Hoe Georges Leekens AA Gent doet herleven : zes vuistregels op weg naar het Arteveldestadion.

Dankzij een overwinning tegen KV Oostende zette AA Gent een reeks neer van twaalf op twaalf en staat het in de top van de rangschikking. Spelers David Vanhoyweghen en Matthieu Verschue-re en assistenten Freddy Heirman en Etienne De Wispelaere analyseren wat voorzitter Ivan De Witte dankzij de creativiteit van Georges Leekens het beste Gent in jaren noemde.

Steek een nieuw plafond

Vanhoyweghen : “Wat Leekens eist, zowel op als naast het veld, komt veel rapper in orde dan de voorbije jaren. Dat zijn die kleine procentjes die een team beter maken. Er zijn bijvoorbeeld dertig polars bijbesteld, waardoor medisch alles korter opgevolgd kan worden. Het plafond van het spelershome, daarin waren allemaal gaten van biljartkeus, was Leekens meteen opgevallen toen hij hier binnenkwam. ‘Jongens, dat is hier een slagveld.’ Dat moest direct veranderd worden, zei hij. Waarna we met een paar spelers dachten : amai, wat denkt die, dat zal hier ook wel niet lukken. Maar een paar dagen daarna was dat gearrangeerd. We hebben ook twee nieuwe biljarts gekregen. Bij die vorige rolde de bal er bijna vanzelf in ( lacht). Binnenkort komt er nog een nieuwe salon ook. Dat geeft je als speler het gevoel dat je iets moet terugdoen. In je onderbewustzijn speelt dat toch mee.”

De Wispelaere : “De B-kern bijvoorbeeld ging op verplaatsing in twee kleine busjes, wat volgens Georges eigenlijk niet kon : wie niet met de eerste ploeg kan spelen, is al wat ongelukkig en dan opeen gestampt in een busje zitten is niet ideaal. Ook die spelers willen voelen dat ze au sérieux genomen worden. Wie extra moet werken, moet ook extra verzorgd worden. Wel, binnen de dag stond daar één grote bus voor de B-kern. Zonder dat ik daarmee afbreuk wil doen aan de vorige trainers, maar Georges moet niks meer bewijzen, dus de macht die hij naar het bestuur toe heeft, is in een andere verhouding dan zijn voorgangers en dat voelt iedereen. Het herstellen van het bad voor onderwatermassage bijvoorbeeld kregen zijn voorgangers moeilijker gedaan.”

Maak mensen belangrijk

Vanhoyweghen : “Een bespreking voor een wedstrijd is de zenuwachtigste periode voor de spelers, maar Leekens probeert dat altijd lachend op te vatten om druk af te houden. ‘Trap die corner die weggekopt wordt maar naar doel, is het ernaast, dan liggen er bij u altijd wel vijf dooie op de tribune ( lacht).’ Dat soort opmerkingen, waarvan de hele groep strike ligt. Hij praat veel in op spelers, op sommigen meer dan op anderen : aanvallend ingestelde spelers hebben dat bijvoorbeeld meer nodig, omdat zij voor de creativiteit en de doelpunten moeten zorgen, maar ook omdat dat onderdeel momenteel nog iets minder loopt. Er zijn hier geen echt uitgesproken leiders, maar hij probeert dat Verschuere wat te laten doen door hem belangrijk te maken, hem de opwarming te laten geven voor de wedstrijd bijvoorbeeld of hem en Fred ( Herpoel, nvdr) de groep te laten toespreken.”

Heirman : “Georges doet spelers aan belang winnen van wie hij weet dat ze het aankunnen. Iemand die zo groeit in zijn rol is Matthieu Verschuere. Op Beveren heeft hij zelfs gescoord met een afstandsschot, wat hij in principe nooit doet. Hij is een van de spelers die meer verantwoordelijkheid kregen.”

Verschuere : “Dit jaar luisteren de jongeren bovendien, dat is wel eens anders geweest ( lachje). De trainer laat ons in de vestiaire veel zelf regelen, op voorwaarde dat alles nickel is : het moet proper liggen, er mag niets rondslingeren. Hij verwacht ook dat we na de training niet als een dief in de nacht vertrekken, maar ons nog wat amuseren. In het begin van het seizoen was dat niet vanzelfsprekend omdat er na de nederlaag toch wat druk heerste.”

Wees duidelijk

Vanhoyweghen : “Dat geval van Ndikumana, daar zijn we toch wel wat van geschrokken. Dat was, denk ik, toch een voorbeeld stellen om aan te geven dat je professioneel met je vak bezig moet zijn. Ook als je geblesseerd bent, moet je hier twee keer per dag zijn. Je kan geen blessure veinzen om wat vrijaf te hebben, want je brengt veel meer uren door op de club. De kinesisten staan buiten de trainingen nu ook meer ter beschikking. Het wordt wat meer opgevolgd allemaal.”

Verschuere : “Als een speler geblesseerd is, moet die twee keer zo hard werken als een ander. Een geblesseerde moet eigenlijk fysiek sterker terugkomen dan voor zijn blessure. Hij is daar strenger op. Hij is heel attentif. Hij ziet meteen als iemand het laat schieten op training en gaat er dan mee praten.”

Heirman : “Georges staat niet te veel stil bij problemen : hij neemt onmiddellijk een beslissing zodat er geen twijfel kan groeien en dat straalt natuurlijk af op de groep. Het geeft een gevoel van zekerheid. Als er bijvoorbeeld ook maar een beetje twijfel is over een blessure bij een speler, beslist hij vrij snel om op die positie een ander te zetten. Hij denkt ook vooruit. Zo is bijvoorbeeld vorige week al beslist om de winterschoenen te bestellen voor als de velden bevroren liggen. Spelers mogen over niks kunnen klagen of zagen.”

Train wedstrijdgericht

Vanhoyweghen : “Er wordt meer wed-strijdgericht getraind, veel op stilstaande fasen, waaruit we trouwens al dikwijls konden scoren : tegen Sint-Truiden, Beveren, Moeskroen en Oostende. Nu trainen we dat drie keer in de week, terwijl dat vroeger meer een verplicht nummer van een halfuurtje was, bij wijze van spreken vijf corner-kes aan elke kant en de ene loopt eens naar hier en de ander naar daar. Nu worden er fasen ingestudeerd en zijn er tekens waarvan iedereen weet wat ze willen zeggen. Ik dacht eerst : kan dat nu zoveel schelen als je daar anders op traint ? Een corner is toch een corner ? Maar nu zie ik dat het kan. Er zit misschien ook wel iets meer loopwerk in de training en het is in ieder geval al van in het begin van de week heel wedstrijdgericht. Soms spelen we bijvoorbeeld met elf man en zonder tegenstander. Gewoon om patronen in te oefenen. Diepte zoeken na een paar korte ballen, afleggen. Hij verweet ons in het begin wat dat we te veel tikten. We waren, zei hij, precies allemaal zaalvoetballers. We waren dikwijls vijf minuten op dezelfde kant van het veld bezig. Na twee, drie keer de bal spelen, moeten we ook eens kunnen veranderen van kant. Variatie zoeken.”

Heirman : “Oogcontact met wie de hoekschop geeft, de juiste timing op stilstaande fasen vraagt nog een zekere tijd. Wanneer moeten speler een, twee, drie, vier en vijf inlopen ? Maar de laatste weken hebben we er wel al veel uit gescoord, waardoor het vertrouwen en de concentratie geruggensteund worden door resultaten.”

Speel collectief

Vanhoyweghen : “We spelen doorgaans met dezelfde elf en er is een vaster systeem. De 3-5-2 is er eigenlijk gekomen omdat we zonder echte rechtsback zitten, maar tot nu toe werpt dat zijn vruchten af omdat je dan iemand meer op het middenveld hebt. En dat was vorig jaar toch het probleem, dat we daar overspeeld werden. Onze spitsen hebben het wel nog wat moeilijk omdat ze geïsoleerd staan bij gebrek aan een echte aanvallende middenvelder. Door het wegvallen van Lukunku en Martens, op wie het systeem, een 4-4-2, in de voorbereiding toch wat was afgestemd, verloor je aan creativiteit, dus dat was de eerste weken zoeken. De eerste twee wedstrijden hebben we niet gescoord en ook nu zijn het meestal niet echt de uitgespeelde kansen waaruit we doelpunten maken.

“Vorig seizoen speelden we noodgedwongen vaak breed en achteruit om zeker te zijn, we parkeerden ons voor onze eigen backlijn, waardoor de afstand naar het doel van de tegenpartij veel te groot werd. In het begin van dit seizoen hebben we daar ook nog doelpunten door geslikt. Nu wordt er meer druk naar voren gezet, veroveren we de bal iets hoger, in twee, drie passes zijn we aan de goal en komt er minder druk op onze verdediging. En een verdediger is een verdediger, die moet gewoon de bal afpakken en inleveren. En scherp spelen. Maar onder scherpte verstonden wij in de eerste match tegen GBA wel nog dat we ze moesten opeten, maar dat is de laatste weken getemperd. Zeker als je ziet hoe goed Mamouni, een breker die de gaten dichtloopt tussen verdediging en aanval, zichzelf heeft leren beheersen, terwijl hij op Beveren bijvoorbeeld nochtans erg werd uitgedaagd. Dat is veranderd : tegenwoordig laten wij de tegenstander fouten maken in plaats van impulsief te reageren. Er staat weer een blok op het veld.”

Heirman : “Ik heb de groep zien veranderen. In het begin waren ze heel snel afgeleid als de scheidsrechter een beslissing niet in ons voordeel floot of als de tegenstander ons irriteerde. Dat resulteerde in dode momenten in ons spel en concentratieverlies. Nu merk je dat spelers al meer denken aan de volgende actie in plaats van daarbij stil te blijven staan. Er is ook meer rust in het spel gekomen : op Moeskroen bijvoorbeeld was er al een veel betere balcirculatie, omdat we voetballende oplossingen zochten in plaats van meteen die beslissende voorzet te willen trappen. Op Beveren hebben we dan weer heel slim gespeeld : niet geprobeerd te wed-ijveren op techniek, maar in bepaalde zones altijd druk gezet met een blok van drie, vier spelers zonder al te veel te lopen en dan de spelers daarachter ook goed afgeschermd voor een pass. Het is zoals een orkest : als er één een valse noot speelt, ga je het merken. Iedereen moet dus zijn juiste noot spelen. Het collectieve primeert : op bepaalde stroken van het veld, bijvoorbeeld op onze eigen helft, wordt niet gedribbeld, terwijl het elders wel nodig is om openingen te creëren.”

Verschuere : “De eerste wedstrijden hebben de veranderingen ons wel wat punten gekost. Er was geen binding tussen de linies. Nu vinden we stilaan de goeie osmose. We spelen nu in tegenstelling tot vorig seizoen met drie of vijf achteraan en vooral met flankspelers, waardoor we nu met drie of vijf in het midden kunnen staan, afhankelijk van de omstandigheden. We hebben al gespeeld met twee man achter mij of alleen Maâmar ( Mamouni, nvdr). Ik heb al in een 4-4-2 naast Maâmar gestaan als steun van de aanvallers, als een van de twee offensieve middenvelders. Het evolueert. Maar zo heb ik wel een vo- lume de jeu intéressant. Ik ben wat geëvolueerd op mijn positie : ik speelde eerst defensieve middenvelder, nu ben ik meer offensieve middenvelder of soms zelfs spelmaker. Ik dirigeer de aanvallers wat om voor de pressing te zorgen, want Leekens houdt van beweging, houdt van de bal diep vragen. Hij heeft een hekel aan statische spelers en hij houdt van la rigueur. Het is niet la composition, maar l’animation die belangrijk is.

“In het begin van het seizoen liep dat niet goed, waardoor we met vijf verdedigers stonden en er maar vier aanvielen. Nu komen we al meer met vijf op het middenveld, wat veel interessanter is. De trainer wil dat we bij balverlies vooral goed positie kiezen en zo het evenwicht bewaren. De plaats van een ploegmaat innemen als iemand naar links of rechts uitwijkt en kantelen, is waar hij veel op hamert. Hij roept mensen tot de orde die het collectief niet vooropstellen. Iedereen moet op gelijke voet staan. Als je in schietpositie staat, maar een beetje schuin, leg dan de bal af naar een ploegmaat. In het begin waren we een beetje fou-fou, quoi. We trapten zonder te kijken.”

Blijf positief

Vanhoyweghen : “Nu ziet men, ook van bovenaf, alles wat rooskleuriger in. Het beste Gent in jaren, als je dat als speler van de voorzitter leest, geeft je dat ook een goed gevoel. Op straat hoor je nu ook dat je goed bezig bent, terwijl mensen je vroeger altijd aanklampten om te zeggen dat Gent beter moest kunnen. Alles werd vorig jaar wat negatief bekeken en dat was heel moeilijk werken. De trainer kon er, omdat we met veel dezelfde type spelers zaten, ook weinig aan doen. Er staat eigenlijk een volledig andere groep, er zijn tien man vertrokken die geregeld speelden. Het spel is nog niet dat je zegt : daar komen de supporters voor naar het stadion. Maar dat kan alleen maar verbeteren als ik zie hoe opgelucht iedereen hier rondloopt. We kunnen beter tegen een stootje. Vroeger was het van moéten winnen, nu is het van wíllen winnen.”

Verschuere : “Je krijgt wat je verdient, zegt de trainer. Hij heeft een hekel aan een negatieve ingesteldheid. Ik bedoel : als we schrik hebben om een doelpunt tegen te krijgen, zúllen we het ook tegen krijgen. Vorig seizoen en begin dit seizoen was dat een beetje het probleem : we dachten te negatief.”

De Wispelaere : “De ploeg staat nu al waar ik hem nog niet direct verwacht had. In Gent kan veel. Het gevoel dat je hebt, is : als de club Georges kan volgen, dan is de toekomst heel rooskleurig. We zijn nog altijd onderweg, maar we weten met het nieuwe stadion in het verschiet waar we naartoe willen en de weg is heel duidelijk uitgestippeld.”

door Raoul De Groote

‘Vroeger was het van moéten winnen, nu is het van wíllen winnen.’ (David Vanhoyweghen)

‘Spelers denken al meer aan de volgende actie.’ (Freddy Heirman)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content