Aan ruimte geen gebrek bij Germinal Beerschot, dat na een flinke besparingsronde hoopvol naar de toekomst kijkt.

Een man neemt nog gauw een foto aan de ingang van het Veltwijckpark in Ekeren. ‘KFC Germinal’ staat nog op een rood en geel bord aan de ingang van het stadion. Tot mei 1999 werkte Germinal Ekeren hier zijn thuiswedstrijden af. Prijkt aan de ingang van de andere drie accomodaties van Germinal Beerschot het actuele clublogo, hier klopt nog het hart van het oude Germinal Ekeren. Niet voor lang meer. De reclamepanelen zijn al weggehaald, uit de kantoren zijn de meubelen verhuisd naar Wilrijk. Vorig jaar besliste een arrest van de Raad van State dat het stadion in zijn oorspronkelijke staat hersteld moest worden. Als straks de lichtmasten verdwijnen, is het ook afgelopen met wedstrijden voor de reserves. Aan oefenvelden heeft Germinal Beerschot geen gebrek (zie kader), aan velden met voldoende lichtsterkte rondom des te meer.

Vanuit het besef dat een klacht van omwonenden ertoe kon leiden dat het Veltwijckstadion moest worden ontmanteld, besloten Jos Verhaegen en René Snelders zes jaar geleden om te verhuizen naar het Kiel, exact 19,5 kilometer verderop. De honderd vijftig miljoen oude Belgische franken (3,75 miljoen euro) die Verhaegen en co destijds uit eigen zak investeerden in de uitbouw van het Veltwijckpark en opleidingscentrum Rozemaai blijken nu weggegooid geld.

Precies 23 minuten rijden is het van Ekeren naar Wilrijk, waar het hart van de club steeds meer klopt. Hier werd na de eerste wereldoorlog het olympisch stadion gebouwd, toen België als compensatie voor de tijdens de oorlog geleverde heldenrol de eerste naoorlogse Spelen mocht organiseren. Vandaag herinneren op het Kiel alleen nog de straatnamen aan dat historische evenement. Vanaf de A12 die Antwerpen met Brussel verbindt loopt de VIIe Olympiadelaan langs het stadion. Zijstraten heten Kampioenenstraat, Atletenstraat (waar de club gehuisvest is), Hockeystraat, Speerstraat, Marathonstraat en, de mooiste van al, Schijfwerpersstraat. Sinds 1920 groeide de vroegere groene zone uit tot een dichtbevolkte volkswijk, waar het op wedstrijddagen moeizaam zoeken is naar een parkeerplaats. Van de olympische oorsprong blijft na het afbreken van de oude atletiekpiste bij de verbouwingen eind 1999 niets meer over. Voor die verbouwingen betaalt de club overigens de komende zestien jaar nog 375.000 euro per jaar af aan de stad Antwerpen.

Van het vroegere Beerschotstadion blijft enkel het centrale gedeelte van de hoofdtribune over. Links en rechts ervan werden twee torens gebouwd. De linkertoren omvat alle faciliteiten voor technische staf en spelers, rechts bevinden zich de kantoren. Alleen een te kleine perszaal en een schrijnend gebrek aan toiletten staan een Europese licentie nog in de weg, geeft manager Luc Verheyen toe. Om dat sanitaire probleem op te vangen werden zes toiletcontainers gehuurd. Ook dient de ondergrond van de tribunes, nu nog vaak een modderpoel bij regenweer, verhard te worden en zijn er extra parkeerplaatsen nodig. Maar, voegt Verheyen eraan toe, zodra Germinal Beerschot Europees speelt, is alles opgelost. Wanneer was dat ook weer voorzien ? De manager grijnst : “Als we eerste, tweede of derde eindigen of de beker winnen. Het juiste jaar schiet me niet meteen te binnen.”

Niemand stapt zomaar het olympisch stadion binnen. Boven toont het interne videocircuit wie beneden aanbelt, eens aangekomen op de derde verdieping dient de bezoeker zich aan te melden aan het clubsecretariaat waar secretaresse Marina Oellibrandt het onthaal verzorgt. Manager Luc Verheyen heeft, net als de andere voltijds tewerkgestelden, zijn eigen kantoor. Toen Jos Verhaegen vorig jaar Germinal Beerschot overnam van Ajax, haalde hij ook Verheyen weer in huis. Die was al eens een aantal jaar manager van het vroegere Germinal Ekeren en stapte in 1999 nog mee over naar de nieuwe fusieclub als manager, maar verdween na nog geen half jaar uit het organigram.

Als manager zit Verheyen de drie commissies voor die de dagelijkse werking van de club bepalen : de sportieve, de commerciële en de financiële. Zijn opdracht, geeft hij toe, bestaat erin te besparen waar het kan en de inkomsten te verhogen. Dat gebeurde voorheen onvoldoende. “Ajax betaalde toch. Het grootste deel van de besparingsronde is na één jaar achter de rug. Er werd vooral bezuinigd op spelerslonen en catering.” Toch slokken de spelerslonen nog steeds 70 procent van het budget op : “Een aantal overeenkomsten dateert nog uit de Ajax-tijd. Het moet nog omlaag.” Wil de club echter zijn huidige structuur met het actuele rendement handhaven, dan kan er niet veel meer bespaard worden, weet Verheyen : “Zoals we nu werken, kunnen we break even draaien, maar zelf verder besparen wordt moeilijk.” Jaarlijks trekt de club 500.000 euro uit voor het onderhoud van de vier accommodaties. De conciërges van het stadion en van het Wilrijks Plein staan in voor het onderhoud van de terreinen waarvoor de club eigen grasmaaiers en tractoren heeft. “Als de stad daar- in tussenkomt, zou dat al helpen. Om sportief een stap vooruit te zetten hebben we de hulp nodig van externe commerciële partners én van de overheid.”

Het gebrek aan ruimte waar sommige clubs mee kampen, kent men bij Germinal Beerschot niet. Naast het bureau van de manager huist teammanager Eric Verhoeven. Hij brengt net de gegevens van de nieuwe Kroaat Mario Cvitanovic (ex-Napoli) in kaart. Verhoeven, die samen met Paul Put de jeugdrangen bij Beerschot doorliep, was tot november 1997 manager van Beerschot en keerde in 1999 terug naar het vertrouwde nest. Voor de huisvesting van Cvitanovic en andere spelers staat Verheyen zelf in. Hij zoekt een oplossing voor Fabio Rossitto, die een vrouw en twee kinderen heeft en graag een woning wil dicht bij een crèche en een school. Vanochtend moest Verheyen ook even langs om Cadu uit te leggen hoe hij het huisvuil moet sorteren. Voorheen lukte dat niet zo goed, bleek uit een brief van de huiseigenaar. Verheyen spoort de buitenlanders aan om zelf naar oplossingen te zoeken. En anders ? “Ik probeer alle problemen binnen de 24 uur op te lossen.”

Eén bureau verder zit Steven Van Beethoven, operations manager. Dat wil zeggen : hij staat in voor de veiligheid en alles wat met het stadion te maken heeft. Van Beethoven belandde in 1997 bij Beerschot als administratief medewerker en was clubmanager in 1998-’99, toen Beerschot zijn laatste seizoen afwerkte in derde klasse. Toen hij na de overname als veiligheidsverantwoordelijke aan de slag ging, was Germinal Beerschot een risicoclub met een hooliganprobleem. Men keek dan ook verbaasd op toen GBA in 2001 als eerste club in eerste klasse aan Binnenlandse Zaken vroeg of het de hekken rond het veld mocht wegnemen. Sinds een verregaand reglement van inwendige orde in voege trad, kampt men alleen nog met moeilijker te bestrijden verbaal geweld. Van Beethoven : “Wij zullen alles doen om geweld, racisme en fascisme te weren uit ons stadion, hoeveel middelen dat ook vergt.”

Nog een bureau verder zit commercieel verantwoordelijke Jeffrey Van Lancker. De commerciële inkomsten verhogen was een van de taken die Verheyen bij zijn komst opgelegd kreeg. Dat lukt ook, zegt de manager : “Qua commerciële inkomsten hebben we nu al 347.000 euro meer dan vorig jaar.” Ook directeur opleidingen bij de jeugd Henk Mariman heeft hier zijn kantoor. Zijn voorganger, Urbain Haesaert, resideerde nog in het Veltwijckpark. Naast de computerruimte en de keuken staat nog een kantoor vrij. Hier neemt straks clubvoorzitter Marc Van Beek zijn intrek.

Op de tweede verdieping bevindt zich wat het Olympisch Museum moet worden en waarvoor men nog een exploitant zoekt om de olympische gedachte te helpen verspreiden naar scholen en andere geïnteresseerden. De ruimte, die tot vorig jaar dienst- deed als restaurant voor de businessgenodigden, bevat een fake atletiekpiste met zeven banen en wat relieken uit 1920.

Nog een verdieping hoger bevindt zich de Hall of Fame. Voor de wedstrijd wordt hier gegeten, na afloop vindt hier de fameuze afterparty plaats, mét deejay. Wanneer de zaak de deuren sluit ? Luc Verheyen : “Tussen twee en drie uur. ’s Nachts.” Via de Kledingparking belandt men in de vipruimte, “voor mensen die het wat rustiger willen doen.” Aan de overzijde van de vip-ruimte bevindt zich een ruim en knus spelershome. Voor de wedstrijd verzamelen de spelersvrouwen hier, na de wedstrijd gaat het spelershome om half-twaalf dicht en worden de spelers aangemaand zich nog even te mengen onder sponsors en genodigden. Vanaf de wedstrijd tegen Lokeren worden na elke thuismatch vier spelers aangeduid die begeleid door manager en commercieel verantwoordelijke een bezoek brengen aan de loges.

Die achttien loges op het gelijkvloers erfde GBA van het vroegere Beerschot. Vanaf kwart voor zes verzamelen de genodigden in de foyer, met aangepaste muziek uit de jaren vijftig en zestig. Aan de muur hangen oude foto’s van de kampioenenelftallen van Beerschot uit 1922, 1928 en 1939 (mét Raymond Braine !) én een foto van de fameuze bekerwinst van Germinal tegen Anderlecht uit 1997. Voor een loge waar twaalf tot veertien personen kunnen eten, betaalt elke huurder minimaal 25.000 euro per jaar. De Nederlandse shirtsponsor Garcia Jeans installeerde in de hoek een kleine bar en liet nieuwe ramen steken. Die kunnen open, zodat de genodigden bij goed weer de echte voetbalsfeer mee beleven. Loge 18 wordt alleen maar verhuurd voor de topwedstrijden en is eigendom van de club zelf, die er voor mindere wedstrijden potentiële klanten uitnodigt. Naast de loges is een ruimte voorzien waar hostessen al een paar jaar de kinderopvang verzorgen voor logegenodigden. En het houdt niet op : er is nog de ruime receptiezaal voor de bezoekende delegatie tijdens en na de wedstrijd, plus het ruime dokterskabinet waar alle medische gegevens worden bijgehouden.

Naast de algemene inkom bevindt zich de ticketcorner, gesloten op maandag en dinsdag. Vanaf dit jaar zijn de buitenloketten op wedstrijd- dagen voor de eigen aanhang dicht. GBA heeft een computergestuurd ticketsysteem en daar waren de buitenlo- ketten niet voor uitgerust, legt verantwoordelijke Ann De Cooman uit. Nu moeten de vele last-minute kopers op wedstrijddagen vanaf twee uur in het themacafé een nummertje trekken en hun beurt afwachten. Intussen kunnen ze aan de toog een pintje drinken. Geen slecht commercieel idee…

Alleen in het themacafé kan ook de gewone supporter terecht voor en na de wedstrijd. Ook hier wordt tot in de late uurtjes gedanst. Aan de toog zijn de namen gegraveerd van de spelers uit het eerste seizoen dat Germinal Beerschot bestond. Niet dat het allemaal tooghangers waren : de namen van de doelmannen bungelen aan de lat van een goal die binnen in het café gemonteerd is. Aan een muur hangt een certificaat van de Antwerpse Zoo, het resultaat van een ludieke actie waarbij Beerschotsupporters in de Antwerpse dierentuin een bosuil adopteerden. Een échte !

Naast de hoofdingang bevindt zich de clubshop die Germinal Beerschot sinds 30 juni in eigen beheer heeft. Voorheen had de vorige uitbater in ruil voor een huursom het patent op het clublogo. Eigenbeheer levert altijd meer winst op, zegt Luc Verheyen, die zelf tien jaar een sportwinkel uitbaatte. Hij koopt voorzichtig in, kwestie van niet met een te grote stock te blijven zitten. “Ik weet dat onze gamma beperkt is, maar ik wil geen risico lopen.” Binnenkort komt er een drukmachine om replica’s van truitjes van namen en nummers te voorzien. Fans kunnen overigens ook terecht in de Antwerpse vestiging van Decathlon en een Wijnegemse sportwinkel. Is er iets wat Verheyen opvalt ? “De enorme vraag naar babyartikelen. Slabbetjes en zo.” Germinal Beerschot kweekt zijn jonge aanhang goed !

Aan de overkant leidt de ingang naar de andere toren naar het sportieve complex. De kleedkamers zijn ruim bemeten, zowel voor thuisploeg als bezoekers. Er is naast de doucheruimte een medisch kabinet en een bad. Voor elke training krijgen de spelers de hele uitrusting toegeleverd door de materiaalmannen Jos Van Hout, Ludo Bosmans en Leo Valck. Jos (72, al 66 jaar Beerschotman) is zeer in zijn nopjes met de twee aanwinsten uit Italië : “Die zijn nog niet speelgerechtigd maar ze droegen wel al spontaan mee de kledijkoffers. Daar keken de jonge spelers hier toch van op. Echte profs, mijnheer.”

Jos woont in Brasschaat en vertrekt elke morgen om zeven uur. Om half- acht komt hij aan op de club. Tussen kwart over acht en halfnegen arriveren de spelers, ook Chris van der Weerden die elke dag van Eindhoven komt. Om halftien begint de fitness-training in de Passage in Wilrijk, een uur later gaat het naar het Wilrijkse Plein. Tot vorig jaar zorgde een traiteur voor het middagmaal in de businessruimte, maar ook hier voerde Verheyen besparingen door. Via het wagenpark van de spelers leidt een houten poort naar Tennisclub Beerschot, goed voor vijftien terreinen én een gezellige chalet, waar de spelers vier keer per week in een aparte ruimte kunnen eten. Tegen halfdrie kunnen ze weer het veld op, om vijf uur mogen ze huiswaarts. Op Bergen na houdt GBA zijn spelers het langst op de club.

Naast de krappe perszaal boven de spelersingang heeft trainer Marc Brys zijn bureau. Toen Brys bij zijn komst vroeg waar het kantoor van zijn voorganger zich bevond, hoorde hij dat Franky van der Elst genoegen nam met een kleedkamer met een stoel, een tafeltje en een kapstok. “Daar kan je toch niet in werken met je dossiers, je computer en je tv met al die videobanden ?” Prompt zorgde Luc Verheyen voor een oplossing : “Naast de persruimte had je een tweede spelershome dat te klein en overbodig was.” Rest alleen de lege ruimte in de hoek van de toren waar nog geen vloer ligt. De trainer ziet er een ideale fitnessruimte in, terwijl de pers al droomt van een ruimere perszaal voor de Europese wedstrijden.

Wanneer waren die ook al weer voorzien ?

door Geert Foutré

Vanaf de wedstrijd tegen Lokeren worden na elke thuismatch vier spelers aangeduid die een bezoek brengen aan de loges.

Jaarlijks trekt de club 500.000 euro uit voor het onderhoud van de vier accommodaties.

Franky van der Elst nam genoegen met een kleedkamer met een stoel, een tafeltje en een kapstok.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content