Club Brugge begon vorige week onder Jacky Mathijssen aan het seizoen en sloot de eerste trainingen zaterdag af met een oefenwedstrijd. ‘Het is de bedoeling dat iedereen die ruimte heeft en kan bijsluiten, dat ook dóét.’

Maandag

Altijd mooi, een eerste training. De stilte van langzaam warmjoggende spelers, een ballet van loopstijlen, wijzende vingers uit het fluisterende publiek en assistenten die op één been houterig oefeningen voordoen.

De voorbereiding is begonnen. De hoofdtrainer observeert zijn groep. Sommigen zijn er heel goed in. Georges Leekens bijvoorbeeld. Benen spreiden, even heen en weer wiebelen, de armen voor zich vouwen. En dan observeren maar. Jacky doet het anders : hij houdt de handen op de rug, de ellebogen gebogen, als een militair in ruststand. Ontspannen, maar gecontroleerd.

Jacky. Klinkt goed in Brugge trouwens. Jacky, Peter, Jan, Dany, Franky, Henkie, George, Ernst, Trond, Lotte. Allemaal goed. Emilio Ferrera had dat moeten weten.

Enfin. Jacky Mathijssen heeft vooraf twee koppen koffie gedronken in zijn bureau. Het materiaal lag klaar en de spelers waren klaar. “Ik wilde het allemaal zeer informeel, zonder een officieel startmoment”, zegt hij. Dan heeft hij nog even met Dany Verlinden gesproken. Vijf minuutjes, zegt hij. Maar het bleek in werkelijkheid een halfuur, lacht Verlinden. De twee voormalige doelmannen zitten op dezelfde golflengte.

Drie minuten later dan zijn spelers was Jacky Mathijssen uit de kleedkamer gekomen. De zoektocht naar het fluitje dat hij ogenschijnlijk veel te goed had weggelegd, deed hem vertraging oplopen. “Het fluitje dat ik niet gebruikt heb, maar toch graag in de buurt hou.”

De doelstelling voor dit seizoen is duidelijk. “Ik wil absoluut mensen zien die zich bewust zijn van de kwaliteiten die er zíjn en respect tonen voor mekaar, om zo tegenover andere ploegen die over dezelfde kwaliteiten beschikken, toch het verschil te maken. We moeten duidelijk maken dat het op een ander niet beter is dan hier. Dat zal de filosofie van de eerste weken zijn, een proces dat langzaam moet groeien.”

Dat de Brugse kleedkamer tijdens de vorige competitie zo zijn eigen duistere wetten kende, is Mathijssen niet ontgaan.

“Misschien wordt die filosofie niet au sérieux genomen door sommigen, maar ze zal chronisch aanwezig zijn in de kleedkamer. Vroeg of laat groeit er iets, valt de ploeg in mekaar, in de juiste plooi. Iedereen moet daar klaar voor zijn en op dát moment top zijn.”

Met de flanken breed of naar binnen, met drie of twee aanvallers voorin, de trainer laat het op zich afkomen, zegt hij. “Uiteindelijk moet de kleedkamer eerst overtuigd zijn van een bepaalde manier van werken, die je er probeert in te slijpen. Je probeert een bepaalde manier van dominantie terug te vinden. Want dominant, geëngageerd voetbal is wat ik wil, met bepaalde risico’s van dien. Maar hóé, dat moet groeien. Ondertussen probeer je accenten te leggen : wanneer moet het fysiek moeilijkste stuk in de training komen, wanneer een coachingmoment … En zoek je naar restanten van problemen uit het verleden, situaties waaruit die ontstaan kunnen zijn.”

Voor Peter Ba- lette is het wennen aan zijn nieuwe werkomgeving en -situatie. Bij Club Brugge is hij niet langer hoofdtrainer, maar vindt hij wel een club die hem laat aansluiten bij een oude ambitie : werken aan de top en Europees voetbal meemaken.

“Ik denk dat de trainer mij heel veel mee gaat laten werken in de uitbouw van zijn accenten. Hij zal de basisgegevens aanbieden en ik zal de oefenstof wat voetbal betreft verder uitwerken.”

In hoeverre stroken de ideeën die hij als hoofdtrainer had met die van Jacky Mathijssen ?

“We hebben daarover gepraat en ik ken de grote lijnen van wat hij wil laten uitvoeren : heel realistisch, maar attractief voetbal moet Club Brugge brengen. Een speelwijze zoals vroeger zal de club geen windeieren leggen, rekening houdend met welke spelers er zijn en eventueel nog weggaan. Ik kan hem daarin volgen. Vooruit voetballen zonder twijfelen en druk naar voren zetten. Dat zal met arbeid gerealiseerd moeten worden, en niet alleen met franjes.”

Training

Tijdens de training knellen Stepán Kucera’s schoenen : ze zijn een maatje te klein. Een niet onbelangrijk detail, weet Koen Daerden sinds vorig seizoen. Blaren kosten je zó twee weken voorbereiding.

Spelers die nog minstens één jaar contract met een persoonlijke sponsor hebben, dragen hun eigen schoenen, de rest is op Puma aangewezen. Vroeger is zo dit seizoen op geen enkel vlak ver weg : Puma is het merk waarmee Club tussen 1976 en 1995 zijn grootste successen boekte. Van Adidas heeft Club Brugge afscheid genomen. Toen Karel Geraerts zaterdag aan de pers werd voorgesteld, zag Club zich voor de foto nog genoodzaakt snel een truitje van Adidas met rugnummer 22 te bedrukken. Het contract met Puma gaat immers pas op 1 juli in.

Birger Maertens is door dokter De Clercq geopereerd aan een erfelijke afwijking in de enkel : een zwevend kraakbeenstukje werd verwijderd. Hij zal pas rond de start van de competitie met de eerste baltrainingen bezig zijn. Maar omdat het leed achter de rug ligt, kan er een ontboezeming af : “Elke keer als ik de bal vooraan op de voet kreeg, moest ik vijf minuten op mijn tanden bijten. Het was al van vorig jaar heel lastig voor mij.”

Bosko Balaban is net als de andere internationals afwezig. Of hij blijft, is de vraag.

“De zaak-Balaban kan alleen een win-winsituatie zijn”, zegt sportmanager Luc Devroe. “Hij heeft altijd beweerd dat het beter zou gaan als hij beter omringd was. Hij zal dit seizoen beter omringd zijn.”

En vertrekt de aanvaller dit seizoen, dan vangt Club Brugge in zijn laatste contractjaar alsnog een transfersom. Maar er heeft tot vandaag geen club naar hem geïnformeerd, zegt de manager, alleen tussenpersonen kreeg hij aan de lijn.

Bij aanvang van een seizoen komen spelers doorgaans gretig aan het woord. Wie twijfelt aan een plaats in de ploeg, manifesteert zich graag in de pers. Maar Salou Ibrahim houdt zich gedeisd na een seizoen in mineur. “Ik probeer vorig seizoen te vergeten en met frisse ideeën opnieuw te beginnen.” Hij denkt niet aan vertrekken. “Tenzij de trainer aangeeft dat hij niet meer in mij gelooft, maar tot nu toe loopt alles vrij normaal. Dus ik kijk alleen naar mijzelf, probeer goed te werken en beter te doen dan vorig seizoen.”

Zaterdag

Altijd feest, een eerste oefenwedstrijd. Eernegem ontvangt Club Brugge en heeft de barbecue eens flink opgepookt. Gekruide worst en friet met mayonaise vullen de lucht. Het is de avond waarop vrouwen voetbal interessant genoeg blijken te vinden om met het fototoestel aan de slag te gaan. “Kiekt, iere, k’en ‘em !”

En pukkelige pubers – altijd zijn ze er bij oefenwedstrijden – twijfelen tussen vragen om een handtekening of dat toch maar belachelijk vinden. Om het uiteindelijk met de vrienden op een lachen te zetten.

De eerste helft speelt Brugge met Lenaerts in doel en wegens een lichte blessure bij Jorn Vermeulen met Gertjan De Mets rechts achteraan, naast Joos Valgaeren, Stepán Kucera en Michael Klukowski. Op het middenveld staan Jeroen Simaeys als verdedigende middenvelder, Sven Vermant als offensieve, met Ivan Leko, linksvoetig, links. Vanop rechts komt Brecht Capon en centraal voorin speelt Salou Ibrahim, met ook ene Gelashvili, een Georgische tester. Niet dat Club Brugge met zes aanvallers nog dringend op zoek gaat naar een zevende, maar de belofte om hem te laten testen was nu eenmaal al veel eerder gedaan. Gelashvili miste overigens minstens één doelklare kans. Net als Dusan Djokic, die onder andere een lob en een schot voorlangs zag gaan.

In de tweede helft kwam Brugge met een gewijzigd elftal aan de aftrap : Leko speelde als offensieve middenvelder op de plaats van Vermant en werd op links vervangen door Koen Daerden. Voorin stonden nieuwkomer Djokic en de van een knieblessure met bijbehorende operaties herstelde Daniel Chavez naast elkaar.

Resultaat van de partij, voor zover dat in een eerste voorbereidingswedstrijd enig belang heeft : een 0-4-overwinning voor Club Brugge, dankzij doelpunten van Brecht Capon, Koen Daerden, Daniel Chavez en Ivan Leko.

Koen Daerden kon sinds hij vorig seizoen met een knieblessure kampte, eindelijk op zijn beste elan doorgaan. Wat hem betreft is het vorige seizoen – dat ook voor hem met vallen en opstaan verliep – áfgesloten, ook wat interne problemen in de groep betreft. “Ik denk dat het het beste is daar niet veel meer over te praten. Er is vorig jaar al genoeg gepraat”, lacht hij. Voetballen is wat telt. “We moesten dwingend zijn en na verloop van tijd aanvoelen wanneer je balbezit moet houden en dan even versnellen.”

Jeroen Simaeys speelde de hele wedstrijd als verdedigende middenvelder, wat vooraf ook duidelijk was aangegeven als de positie waarvoor hij bij Sint-Truiden was weggehaald. “Een paar keer ben ik toch mee naar voren kunnen gaan. Even switchen, dat kan als je met twee in het middenveld staat.”

Joos Valgaeren maakte negentig minuten vol naast nieuwkomer Stepán Kucera. Welke indruk kreeg hij van hem ? “Kucera is een stevige jongen, met een stevige tackle ook. No-nonsense. Een verdediger zoals de mensen ze ook graag zien, denk ik.” Communiceren wil Kucera genoeg, alleen ontbreekt het hem aan ook maar enige notie van een andere taal dan zijn moedertaal, het Tsjechisch. “Maar het lijkt mij een verstandige jongen,” zegt Val- gaeren, “dus ik denk dat dat communiceren geen probleem zal worden. Hij pikt alles heel snel op.”

Hoe Joos Valgaeren Jacky Mathijssen ervaart, vat samen wat ook de eerste indrukken van andere spelers over de nieuwe Club-trainer zijn : “Hij geeft niet té veel richtlijnen, maar is heel duidelijk, kort en krachtig.” Ook op training. “Daar hebben we toch al wat geoefend op de spitsen inspelen en van achteren uit naar voren voetballen.”

En kijk, daar staat ook Salou Ibrahim weer.

Iets vrolijker deze keer.

Belangstelling is er van een paar Engelse clubs zo- waar, wist zijn ma- nager aan een krant te melden. Zou hij dan toch … ? Hij kan erom lachen. “Ik weet écht van niks. Ik blijf rustig en ik concentreer mij op Club Brugge.”

Analyse

Na een eerste wedstrijdje waarvoor een niet onbelangrijk deel van de kern – de belofte- en A-internationals als Blondel, Van Heerden, Clement, Englebert en Balaban hadden nog vakantie en AntoninAlcaraz’ contract met Beira Mar liet pas toe dat hij vanaf 1 juli meevoetbalt – nog ontbrak, kan de trainer begrijpelijkerwijs niet anders dan beperkt en niet definitief zijn in de analyse. Afgelopen maandag zou de grote groep afwezigen immers pas bij de kern aansluiten voor de trainingen. “Het is de bedoeling dat iedereen op zijn eigen manier zal kunnen aanpikken”, zegt Mathijssen, die de voorbije week blijk gaf van inlevingsvermogen in zijn spelers.

Wat wou hij in de wedstrijd zien en wat zag hij ? “De opdracht was vanaf het eerste moment naar de man die in balbezit kwam te lopen en hen zo weinig mogelijk in balbezit te laten komen. Op die manier konden wij hoger in balbezit komen en wat meer doen met de afvallende bal. Als topploeg moet je aanwezigheid hebben in die zone voorin. De twee fasen die zíj hadden, waren dan ook schoten vanop twintig meter. Het kwam er bij ons niet áltijd uit, maar het is wel de bedoeling dat er risico in ons spel mag liggen. Ik wou de mensen met een verdedigende opdracht laten voelen dat ze een-tegen-eensituaties moeten kunnen uitvechten. Maar dat train je eigenlijk niet in dit soort van wedstrijden. Het is wel de bedoeling dat iedereen die de ruimte heeft en kan bijsluiten, dat ook doet. Dat de carrousel van positiewissels die daaruit voortvloeit, nog niet uitgetekend is, is logisch. Dit is eigenlijk een training. Iedereen moet zijn meters doen en wordt gedwongen dat soms iets harder te doen omdat het niet op training tegen vrienden is.”

Of hij de problemen die vorig seizoen in de spelersgroep sluimerden en nu misschien nog voor wrijving kunnen zorgen, ondertussen aan de oppervlakte heeft gekregen ? “Ik ben daarmee aan het proberen te leven”, antwoordt Mathijssen, die aangeeft dat het wat dat betreft bij Club Brugge niet anders is dan bij andere clubs waar hij is begonnen. Met andere woorden : wat interne verdeeldheid betreft, heeft Mathijssen een streep proberen te trekken. “Chapeau voor de manier waarop ik de voorbije week de beleving heb mogen ondervinden.”

Wie straks kapitein wordt, wil hij zelf nog niet kwijt. “Een kapitein kies ik op het moment dat ik in de gegeven omstandigheden zeker weet dat ik de juiste beslissing genomen heb.” Dat kan zelfs nog Sven Vermant zijn, zegt de trainer. “Het is niet zo dat die keuze al gemaakt is. Sven heeft misschien nog wel meer kans dan anderen.”

Jacky Mathijsen doet na afloop van de wedstrijd in de smalle gang de rest van zijn analyse, met onder andere een droog gestreken exposé over waarom de jonge Gertjan De Mets, gelegenheidsrechtsachter, kapitein was. Namelijk omdat in de loop der geschiedenis – kijk naar Erik Gerets, Frank Defays, noem maar op – de rechtsachterpositie altijd al goede kapiteins heeft opgeleverd, en die traditie wil hij er ook bij Club Brugge in krijgen. Humor bij Club Brugge. Ook altijd goed. S

Door Raoul De Groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content