Knack Randstad Roeselare speelt vanavond tegen Innsbruck zijn eerste Champions Leaguewedstrijd van het seizoen. Ook mental coach Eva Maenhout probeert haar steentje bij te dragen tot het succes. ‘Rechtstreeks meetbaar is mijn werk niet, maar als spelers mentaal sterk staan, dan zullen de resultaten beter zijn.’

C onsidering top players today, there is very little difference in talent or training intensity. It’s the difference in mental capacities that will determine who the real winners are.” Kortweg: omdat de verschillen in topsport zo klein geworden zijn, zullen de mentale capaciteiten de doorslag geven. Een citaat van voetbaltrainer Sven-Göran Eriksson, dat niet misstaat op de website van Eva Maenhout en Kris Perquy.

Maenhout (32) begon drie jaar geleden als zelfstandig sportpsychologe of – zoals het op haar naamkaartje staat – mental coach in topsport. “Een aantal projecten doe ik samen met Kris, maar we hebben ook elk onze eigen klanten. Zo werk ik voor basket Telenet Oostende en begeleid ik verscheidene individuele topsporters. Samen werken we bijvoorbeeld voor de jeugdinternationals van de Belgische voetbalbond en voor het West-Vlaamse Gold Swimming Team. Kris, die meer gespecialiseerd is in voetbal, begeleidt onder meer Cercle Brugge en KV Oostende.”

Als volleybalster bij eerstedivisionist Deerlijk vond Maenhout het niet onlogisch om eerst bij een volleybalclub aan te kloppen. “Je moet ergens beginnen en ik dacht: waarom niet meteen groots? ( lacht) In al mijn enthousiasme belde ik zelf naar de coach van Knack Randstad Roeselare. Dominique Baeyens bleek wel interesse te tonen. Nu, ik heb me uiteraard moeten bewijzen, het is niet zo dat hij zomaar op elk aanbod van een sportpsycholoog zou ingaan. Aanvankelijk coachte ik enkel de trainer, maar na enkele maanden mocht ik ook aan de slag met de spelers.”

Streven naar meetbaarheid

Wat kon/kan u Dominique Baeyens, iemand die al jaren een topclub coacht en in het verleden al met een sportpsycholoog (meer bepaald met Bert De Cuyper) werkte, nog bijbrengen?

“Je mag niet vergeten dat trainers op het hoogste niveau zich moeten concentreren op én fysiek én tactiek én techniek én psychologie. Dat laatste element wordt vaak vergeten. In topsport wisselen de teams nogal snel en het is niet eenvoudig om dan als coach, die met zoveel factoren rekening moet houden, snel en efficiënt inzicht te krijgen in welk vlees je in de kuip hebt. Coaches zijn er wel intuïtief mee bezig, maar echte tools, technieken of observatiemethoden kennen ze meestal niet. Een van de eerste zaken die ik deed, was dan ook een paar ogen bij leveren om de spelers te observeren. Het doel daarvan was in de eerste plaats de vaardigheden van Dominique Baeyens nog wat bij te scherpen op vlak van leiderschap en coaching, met name op maat van de individuele sporter. Je werkt als coach immers met verschillende persoonlijkheden die allemaal een andere aanpak vragen. Ik heb een aantal handvaten aangeleverd hoe je best die en die speler aanpakt en ook hoe je de hele groep kan toespreken, want het is de bedoeling dat elke speler de informatie goed opneemt. Het kan soms nodig zijn dat je een bepaalde boodschap op drie, vier verschillende manieren moet communiceren. Ik moet zeggen dat Dominique Baeyens ondanks zijn grote ervaring en enorme bagage als topcoach heel open stond en staat voor ontwikkeling in leiderschap en coaching.”

Waarop let u wanneer u spelers observeert?

“Op zes cruciale mentale vaardigheden: concentratie, zelfvertrouwen, teamfocus, doorzettingsvermogen, zelfontwikkeling en zelfcontrole. Je kijkt bijvoorbeeld hoe gefocust een speler is op zijn taak. Verliest hij zijn concentratie door externe factoren, zoals iemand in het publiek, of door interne afleiders, zoals nervositeit, angst of kwaadheid op een ploeggenoot die zijn taak niet goed uitoefent. Zelfvertrouwen of geloof in eigen capaciteiten is dan weer iets dat je uitstraalt, maar ook iets dat je tóónt door met lef te spelen. Als je als volleyballer met elke bal die je krijgt, hetzelfde doet, dan kies je voor simpel en safe. Dat kan af en toe werken, maar het probleem is dat je zo nooit voor verrassing zorgt. Wanneer iemand (beredeneerde) risico’s neemt, variatie brengt of nieuwe oplossingen zoekt, kan dat duiden op een relatief hoog zelfvertrouwen. Het duidt er dikwijls op dat het zelfvertrouwen niet heel groot is. In een teamsport is communicatie en samenwerking natuurlijk ook essentieel. Als een coach vraagt: ‘Communiceer nu toch op het terrein’, dan hebben extraverte spelers daar minder moeite mee dan introverte spelers. Bij deze laatste vergt het veel meer energie om luid en duidelijk instructies naar anderen toe te roepen. Op basis van tal van observaties tijdens trainingen en wedstrijden geef ik scores op een schaal van één tot negen, op elke mentale vaardigheid, zodat we toch naar zoveel mogelijk objectiviteit en meetbaarheid kunnen streven en ook naargelang het seizoen vordert, de progressie in kaart kunnen brengen.”

Wat doet u na/naast het observeren?

“Ik baseer me ook op een batterij aan vragenlijsten, met onder meer een door Kris en mezelf ontwikkelde vragenlijst, en op gerichte gesprekken met de spelers. Naast de mentale vaardigheden – waarin zijn ze goed, waarin zijn ze minder goed – peilen we ook naar wat spelers graag hebben, hoe ze graag trainen. Via Action Type, een theorie die gebaseerd is op de ideeën van Carl Jung, krijgen we een vrij correct beeld van iemands persoonlijkheid. We komen dus tot een compleet profiel dat ons onder meer leert hoe je een bepaalde speler best aanpakt.”

Inzicht geven & sterktedenken

Is het interessant om in een ploeg veel dezelfde types te hebben of net om over veel verschillende persoonlijkheden te beschikken?

“Met veel dezelfde types is de kans heel groot dat je minder conflicten krijgt, maar toch is het beter als er verschillende persoonlijkheden aanwezig zijn in je team. Aanvankelijk zal je meer wrijving merken, maar op termijn maakt het een ploeg rijker. Op het vlak van besluitvorming kan je meer invalshoeken integreren. Als je altijd op dezelfde manier werkt, traint en speelt, word je voorspelbaar voor de tegenstander. Daarom is het goed om een mix van persoonlijkheden te hebben. Let op, de sportieve staf mag zich daar niet op baseren om een team samen te stellen. Het is geen selectie-instrument, wel een manier om te ontwikkelen, om te kijken hoe het team in elkaar zit en hoe er nog meer uit te halen is.”

De bedoeling van uw werk is om de spelers mentaal sterker te maken. Hoe doet u dat concreet?

“Een eerste stap van mental coaching is inzicht geven. Spelers kennen zichzelf en kunnen meestal wel een aantal sterktes en zwaktes van zichzelf opsommen, maar een objectieve extra bron van informatie puur over mentale vaardigheden moet hen in staat stellen om héél bewust te zijn van wat ze goed en minder goed kunnen en van wat ze graag en minder graag doen. Vervolgens werken we vooral vanuit het sterktedenken. Hoewel er een evolutie merkbaar is, hebben nog veel coaches de neiging om te hameren op de zwaktes die moeten verbeteren. Ze gaan dan hoofdzakelijk slechte prestaties analyseren. Dat leert je hoe je moet verliezen. Het is soms beter om successen te bekijken en na te gaan wat er heeft bijgedragen tot die overwinningen. Let op, natuurlijk willen we de zwakke punten wegwerken, of tenminste op een aanvaardbaar niveau brengen, maar meer nog willen we de sterktes uitbouwen. Onderzoek heeft trouwens aangetoond dat de productiviteit stijgt als je daarop inzet. Dat is niet altijd gemakkelijk, want inspelen op wat er misloopt, is als een natuurlijke reflex, maar het is heel belangrijk dat we de juiste balans voor ogen houden.”

U zei al dat Dominique Baeyens van bij het begin open stond voor mental coaching. Hoe zit dat met de spelers, die er uiteindelijk niet zelf voor kiezen maar er in zekere zin toe ‘gedwongen’ worden?

“Onbekend is dikwijls onbemind. Voor ik met de spelers sprak, stonden sommigen er duidelijk meer sceptisch tegenover dan anderen. Je voelde hier en daar weerstand, zo van: ‘Moet ik dan over mezelf praten, over privéproblemen?’, maar toen ik uitlegde dat het puur om sportieve prestaties ging, dat het mijn bedoeling was om ervoor te zorgen dat ze iedere wedstrijd opnieuw in een flow geraken, dat ze controle krijgen over zichzelf enzovoort, dan nam de argwaan af. Je houdt hen uiteindelijk een objectieve spiegel voor en de meeste mensen zijn wel geïnteresseerd om zichzelf beter te leren kennen, én met concrete zaken aan de slag te gaan.”

Werking van het brein

Is uw werk nog even waardevol voor spelers die nu al voor het derde jaar bij Roeselare zitten?

“Om hen te blijven voeden, moet ik inderdaad alert blijven. Sommigen gaan zelfs op zoek naar bijkomende informatie en zij durven me dan wel eens kritisch te benaderen, zo van: ‘Geef me eens iets nieuws.’ Maar ik ben graag creatief in mijn manier van aanbrengen en ben constant op zoek naar bijkomende vorming. Ik heb het dus wel graag als een speler zich positief kritisch opstelt.”

Het lijkt evident dat u minder werk hebt met spelers die sterk in hun schoenen staan?

“Dat zou je kunnen denken, maar mijn coachingfilosofie is dat iedereen nog ontwikkelbaar is. Zo kan een speler een mentale sterkte nog beter inzetten door op dat vlak als voorbeeld te fungeren voor anderen. Bovendien is er meestal wel een valkuil, een van de zes componenten waarop die speler toch wat minder scoort. Als psycholoog kan je bijvoorbeeld ook inzicht geven in de werking van het brein, om op die manier hun functioneren te blijven verfijnen, of je kan kennis rond coachingstijlen meegeven aan spelers, zodat ze dat op het terrein kunnen gebruiken. Kortom, ook mentaal sterke spelers bezorgen mij werk.” ( lachje)

Hoe pakt u een speler aan die dreigt te falen als de druk te groot wordt?

“In de eerste plaats via Biofeedback. Door een speler letterlijk aan te sluiten op een computer met een bepaalde software toon ik hoe zijn lichaam reageert op stress. Door een stressvolle situatie of herinnering op te roepen, kan ik, via een aantal fysieke parameters zoals hartslag, ademhaling of ademhalingsvariatie, laten zien hoe de stress een invloed heeft op zijn lichaam. Bij stress kleurt het scherm rood, bij mentale rust groen. Via een ontspanningstechniek of een ademhalingstechniek probeer ik de speler aan te leren het scherm groen te krijgen, om een verhoogde controle te krijgen.”

En wat doet u met een speler die te veel nadenkt?

“Je mag als sporter inderdaad niet te veel nadenken. Als je een sporter na zijn beste prestatie vraagt wat hij dacht of voelde, dan luidt het antwoord altijd: ‘Niets, het ging automatisch.’ Dat is de gemoedstoestand waarnaar je moet streven: alsof alles vanzelf gaat, de flow. Ik probeer spelers aan te leren dat ze wel bezig moeten zijn met hun taak, met het lezen van hun tegenstander, maar hun techniek, de reacties van medespelers of de blik van een coach mogen ze niet gaan ontleden. Ook hier gaat het weer over controle krijgen. Als ze blijven blokkeren, analyseer ik in detail wat hun gedachten zijn, wat ze met hun zintuigen doen enzovoort. Daarna ga ik het negatieve herformuleren naar iets positiefs, zoals frustratie ombuigen naar strijdlust of in plaats van te denken aan doemscenario’s moeten ze visualiseren dat bijvoorbeeld hun receptie perfect aankomt bij de spelverdeler. Nu, visualisatietechnieken, positieve zelfspraak en andere: het werkt niet altijd voor iedereen, er bestaat evenmin zoiets als een wondermiddel. Het is soms zoeken naar wat voor die ene speler wel werkt.”

Privézaken niet uitspitten

Je werkt/werkte ook samen met individuele sporters als wielrenners Leif Hoste en Preben Van Hecke. Verschilt die begeleiding sterk van die van een teamsporter?

“De mentale vaardigheden zijn zeer vergelijkbaar. Teamgerichtheid heb je dan niet, maar bijvoorbeeld wel de relatie met de coach, de partner of de ouders. Nu, ik ga privézaken zeker niet nodeloos uitspitten. Ik informeer altijd naar de achtergrond, maar alleen als het om een bepalende factor gaat die een negatieve impact heeft op de sportprestatie – bijvoorbeeld een vader die te dicht staat of een lief dat niet begrijpt dat haar vriend zo weinig tijd heeft – komt die aan bod.”

Zou u, tot slot, kunnen verwoorden hoe belangrijk het mentale aspect is in topsport? Of anders gesteld: hoe groot denkt u dat uw bijdrage is in eventueel succes?

“Mental coaching is een streven om de sporter zich zo goed mogelijk te laten voelen op het moment dat hij moet presteren. Is dat meetbaar? Gaat een speler een bepaald punt wel maken dat hij anders niet maakt? Dat kan je nooit zeggen, maar van iemand die in de fout gaat en zich onmiddellijk daarna herpakt en een succesvolle actie neerzet, kan je wel zeggen dat het op dat ogenblik goed zit in zijn hoofd. Rechtstreeks meetbaar is het niet, maar als spelers mentaal sterk staan, dan zullen de resultaten beter zijn, zoveel is zeker.”

door roel van den broeck

“Een mix van persoonlijkheden zorgt aanvankelijk voor meer wrijving, maar op termijn maakt het een ploeg rijker.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content