‘Hogerop geraken, daar ben ik door geobsedeerd’

© FOTO KOEN BAUTERS

Arnaud Bodart lijkt nochtans altijd de rust zelve. Het is het handelsmerk van een man die evengoed weet waar hij vandaan komt als waar hij naartoe wil. Een gesprek met de poortbewaker van de Hel van Sclessin.

Een tevreden Arnaud Bodart (23) schuift mee aan tafel, na twee opeenvolgende clean sheets, tegen Beerschot en Oostende, en met een contract op zak dat hem tot 2025 aan zijn club bindt. Wanneer hij spreekt, lijken zijn woorden wel fluwelen handschoenen te dragen, zo omzichtig vertelt hij over het parcours dat hij als doelman heeft afgelegd. Hij lijkt nooit zijn kalmte te verliezen, en dat terwijl hij al heel zijn leven doorbrengt in een club die bekendstaat om het voortdurende gerommel. Ook de ergste onweders trekken tenslotte voorbij.

We ontmoeten een speler die het tegengestelde is van het cliché van de gekke keeper, iemand die voluit geconcentreerd is op de toekomst, maar ter wille van dit interview ook wel even in de achteruitkijkspiegel wil kijken.

Twee jaar geleden begon je nog aan de voorbereiding als reservekeeper. Vandaag heb je er bijna honderd matchen onder de lat opzitten bij Standard. Voel je dat je statuut daarmee veranderd is?

Arnaud Bodart: ‘De voornaamste verandering is dat er in mijn eerste seizoen hier nog gasten rondliepen als Poco ( Sébastien Pocognoli, nvdr) of Régi ( Réginal Goreux, nvdr): natuurlijke leiders, mannen met veel ervaring. Nu is de groep veel jonger. Een beetje zoals het voetbal in het algemeen. Als je de gemiddelde leeftijd van de ploegen bekijkt, dan daalt die bijna overal. Als er een echte verandering is in de kleedkamer, dan is het wat mij betreft dat.

Ik heb altijd zin om vooruit te gaan en daarvoor moet je op zoek gaan naar de details die het verschil maken.’ Arnaud Bodart

Extra moeilijkheid Preud’homme

Je wordt beoordeeld op je reddingen, terwijl een deel van je werk er net in bestaat om te voorkomen dat je reddingen moet doen.

Bodart: ‘Natuurlijk. Er zijn heel wat zaken waarmee je kunt vermijden dat je een redding moet doen. Als ik hoger op het veld een passlijn afsnijd, bijvoorbeeld, dan vermijd ik in feite een één-tegen-éénsituatie. En inderdaad, als je de kranten leest, dan merk je dat het de reddingen zijn die als criterium dienen om ons te beoordelen. Als we met 3-0 winnen en ik raak geen bal, wat krijg ik dan als beoordeling? Een zesje? Nochtans is dat eigenlijk een perfecte wedstrijd. Maar daar wordt weinig waarde aan gehecht. In onze analyses proberen we een breder beeld te schetsen.

Voelde je je klaar toen Michel Preud’homme besloot om je aan het seizoen te laten beginnen als titularis, voor Milinkovic-Savic?

Bodart: ‘Hij was teruggekomen tijdens de voorbereiding. Niet erg fit, zullen we maar zeggen. Hij had last en ik had het begrepen. Ik zag de kans en wat mij betreft is dat heel goed verlopen. Ik moest maar één of twee goals slikken in de voorbereiding en ik werd verondersteld heel de match tegen Nice te spelen, maar uiteindelijk ging ik er bij de rust af en de coach feliciteerde me toen. Op dat moment dacht ik al wel in die richting, maar je wacht natuurlijk altijd op de officiële bevestiging. Je moet bij de theorieles de ploegopstelling zien om het te geloven.’

De transferperiode was nog niet afgelopen en je werd niet geacht de nummer één te zijn. Was je dan niet bang dat er een nieuwe concurrent zou komen als je een paar mindere matchen zou spelen?

Bodart: ‘Van zodra ik mijn eerste wedstrijd had afgewerkt, hebben we gepraat met het bestuur. Ik had mijn contract verlengd, dus dat wilde zeggen dat ze tevreden waren. Voor mij was dat een extra boost, want niets zeggen of me in het ongewisse laten had voor mij stress kunnen creëren. Maar ik voelde nu meteen de steun van heel de club en ook van het publiek. We weten hoe hevig de supporters kunnen zijn in Luik. Doordat ik hen achter mij had, kon ik die eerste wedstrijden rustig afwerken, terwijl die de moeilijkste zijn. Daarna was ik gelanceerd.’

Om als doelman Michel Preud’homme als trainer te hebben, gaf jou dat een boost?

Bodart: ‘Als coach staat hij erom bekend dat hij resultaten haalt, dat hij kampioen geworden is overal waar hij werkte. Hij is ambitieus, ik wist dat hij een ploeg wou die stevig is achterin en dus eerder op ervaring mikte dan op jongeren. Om me op dat niveau te bewijzen was een extra moeilijkheid.’

Geen toeval in het leven

Wanneer is het echt een doel geworden om keeper te worden van Standard?

Bodart: ‘Dat is geleidelijk aan gebeurd. Als je jong bent, speel je voor je plezier. Ik heb geweldige herinneringen aan die tijd, aan het zorgeloze voetbal. We gingen hier en daar toernooien spelen, in Parijs of Bretagne. We speelden op kleine veldjes, er waren trofeeën te winnen, we logeerden bij gastgezinnen… Dat waren mooie momenten. Van zodra we ’s ochtends begonnen te trainen, was het wat anders. We waren nog geen profs, maar we beseften dat we ernaar onderweg waren. En dan kwamen we in de kleedkamer van de profs terecht. We hadden daar allerlei voorstellingen van en toen leerden we dat echt kennen. Toen werd het doel concreet. Het was geen droom meer, het gebeurde.’

Je hebt twee jaar geduld geoefend tussen je eerste profcontract en je statuut van titularis. Een doelman die niet de nummer één is, speelt heel weinig. Dan moet je met je ongeduld kunnen omgaan.

Bodart: ‘Je weet dat je geen stappen mag overslaan, maar je voelt vooral dat de tijd voorbijgaat en met de jaren wordt dat moeilijker. Je wordt altijd geconfronteerd met het idee dat je moet spelen en soms loop je dan verloren tussen nog wat geduld hebben tot je je kans krijgt of proberen om elders aan speeltijd te geraken. Dat is het lastigste, want je wilt op dat veld staan.’

Er komt ook altijd wat geluk bij kijken. Als Milinkovic-Savic in vorm terugkeert….

Bodart: ( onderbreekt) ‘Dan spreken ze misschien niet over mij. Of toch niet op dat moment. Je weet als keeper dat de omstandigheden gunstig moeten zijn om een kans te krijgen, maar ik denk dat in het leven niks toevallig gebeurt.’

Ze zeggen weleens van jou dat je er altijd hebt kunnen voor zorgen dat de kaarten goed lagen voor jou.

Bodart: ‘Het voetbal is mijn leven. Ik hou van wat ik doe en ik heb me altijd voorgehouden dat ik prof moest worden om prestaties te leveren. Niemand heeft de waarheid in pacht. Ik hou van praten, van gedachten wisselen om vooruitgang te boeken, van hier en daar mensen opzoeken die me iets kunnen bijbrengen. Ik heb altijd zin om vooruit te gaan en daarvoor moet je op zoek gaan naar de details die het verschil maken.’

Het karakter van de trainer

Met jouw statuut en je parcours ben jij nu in de kleedkamer een van de behoeders van de spirit van Standard. Moet jij daarover praten met de nieuwelingen?

Bodart: ‘Weet je, hier begrijpen ze alles heel snel. Ze snappen erg vlug hoe het publiek is, hoe de club is. We hebben hen wat dat betreft weinig lessen te leren.’

Vorig jaar stelde de coach nochtans meermaals dat een bepaalde houding of mentaliteit niet strookte met de geest van Standard. Voelde jij dat dan ook?

Bodart: ‘Ik onthoud vooral dat we een heel moeilijke tweede seizoenshelft kenden. Voor mij was het op dat moment vooral belangrijk dat ik mijn matchen speelde. In moeilijke momenten denk je altijd wat meer aan jezelf.’

Is de ploeg op dit moment gewapend om de doelstellingen te halen en volgend seizoen Europees te spelen?

Bodart: ‘Dit seizoen is mijn grootste frustratie dat we geen Europabeker spelen. In mijn eerste twee seizoenen als titularis had ik het geluk om in Glasgow te spelen, op Benfica, op Arsenal… Dat is gewoonweg fantastisch en als competitiebeest doet het me pijn dat we niet Europees spelen. Dat willen we dus rechtzetten.’

Niet zolang geleden, voor de recentste transfers, verklaarde de coach na een match nochtans dat er minder kwaliteit dan vorig seizoen aanwezig was in de ploeg. Hoe werd die uitspraak onthaald in de kleedkamer?

Bodart: ‘In het begin moet je het ermee doen. We vonden dat een trainer normaal gezien zijn spelers moet verdedigen, dus we waren daar wel wat door geraakt. Dat klonk aanvankelijk wat raar, maar uiteindelijk zijn we ermee omgegaan. We weten dat het zijn karakter is.’

Jij lijkt totaal niet vatbaar voor druk.

Bodart: ‘Dat heeft men mij altijd zo aangeleerd en dat maakt deel uit van de job als keeper. In moeilijke momenten word je op de vingers getikt en moet je reageren. Wat later loopt alles goed en word je de hemel in geprezen. Voor een doelman is het altijd wit of zwart, er is geen tussenweg. Ik weet alleen: hoe sterker ik mentaal ben, hoe meer ik me zal kunnen ontwikkelen. Hogerop geraken, daar ben ik door geobsedeerd. Sinds ik voetbal, heb ik gezien dat alles wat rond het voetbal hangt de vooruitgang van een speler kan belemmeren. Op de sociale media word je soms aangevallen, veroordeeld, beledigd. Helaas is daar weinig aan te doen, maar je mag niet toelaten dat het je uit evenwicht brengt.’

Gemis als alles voorbij is

Zijn de mensen harder geworden tegenover voetballers?

Bodart: ‘We mogen geen fouten maken. Kijk maar naar de reactie van Dimitri Payet tegen Nice. Op een bepaald moment is hij zo woedend dat hij door het lint gaat – terecht of niet – maar de supporters hebben er evenveel schuld aan.’

Maar in tegenstelling tot die supporters verdient Payet veel geld met het voetbal. We hebben de indruk dat dat statuut de spelers veel verplichtingen geeft.

Bodart: ‘Wij hebben het geluk dat we kunnen voetballen, dat we goed onze boterham kunnen verdienen, maar we zijn in de eerste plaats mensen. Ik heb het geluk dat ik dit beroep kan uitoefenen, maar ik blijf een gewone jongen. Ik ben het niet altijd overal mee eens, maar ik probeer daar afstand van te nemen omdat het deel uitmaakt van onze job. Wij moeten ons werk doen en proberen om zoveel mogelijk zaken positief op te vatten. Wat er op de sociale media verschijnt of wat de mensen zeggen, dat kan ik op mijn eentje niet veranderen.’

Is het voor jou van belang om niet te veel ’toxische’ personen om je heen te hebben?

Bodart: ‘In dit milieu is vertrouwen het allerbelangrijkste. Dat wij hier staan is omdat we allemaal kunnen voetballen, maar wat de kwaliteiten van een speler kan overschaduwen is alles wat er daarbuiten gebeurt.’

Hoe zie jij je toekomst?

Bodart: ‘Ik focus op het heden, want je moet van dag tot dag leven. Als ik vooruitdenk en dan verliezen we vijf matchen op rij en ik krijg vijf goals binnen, dan zal het beeld dat men van mij heeft niet meer hetzelfde zijn. Het is een huizenhoog cliché, maar we concentreren ons gewoon op de volgende wedstrijd.’

Heb je desondanks nog de tijd om goed en wel te beseffen wat je de voorbije twee jaar verwezenlijkt hebt?

Bodart: ‘Het lijkt alsof mijn eerste wedstrijd nog maar gisteren was, terwijl het al twee seizoenen geleden is. Alles gaat zo snel, zelfs een voetbalmatch. Daarom moet je er soms wat afstand van kunnen nemen. Wat voorbij is, kun je niet meer veranderen. Het is beter om ervan te profiteren en je te amuseren, want ik weet nu al dat ik het zal missen om op het veld te staan wanneer het allemaal voorbij is.’

'Hogerop geraken, daar ben ik door geobsedeerd'
© BELGAIMAGE

‘Bij penalty’s volg ik vooral mijn instinct’

Je statistieken bij strafschoppen zijn de laatste maanden indrukwekkend. Is dat iets waar veel voorbereiding in kruipt?

Arnaud Bodart: ‘We analyseren alles, om te weten wat de tegenstander zoal doet, maar het blijft fiftyfifty. Ik volg vooral mijn instinct.’

Je bent explosief, helpt dat je?

Bodart: ‘Ze zeggen dat je bij een penalty alles moet geven. Als hij goed genomen is, in de hoek, en je geeft niet alles, dan wordt het moeilijk ( lacht).’

Het lijkt alsof je er niet te veel over wilt zeggen.

Bodart: ‘Klopt, ik praat er liever niet te veel over, want op dit moment loopt het goed en ik zou graag willen dat het zo blijft. Ik ben niet bijgelovig, maar een penalty blijft een loterij. De ballen worden steeds lichter, ze zwabberen, de spelers doen wat ze willen, en wij moeten één voet op de lijn houden. Dat verkleint onze kansen. Het blijft vooral een kwestie van geluk.’

Is het tegenwoordig moeilijker om een bal te vangen?

Bodart: ‘Uiteraard. Vaak nemen we niet eens het risico. Als we de bal willen klemmen maar hij springt even weg en de aanvaller kan scoren, dan is het onze schuld. Je moet eigenlijk in de goal staan om dat te begrijpen. Neem nu de ballen van Nike, of die van Molten in de Champions League… Dat is een volleybalmerk en ik kan je verzekeren: die zwabberen enorm.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content