËLE BOOST

Vanwaar die grote interesse van de Buffalo’s?

‘We hebben ze eens met Kortrijk uit de beker van België geknikkerd met 5-1. En het had ook 10-1 kunnen zijn. Het was nog toen Trond Sollied er trainer was. Dat is hun misschien bijgebleven.’ (lacht)

Had je ooit gedacht dat je kampioen kon spelen met Gent?

VANHAEZEBROUCK: ‘Neen, in het begin dacht ik wel dat we konden meedoen voor de prijzen, maar kampioen spelen dat was nog wat anders. Maar naargelang ik de ploeg zag groeien, heb ik er in alle geval eerder in geloofd dan vele anderen. Ons probleem was: we speelden goed mee met de topploegen, maar we wonnen nooit. Dan hebben we Brugge geklopt en is bij de spelers het besef gekomen dat we ook konden winnen tegen die mannen. Het was hetzelfde in de Champions League, we speelden onze eerste drie matchen goed, maar we wonnen niet. De verandering is er gekomen tegen Valencia thuis, daar hebben de spelers beseft dat winnen tegen een ploeg uit de Primera División tot de mogelijkheden behoorde. Daar hebben we grote stappen vooruitgezet.’

Heeft de Ghelamco Arena jullie een boost gegeven?

VANHAEZEBROUCK: ‘Vooral commercieel, het budget is met veertig procent naar omhoog gegaan. Van 8000 toeschouwers zijn we naar 20.000 toeschouwers gegaan. In België zijn er te weinig stadions op niveau. Men mag niet vergeten dat vroeger in Gent men vooral schulden heeft moeten wegwerken: 23 miljoen euro in 16 jaar. Men heeft een nieuw stadion gebouwd en nu zijn ze kampioen! Ze hebben wel een beetje geluk gehad dat ze Bryan Ruiz, Mbark Boussoufa en Nicolas Lombaerts hebben kunnen verkopen, anders bestond AA Gent misschien niet meer. Maar toch hoed af voor wat ze hebben verwezenlijkt!’

De komst van Moses Simon is volgens mij belangrijk geweest.

VANHAEZEBROUCK: ‘Ja. Van in januari tot op het einde van het jaar, voor zijn blessure dus, is hij van grote waarde geweest. We speelden wel goed, maar scoorden moeilijk. Hij heeft ervoor gezorgd dat we gemakkelijker doelpunten maakten en meer kansen creëerden. Zonder hem hadden we zeker geen kampioen gespeeld. Hij is nu aan het terugkomen, dat belooft!’

DOOR GILLE VAN BINST – FOTO’S KOEN BAUTERS

‘Waarom ik in 1986 terugkeerde naar Lauwe? Omdat jij bij mij bent komen zagen, Gille!’ – HEIN VANHAEZEBROUCK

‘Tegen Valencia hebben de spelers beseft dat winnen tegen een ploeg uit de Primera División mogelijk was. Daar hebben we grote stappen vooruitgezet.’ – HEIN VANHAEZEBROUCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content