Snel doorstromen.

Henk Mariman: “Ja, maar aangepast aan de ontwikkelingsleeftijd van de spelers. Ik maak me zorgen om een trend bij de -19. Heel jonge spelers worden te snel naar de reserven/beloften doorgeschoven, waardoor ze een stap overslaan. Door deze trend is de -19-competitie een zwakkere competitie geworden. Vroeger was de -19 een elite-elftal, nu zie je 15-jarigen naar reserven/beloften doorschuiven. Een belofte-elftal moet een mix zijn van jonge spelers en wat oudere spelers. Jeugdvoetballers moeten eerst knokken om bij de -19 te komen en vervolgens bij de beloften. Twee fases waarin ze intrinsiek een barrière over moeten. Nu hebben we dit ontwikkelingsmoment er bij de -19 te veel uitgehaald.”

Minder jeugdelftallen

Mariman: “Hier en daar wordt geopperd dat we beter naar minder elftallen gaan, maar ik vind dat geen goed idee. In het buitenland zie je opleidingen met enkel een -13, -15, -17 en -19, daar waar wij voor elke leeftijdsgroep een elftal hebben. Dat moeten we zo houden. Minder elftallen betekent dat de sterksten van het moment, de rijpere en fysiek sterkere spelers, meer kansen hebben. Spelers die niet volgroeid zijn of net wat minder in vorm zijn, vallen sneller af. Pas op latere leeftijd zie je definitief welke spelers die stap kunnen zetten. Te vroeg keuzes maken zou geen goede zaak zijn.”

Veel te snel nationaal

Mariman:”Als 8-jarige tegen alle grote clubs spelen, is nefast voor de creativiteits- en eigenheidsontwikkeling. Je wordt direct geconfronteerd met tegenstanders die minstens even goed zijn. Een jong voetballertje moet veel dribbelen, initiatief nemen, veel trappen naar doel. De ene keer tegen een heel makkelijke tegenstander, de andere keer tegen een iets moeilijker. Door snel op het hoogste niveau te spelen, beperk je de spelers. Laat ze tot hun tiende in hun regionale ploegje. Eersteklassers moeten vanaf U11 opleiden.”

Werkt de topsportschool voor teams?

Mariman: “Je blijft in twee richtingen werken, de filosofie van de bond versus die van de club. Jongens trainen ’s morgens in de ene filosofie en ’s avonds in een andere. In de praktijk blijkt overleg niet mogelijk. Ik zou de regie meer bij de club laten. De coach van de topsportschool nu is niet de coach die je selecteert. En dus zie je in de praktijk dat jongens er op school niet altijd voor honderd procent voor gaan, zeker niet de ouderen. Als wij zien dat een speler op school problemen heeft, en we gaan erop in, hebben wij wél impact. In plaats van individuele training vier weken studeren op woensdagmiddag. De vijfde week hangt dat de keel uit en hoor je plots van het gastgezin of de school: er is een

kentering.”

Jeugdmanager

Mariman: “Het zou interessant zijn als er op bondsniveau een soort jeugdmanager gecreëerd zou worden. Nu steken de mensen van de clubs heel veel tijd in vergaderingen en werkgroepen, maar met te weinig rendement.”

Inhoudelijk overleg

Mariman: “Het is een verrijking om ideeën uit te wisselen, maar toch doen we het te weinig. Zou het niet geweldig zijn om met de verschillende opleidingshoofden elkaars ideeën over het ontwikkelen van spelers te leren kennen?”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content