Hongerig als een wolf

© GETTY IMAGES

Zijn carrière ontlook op de kasseien van Parijs-Roubaix, bij het brede publiek raakte hij bekend in het hooggebergte en vorig jaar kroonde hij zich tot kampioen in La Doyenne. Toch verdedigde Bob Jungels zijn titel niet in Luik, want hij wil knallen in de Giro. Portret van een veelvraat die op alle terreinen wil uitblinken.

D e kleine Cancellara. Wanneer je eerste trainers je zo’n bijnaam geven, zou dat sommigen eerder blokkeren dan flatteren, maar Bob Jungels (26) lost de verwachtingen meer en meer in. In zijn eerste Vlaamse voorjaar ontpopte de Luxemburger zich tot een van de leiders van de Wolfpack van Patrick Lefevere. Zestiende in de Omloop Het Nieuwsblad, winst in Kuurne, vijfde in de E3, derde in Dwars door Vlaanderen en zestiende in de Ronde. Had slechter gekund.

De overtuiging wil dat een renner het ééndagswerk niet kan combineren met grote rondes. Tenzij je een beetje gek bent.

Net als Alberto Bettiol of Mathieu van der Poel maakt Bob Jungels dit klassieke voorjaar indruk met zijn ongedwongen aanpak en gretigheid. Hoewel hij sinds zijn overstap naar de profs in 2013 niet bepaald veel over kasseien reed, greep hij dit voorjaar terug naar zijn jeugdjaren en etaleerde hij zijn buitengewone polyvalentie. Hij wil koste wat kost het soort super allrounder worden dat het wielrennen niet meer voortgebracht heeft sinds de mondialisering van de sport. Jungels is een man die op alle terreinen kan scoren, van maart tot oktober. Eéndagswerk of etappekoersen, het ligt allemaal binnen zijn bereik.

Hoewel zoiets makkelijker gezegd is dan gedaan, lijkt Jungels goed op weg om zijn droom te realiseren. Zonder een moment te verzwakken verorbert hij het overvloedige menu. Zes klassiekers én Parijs-Nice in 36 dagen zorgden nog niet voor het verzadigingspunt, al dook tijdens de Ronde van Vlaanderen het eerste alarmsignaal op. ‘Sinds de Ronde van Colombia presteer ik al op een hoog niveau, en daarbij heb ik me misschien te weinig gespaard in bepaalde wedstrijden’, zei een uitgeputte Jungels bij de aankomst. ‘Uiteindelijk ben ik gekraakt op de Paterberg, op 14 kilometer van de streep. Alsof mijn lichaam me zei: hier gaan we het bij laten.’

BEUKWERK

De rust zal nochtans van korte duur zijn. Een hoogtestage in de Sierra Nevada moet Jungels’ lichaam, dat door elkaar gerammeld werd op heuvels en kasseien, in drie weken tijd omturnen tot het broodmagere silhouet van een topklimmer. Op 11 mei begon de Giro ( zie kader). Schrik om op te branden is er duidelijk niet. Misschien omdat Jungels weet dat hij uit een ander hout gesneden is dan de rest. Getuige daarvan zijn optreden in Kuurne, waar hij de favorieten rolde door op 18 kilometer van de streep te demarreren. Een prestatie die helemaal in lijn lag met zijn zege in Luik-Bastenaken-Luik tien maanden eerder, waar hij eveneens alleen op pad ging, bovendien met de wind pal op de neus. Het zijn twee prestaties die het kunnen aantonen van een jongen die een paar jaar geleden hoogstens als een bescheiden ronderenner werd beschouwd. Vergelijken is gevaarlijk, maar er ís een overeenkomst met Geraint Thomas. De Brit, die vorig jaar de Tour won, zegevierde in 2015 ook in de E3.

Elfde in de Tour van 2018, respectievelijk zesde en achtste in de Giro van 2016 en 2017, waar hij telkens ook de roze trui droeg en de witte jongerentrui won: Bob Jungels heeft al bewezen dat hij de inhoud heeft om zijn klassementsambities waar te maken. Op zich is dat niet zó verrassend voor een jongen die opgroeide in de schaduw van de gebroeders Schleck en die mocht rijpen in het continentale team van Leopard-Trek, dat oorspronkelijk de kweekvijver voor talent was van de RadioShackploeg. Toch vertellen Jungels’ eerste wapenfeiten op de fiets een ander verhaal. Op zijn achttiende mat hij 1,89 meter voor 72 kilogram en leek hij meer een tijdrijder die ook geschikt was voor het Vlaamse beukwerk dan een ranke klimmer.

Bob Jungels heeft de ambitie om ook een grote ronde te winnen. In de Tour vorig jaar werd hij elfde.
Bob Jungels heeft de ambitie om ook een grote ronde te winnen. In de Tour vorig jaar werd hij elfde.© GETTY IMAGES

GEEN ANOREXIAPATIËNT

Het palmares van het WK tijdrijden voor junioren liegt zelden. Wanneer Bob Jungels zijn naam in 2010 op de erelijst schrijft, volgt hij illustere namen op als Fabian Cancellara (1998, 1999), Marcel Kittel (2005, 2006), Michal Kwiatkowski (2008) en Luke Durbridge (2009). Met uitzondering van Kwiatkowski niet bepaald renners met een klimmersprofiel. Twee jaar later, in 2012, bevestigt Jungels in Parijs-Roubaix voor beloften, waar hij wint voor een zekere Yves Lampaert, vandaag zijn ploeggenoot bij Deceuninck-Quick-Step. Het is zijn ticket naar een profcontract bij RadioShack-Leopard, waar hij als 20-jarige neoprof Cancellara mag bijstaan in diens queeste naar een derde zege in Parijs-Roubaix. De Zwitser triomfeert, Jungels sleept een eerbare 84e plaats uit de brand op 14 minuten van zijn kopman – voldoende om bij Patrick Lefevere op de radar te komen. Zijn prestaties in de Tour van 2015, waar hij in de derde week nog fris en fruitig op de fiets zit, doen de rest. In 2016 tekent hij een contract bij Etixx-Quick-Step.

Lefevere kent beter dan wie ook het recept om uit te blinken in het ééndagswerk, maar hij is bereid om zijn poulain op diens eigen ritme te laten groeien. Jungels blijft ervan overtuigd dat hij een rol kan spelen in een grote ronde en hij krijgt van zijn baas gedaan dat hij bescherming geniet in elke rittenwedstrijd waaraan hij deelneemt. Al begrijpt hij dat in de wereld van Lefevere een Tourrenner nooit het aura en de immuniteit zal krijgen van een kopman voor de klassiekers.

Met zijn verrassende zege in La Doyenne in 2018 ontpopt Jungels zich tot een revelatie. Een tweede openbaring volgt in juli, wanneer hij in de Tour slechts een kwartier moet prijsgeven op Geraint Thomas.

Bob Jungels is geen one trick pony, hij is een topper die dankzij zijn intrinsieke kwaliteiten zijn register verder kan uitbreiden. Afgelopen herfst gaf Tom Steels, sportief directeur van Deceuninck-Quick-Step, hem toestemming om een klassiek voorjaar te rijden bij wijze van voorbereiding op de Giro. Op papier een zot idee, maar in de praktijk helemaal Bob Jungels.

‘Het is nog te vroeg om de deugdelijkheid van een dergelijk programma te beoordelen’, verklaarde een geamuseerde Patrick Lefevere toen Jungels begin maart Kuurne won. ‘Maar het is wel een feit dat Bob nog een paar kilo te veel weegt om zich te kunnen meten met de pure ronderenners. Hij heeft al alles gedaan om gewicht te verliezen, ook met de hulp van diëtisten, maar hij geraakt niet aan het gewicht van de beste klimmers, die 60 à 65 kilogram wegen. En we willen ook niet het risico lopen dat hij een anorexiapatiënt wordt.’

CHRIS FROOME

Jungels zal uiteindelijk niet deelnemen in Luik, overtuigd als hij is van de goede effecten van een hoogtestage om zijn lichaam op te kalefateren in functie van de Giro. Lefevere heeft echter nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij het sportief een te groot risico vindt om een hele ploeg rond een ronderenner te bouwen. En hij gelooft niet méér in Jungels dan dat hij in Dan Martin of Julian Alaphilippe een toekomstige Chris Froome zag. In tegenstelling tot andere managers, zoals Marc Madiot van FDJ, zal Lefevere nooit geobsedeerd raken door de grote rondes. De verlokkingen van een podiumplek in de Tour laat hij aan zich voorbijgaan. Het was dan ook naïef te denken dat de tweede plaats van Enric Mas in de jongste Vuelta de Spanjaard een team op maat zou opleveren. Lefevere deed afgelopen winter niet de minste inspanning om klimmers aan te werven. En gezien zijn sponsors hem er niet toe verplichten, is de kans klein dat hij de komende jaren het geweer van schouder verandert.

STIJFKOP

Net als Dan Martin en Julian Alaphilippe arriveerde Bob Jungels in België met het etiket van toekomstig podiumkandidaat in de Tour, maar hij slaagde wonderwel in zijn gedaanteverwisseling van middelmatige klimmer naar klassiek toprenner. Iets waarover hij moet hebben getwijfeld toen hij bij Lefevere tekende. Mogelijk besefte hij toen al dat hij, om een groot kampioen te worden, zou moeten terugkeren naar zijn eerste liefdes.

Tegelijkertijd is Jungels een stijfkop die niet zomaar bereid is de idee te laten varen om als vijfde Luxemburger een grote ronde te winnen. Mocht het hem ooit lukken, dan zou hij meteen op gelijke hoogte komen met zijn illustere voorgangers. Als het hem dít seizoen nog zou lukken, dan zou hij een van de grootste renners van zijn tijd zijn. Want in hetzelfde seizoen de Vlaamse kasseiklassiekers succesvol combineren met de steile Dolomietencols, dat zou wat zijn!

Het verschil tussen Jungels en vele anderen is dat de Luxemburger nooit de behoefte heeft gevoeld om zichzelf tussen de favorieten te zetten. Hij toont zich opportunistisch wanneer het nodig is. Dat was vorig jaar in Luik al het geval en hetzelfde speelde zich dit voorjaar nog eens af in Kuurne. Op zijn 26e had Jungels nog niet de reputatie die bijvoorbeeld een Greg Van Avermaet verhindert om een palmares bij elkaar te rijden dat écht bij zijn immense talent past. Een reputatie die Jungels in de toekomst ongetwijfeld wel met zich zal meetorsen. Twaalf maanden nadat hij voor sensatie zorgde bij zijn derde deelname aan Luik-Bastenaken-Luik, zou niemand hem nog laten rijden op de Côte de la Roche-aux-Faucons.

Een Giro op maat gemaakt

De Giro 2019, die zich op 11 mei in Bologna op gang trok, lijkt vooral in de kaart te spelen van de klimmers met een grote motor. Met drie individuele én heuvelachtige tijdritten van respectievelijk 8,2 km (1e etappe), 34,7 km (9e etappe) en 15,6 km (21e en laatste etappe), is het profiel van de toekomstige winnaar duidelijk. De gedoodverfde favorieten heten Tom Dumoulin, Primoz Roglic en… Bob Jungels?

Door de zeven aankomsten bergop zouden de echte berggeiten als Simon Yates of Mikel Landa de Luxemburger in het stof moeten doen bijten, maar Jungels wil graag beter doen dan zijn zesde plaats in 2016. ‘Het blijft een van mijn grote dromen’, zei de Luxemburger toen hij bij het begin van het seizoen zijn ambitieuze kalender toelichtte. ‘Op de podia van de Ardennenklassiekers vinden we dezelfde kerels terug als op de podia van de grote rondes. Maar het wordt ongetwijfeld een van de moeilijkste uitdagingen van mijn carrière.’

De overstap van een eervolle vermelding in een grote ronde naar een effectief podium vraagt altijd een specifieke voorbereiding. Beredeneerd, doordacht en in scène gezet voor dat ene doel. De recente geschiedenis kent geen tegenvoorbeelden: je wint geen grote ronde zonder je er volledig op toe te leggen. Vraag maar na bij Alejandro Valverde.

Primoz Roglic en Tom Dumoulin hebben dat al een tijdje begrepen, Bob Jungels wil er voorlopig niet aan. Hoewel de Sloveen en de Nederlander evengoed over een motor beschikken om uit te blinken in het ééndagswerk, overwegen ze niet ernstig om er een specialiteit van te maken, een enkele deelname aan Luik-Bastenaken-Luik of de Strade Bianche niet te na gesproken. Het is een kwestie van principe. En van overtuiging vooral. Een overtuiging die wil dat een renner het ééndagswerk niet kan combineren met grote rondes. Tenzij je een beetje gek bent. Of gewoon heel erg gulzig.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content