Bart Wellens is zondag de grote favoriet om zichzelf op te volgen als wereldkampioen veldrijden, weet ook bondscoach Rudy De Bie.

Zondag vindt in Pont-Château het wereldkampioenschap veldrijden voor eliterenners plaats. Het open Belgisch kampioenschap, zeg maar, want weinigen twijfelen eraan dat er voor de vierde keer op rij een Belg met de regenboogtrui op het podium zal staan. Zelfs bondscoach Rudy De Bie (48) beseft dat het “eigenlijk niet mis kan gaan, als je rekening houdt met de uitslagen dit seizoen. Maar zeg nooit nooit.”

Wat voor wedstrijd verwacht je ?

Rudy De Bie : “Veel hangt in de cross af van het weer. Maar bij, laat ons zeggen, normále weersomstandigheden krijgen we een snelle, maar ook stevige wedstrijd. Het parcours is heel attractief met behoorlijk wat hoogteverschil. Elke ronde moeten de renners trappen op rijden en er ligt ook een hindernis halfweg een beklimming waar ze van de fiets moeten om daarna al lopend of, voor diegenen die kunnen, al fietsend te hernemen.”

Dat lijkt een kolfje naar de hand van Bart Wellens ?

“Na een hindernis vertrekken is inderdaad een van de sterke punten van Bart. Maar de Bart Wellens zoals hij dit seizoen rijdt, speelt op elke omloop mee voor de overwinning.”

Had je vooraf gedacht dat hij het crossseizoen zo zou domineren ?

“Bart had altijd al bijzonder veel talent, maar de laatste twee jaar neemt hij zijn vak ook ernstiger. Tijdens het wegseizoen zag je al dat hij heel gretig naar de winter toeleefde. Maar dat hij zó zou heersen, had ik niet gedacht.”

Wellens’ trainer Paul Ponnet krijgt veel lof voor de progressie die Bart Wellens de voorbije twee jaar maakte. Terecht ?

“De tendens om sporters meer en meer op te volgen op wetenschappelijke basis, via tests en dergelijke, om na te gaan waar hun mogelijkheden liggen, betekent sowieso een vooruitgang. Anderzijds kan je schema’s maken boeken dik, maar als de renner het fysiek of mentaal niet kan opbrengen om die schema’s uit te voeren, dan sta je nog nergens. Wat niet wegneemt dat ik de wetenschappelijke benadering een positieve evolutie vind, omdat je op die manier het maximum uit een renner kan halen. Maar met een talentvolle jongen kan je weinig mis doen, om maar aan te geven dat die begeleiding alleen ook niet zaligmakend is. Meerdere factoren spelen een rol. Je moet een ketting vormen die vloeiend loopt. Dán bekom je topresultaten. “

Wellens laat uitschijnen dat het WK na zijn Belgische titel niet zo belangrijk is.

“Zo wil hij allicht de druk wat van zich afschuiven, maar aan de hand van de palmares die hij de voorbije maanden bij elkaar fietste, gaan alle ogen toch op hem gericht zijn.”

Wie kan hem zondag wat doen ?

“Aan Mario De Clercq zal hij een kwaaie klant hebben. Op het BK, waar Bart een erg goede dag kende, bood hij al stevig weerwerk. Mario kan zich enorm opladen voor een kampioenschap. Je moet hem uit de wielen rijden, want in de sprint klopt hij iedereen. Bovendien zit hij fris, zowel mentaal als fysiek, want hij reed veel minder wedstrijden dan de anderen.”

Wat vind jij van de vaudeville rond De Clercq – stoppen, niet stoppen, toch stoppen, toch niet stoppen ?

“Jammer voor iemand die een dergelijke palmares opbouwde. Het doet een beetje afbreuk aan zijn imago. Maar voor het veldrijden is het een goede zaak dat Mario weer meespeelt. Hij geeft altijd iets extra’s aan de wedstrijd. Met of zonder hem, dat maakt een wezenlijk verschil uit.”

Met de andere Belgen blijkt het niet zo te boteren ?

“In de eerste plaats precies omdat hij zo’n moeilijke tegenstander is. Daarbij doet hij ook soms uitspraken die de anderen prikkelen. Dat hoort bij zijn tactiek om zijn opponenten te beïnvloeden.”

Hij is de slimste ?

“De sluwste in elk geval. Hij gebruikt alle middelen om de tegenstander te intimideren. Op zich is daar niets mis mee, maar sommige mensen nemen het hem wel eens kwalijk dat hij het te ver drijft.”

Ben je niet bang dat zijn aanwezigheid in de selectie voor twee- spalt zal zorgen ?

“Nee. De eerste ronde zal al wat klaarheid scheppen over de waardeverhoudingen. Zit Mario dan nog in de kopgroep, dan neemt hij allicht zélf het initiatief en gaat hij de boel niet laten stilvallen zodat de rest kan terugkeren. Bovendien moeten ook de renners die mee vooraan rijden het volle pond geven, want als ze er geen zware wedstrijd van maken, dan zal Mario het pleit beslechten in de sprint.”

Blijft jouw rol bij de profs niet beperkt tot selectieheer. Op voorhand afspraken maken lijkt vrijwel onmogelijk ?

“Niemand geeft een wereldtitel weg : die trui betekent financieel en voor de werkgever te veel. We gaan dan ook uit van het standpunt dat ieder zijn eigen wedstrijd mag rijden. Maar in het geval dat er een buitenlander zich opdringt als kandidaat-winnaar, verwacht ik dat de renners als één blok optreden om een Belg op het hoogste schavotje te krijgen. Die duidelijke afspraak bestaat. Ze zullen dan vooral ónderling moeten uitmaken wie ze naar voren schuiven als afwerker, want als coach in het veldrijden heb je nu eenmaal minder zicht op het gebeuren en vooral minder kans om in te grijpen dan in het wegwielrennen.”

Je vreest geen herhaling van het WK in Sint-Michielsgestel ?

“Hoe die wedstrijd in een beslissende plooi viel, zorgde voor veel commotie. Maar in alle eerlijkheid moet je durven toegeven dat Groenendaal daar de sterkste was. En nee, ik vrees geen herhaling van wat er toen gebeurde. Sven Nys was toen nog een stuk jonger, naïef misschien. Nu is hij er erg op gebrand om wereldkampioen te worden, omdat hij voelt dat hij elke kans die hij daartoe krijgt, met beide handen moet grijpen. Het zou bijzonder jammer zijn, mocht een wereldtitel bij de profs op zijn palmares ontbreken. Groenendaal blijft zijn ploegmaat, maar ik denk niet dat Sven nog een keer die hetze wil meemaken.”

Je geeft het aan : een wereldtitel ontbreekt nog altijd op de palmares van Nys. Daar blijven ze hem op aanspreken.

“Normaal. Sven wint drie wereldbekerwedstrijden, mogelijk ook het eindklassement in de wereldbeker. Maar een heel seizoen met die regenboogtrui rijden blijft iets anders, dat heeft meer uitstraling. Ook jaren later nog beschouwen ze je als ex-wereldkampioen. Nys beschikt in elk geval over de capaciteiten om wereldkampioen te worden. Misschien wordt hij wel wereldkampioen op een moment dat ze hem niet als de uitgesproken kandidaat-winnaar aanduiden.”

De laatste weken presteerde Nys onder zijn niveau. Waaraan lag dat volgens jou ?

“Ik denk niet dat hij conditioneel tekortschiet. Vaak verwijten ze hem dat hij te braaf is, maar als je ziet welke wedstrijden hij op zijn naam schreef, dan kan je dat argument ook in twijfel trekken. Sven bezit heus wel het nodige karakter, maar hij mist een beetje die agressiviteit van een Bart Wellens of een Mario De Clercq.”

Is hij mentaal broos ?

“Ja, dat mag je wel stellen. De manier waarop Bart met de pedalen lijkt te spelen, werkt op zijn gemoed. Hij zou zich harder moeten opstellen, zich kwaad maken. Maar ja, dat ligt niet in zijn aard. Je kan het er niet in dúwen, hé.”

Net als Bart Wellens laat ook Sven Nys zich bijstaan door een persoonlijke trainer. Sinds afgelopen zomer begeleidt Paul Van den Bosch hem. Moet dat hem ook mentaal helpen ?

“Sven wilde iemand naast zich bij wie hij voor uitleg terechtkon. Als er iets misloopt, krijgt hij nu een wetenschappelijk onderbouwde verklaring. Dat betekent volgens mij hoofdzákelijk een mentale steun.”

Wat verwacht je van de andere Belgen die je selecteerde ?

Ben Berden werd gedurende een periode algemeen aanvaard als de derde beste Belgische crosser. Na Koksijde werd hij ziek om vervolgens onder de verwachtingen te blijven. De week voor Nommay trainde hij bijzonder hard, wat hem in de cross zelf zuur opbrak. Maar die trainingsarbeid kan lonen in Pont-Château. Erwin Vervecken stelde teleur op het BK, maar zijn vormcurve vertoont een stijgende lijn. Bovendien haalt Erwin op kampioenschappen bijna altijd het beste uit zichzelf. Sven Vanthourenhout is de grootste belofte. Dat hij op zijn leeftijd geregeld met de toppers kan wedijveren, daar neem ik mijn petje voor af.”

Maar hij zou voorrang geven aan een wegcarrière.

“Dat staat nog niet vast. Een aantal mensen binnen zijn ploeg wil hem de weg opsturen, anderen houden hem graag in het veld.”

Drie mensen die hoopten op een selectie vielen uit de boot.

“Dat is het moeilijkste van het bondscoachschap. ( Zucht.) Daar voel ik me soms zo slecht bij. Maar ik moet keuzes maken en dat doe ik in eer en geweten.”

Richard Groenendaal lijkt de enige die de Belgen iets in de weg zou kunnen leggen.

“In Koksijde was er een heel sterke Ben Berden nodig om Groenendaal te verslaan en in Nommay, twee weken voor het WK, bleek alleen Wellens beter. Toen hij in Sint-Michielsgestel won, had hij ook een mager seizoen achter de rug. Ik hoop dat dit scenario zich niet herhaalt.”

Wat een enorme anticlimax zou zijn voor de Belgen.

“Ze mogen meespelen, maar ze mogen niet winnen, hé (lacht). Voor de uitstraling van de sport zou het zelfs heel goed zijn als ze meestrijden voor de overwinning.”

Daarmee belanden we bij hét grote probleem van de veldritsport op dit moment : het is ’te Belgisch’, zowel qua organisaties als qua renners. De UCI wil de wereldbeker hervormen tot een competitie van 14 wedstrijden in 10 verschillende landen. Biedt die maatregel een oplossing ?

“Daar vrees ik voor. Ten eerste geloof ik nooit dat ze in al die landen organisatoren gaan vinden. Doordat ze geen Lokalmatador hebben om naar op te kijken, zullen de mensen niet in groten getale naar de crossen komen kijken. Ten tweede blijft het systeem gelijkaardig met nu zelfs negen Belgen die mogen starten, wat betekent dat de dominantie mogelijk nog toeneemt. In andere landen zullen ze zich genoodzaakt zien om terug te vallen op de jeugd. Daardoor dreigt de beloftecompetitie te vervallen, een competitie die onontbeerlijk is voor de jongeren om het vak te leren, om niet onmiddellijk voor de leeuwen gegooid te worden.”

Wat kan de UCI dan wel doen om het veldrijden te internationaliseren ?

“Meer mogelijkheden bieden voor junioren en beloften in andere landen, de jeugdwerking stimuleren en financieren. En het cyclocrossen promoten door bijvoorbeeld rechtstreekse tv-uitzendingen, want zo krijg je sponsoring en middelen om renners in die sporttak te houden. In het andere geval kiezen ze logischerwijs voor de weg.”

De jeugd vormt één van jouw grote bekommernissen.

“Absoluut, jeugd blijft hét belangrijkste. In de jongeren moet ik veel meer werk en energie steken dan in de profs. De zege van Bart Aernouts in Nommay, bijvoorbeeld, plezierde me meer dan die van Bart Wellens.”

door Roel Van den broeck

‘Wellens wil de druk wat van zich afschuiven.’

‘Voor het veldrijden is het een goede zaak dat Mario De Clercq weer meespeelt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content