Uw scout ligt deze week op een hagelwit strand in een tropisch oord aan een welverdiende cocktail te lurken, en dus bepaalde lottrekking op de redactie van Sport/Voetbalmagazine wie voor een week in zijn voetsporen mocht treden. Uw reeds fel geplaagde wielerjournalist werd het slachtoffer van dienst : ‘Schrijf nog maar eens iets over doping.’

Doping dus. Wist u dat tijdens de eerste Olympische Spelen, in 775 v.C., atleten zich al stonden in te smeren met onwelriekend berenvet en kilo’s varkenstestikels naar binnen speelden om beter te presteren ? Testosteron avant la lettre, zeg maar. 2773 jaar lang gingen sport en doping hand in hand, werd het publiek met de glimlach om de tuin geleid en vond iedereen dat prima. Toen trof de Franse douane op een mooie zomerdag in het jaar 1998 in de kofferbak van Willy Voet genoeg epo en groeihormoon aan om een kudde neushoorns plat te leggen en veranderde alles.

Het was het jaar nadat Jan Ullrich voor het eerst de Tour won, en in zijn zog arriveerden er duizend journalisten in Dublin. Bij het zien al die ampullen epo kwam dat enorme mediacircus tot de conclusie Dat Er Iets Moest Gebeuren Want Dit Kon Zo Niet Langer en al snel werd de toon behoorlijk hysterisch. In plaats van even goed na te denken over een gezamenlijke crisiscommunicatie, stapten organisatoren, UCI en ploegen mee op een dolgedraaide carrousel van ontkennen tegen beter weten in, gespeelde verbazing, valse verontwaardiging, overhaaste maatregelen en matennaaierij.

Terwijl objectieve cijfers aantonen dat er in het wielrennen meer controles en minder doping zijn dan ooit, slaagt niemand er nog in om die boodschap over te brengen. Dat komt omdat iedereen binnen de wielersport te druk is met het redden van zijn eigen hachje. Concreet : de ploegen willen geld, de UCI wil macht en de Tourorganisatie wil allebei. De strijd tegen doping is daarbij louter een middel, geen doel op zich. De partijen proberen elkaar te overschreeuwen met beenharde maatregelen en ronkende verklaringen. Efficiëntie en doordachtheid zijn al lang geen criterium meer, als het maar veel lawaai maakt.

Binnen de ploegen heeft iedere manager intussen zijn eigen overlevingstactiek uitgedokterd. Bjarne Riis huurde een gerenommeerde dopingjager in. Patrick Lefevere probeert zijn beschadigde imago te herstellen in twee verschillende rechtszaken. T-Mobile koos voor een collectieve schuldbekentenis, Johan Bruyneel blijft roepen dat hij van niks wist en weet. Bij Milram aarzelden ze niet om kopman AlessandroPetacchi thuis te laten voor de Tour, Caisse d’Epargne trok wel met AlejandroValverde naar Londen.

Ook de organisatie van de Tour blaast warm en koud tegelijk. Bjarne Riis moet zijn gele trui inleveren, Erik Zabel mag zijn groene houden. Floyd Landis is niet de winnaar van de Tour 2006, maar wie hem dan wel gewonnen heeft, dat houden ze bij de ASO nog even in beraad. “Ik weiger te geloven dat een zware Tour dopinggebruik in de hand zou werken. Is er in de atletiek meer doping in de marathon dan in de 100 meter ?”, zei Christian Prudhomme bij de voorstelling van de Tour 2007, vlak voor hij een parcours onthulde met een waanzinnige driedaagse in de Pyreneeën.

Het allerbontst maakten ze het de afgelopen weken nog maar eens bij de UCI. Op 19 juni jongstleden krijgen de ploegmanagers tijdens een vergadering vanuit het niets een gloednieuw dopingcharter onder de neus geschoven. Persconferentie over een half uur. De ploegmanager draven braafjes op, om een dag later tot de conclusie te komen dat het ding juridisch ondraaglijk licht weegt en dat elke dopingzondaar het met de glimlach zal tekenen.

Wat heet ? Na een ietwat aarzelende start struikelen de renners zowat over elkaar heen om het nieuwe charter te tekenen. Tussen de honderden faxen vorige week ook de getekende verklaringen van Danilo Di Luca en Oscar Sevilla. De eerste werd gefilmd terwijl hij in de wachtkamer van de omstreden dokter Carlo Santuccione op een inspuiting zit te wachten, de tweede terwijl hij bij Eufemiano Fuentes op de stoep staat om bloed te laten aftappen. Bij de UCI wachten ze nu met klamme handjes op de fax van Jan Ullrich.

Negen jaar na Willy Voet zit de wielersport nog steeds op dezelfde hysterische, dolgedraaide carrousel als tijdens die krankzinnige Tour van ’98. De molen draait steeds sneller en niemand weet nog waar de handleiding ligt. S

door loes geuens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content