Hendrik Van Crombrugge: ‘Iedereen verklaarde me gek dat ik niet naar Ajax ging’

© PHOTONEWS

Vorige zomer ging Hendrik Van Crombrugge niet in op een aanbod van Ajax. Komend weekend speelt de doelman met KAS Eupen een rechtstreeks degradatieduel op KV Mechelen, als kind zijn favoriete club.

Op straat lopen mensen in trainingsjassen van Bayern München en hangen er langs de straten supportersvlaggen van Schalke 04. Komend weekend viert Eupen ook carnaval. Als de plaatselijke voetbaltrots dan KV Mechelen afhoudt, dat samen met KAS in degradatiegevaar is, gaan ze hier helemaal uit de bol.

Het wordt een speciaal duel voor Hendrik Van Crombrugge (24), een van de drie Vlaamse basisspelers bij KAS Eupen. Zijn familie supportert voor KV Mechelen, de club waar hij als kleine jongen zelf fan van was. Maar Eupen haalde hem uit het moeras toen hij in 2013 zonder club zat nadat STVV zijn contract ontbond. Met de Truienaars had hij één eersteklassewedstrijd gespeeld. Op 9 september 2011 stond hij door de blessures van twee andere doelmannen onder de lat in de derby tegen Genk, waar hij in de fout ging en vervolgens helemaal uit beeld verdween. Een paar maanden voor die match leek hij op weg naar een plaats in de A-kern van Standard, waar hij een paar jaar bij de jeugd had gespeeld. Dat ging niet door na de overname door Roland Duchâtelet, ook al verdedigde Van Crombrugge het doel van de Rouches bij de allereerste wedstrijd met Standard na die overname, een vriendenmatch in Blegny. STVV bood een uitweg, maar het bleek een doodlopende straat.

Eupen niet.

Staat er een foto van Claude Makélélé op jouw nachttafeltje?

Hendrik VAN CROMBRUGGE: ‘Neen. Waarom?’

Omdat je, sinds hij trainer is, al vier keer je netten ongeschonden kon houden. Niet onbelangrijk voor een doelman die tot voor kort in een schiettent stond.

VAN CROMBRUGGE: ‘Een van mijn persoonlijke doelstellingen was om meer clean sheets te halen dan vorig seizoen, toen ons dat meer één keer lukte: op AA Gent. Nu zeg ik trots dat ik al vier keer zoveel clean sheets heb als vorig seizoen. Dat klinkt heel indrukwekkend, ook al is vier niet zo’n hoog cijfer.’

Ben je verbaasd dat jullie de afgelopen maand een schijnbaar uitzichtloze situatie nog hebben kunnen omkeren?

VAN CROMBRUGGE: ‘We maakten een fantastische voorbereiding, met amper tegengoals, waardoor we met veel zelfvertrouwen aan het seizoen begonnen. Maar in de eerste wedstrijd kregen we wel een oplawaai, 0-5 tegen Zulte Waregem. In één klap was al dat zelfvertrouwen weg, die dreun zinderde nog wekenlang na.

‘Bij de komst van Makélélé zat de organisatie plots veel beter. Je merkte dat hij greep kreeg op het defensieve, omdat hij spelers taken gaf die ze ook uitvoerden. De eerste wedstrijd verloren we nipt van Antwerp, maar desondanks bleef het gevoel positief. Dan weet je dat er iets veranderd is. Meteen begon een aantal jongens verantwoordelijkheid op te nemen.’

Waarom gebeurde dat voorheen niet?

VAN CROMBRUGGE: ‘Elke trainer heeft zijn tactisch plan, maar het is zoals Yves Vanderhaeghe onlangs zei: alles staat of valt met de uitvoering ervan door de spelers. Daarom is het belangrijk dat een trainer zijn boodschap heel eenvoudig maar vrij direct overbrengt. Als trainer moet je dicht bij je spelers staan, maar je moet wel boven hen blijven staan. Dat was bij Makélélé meteen duidelijk. Jordi Condom was hier al vijf jaar, hij was bij momenten te vriendelijk. Als een trainer zijn spelers veel vrijheid geeft, hoopt hij daar iets voor terug te krijgen. De laatste tijd kregen de spelers veel van Jordi, maar gaven ze weinig terug.’

Hoe pakt Makélélé het aan?

VAN CROMBRUGGE: ‘Hij heeft veel individuele gesprekken met de spelers. Ook met mij. Het is de eerste keer dat ik zo’n persoonlijke communicatie heb met een hoofdtrainer. Belangrijk is dat een trainer, bij een groep die in de problemen zit, het grootste daarvan kan oplossen. Bij ons was dat de verdedigende organisatie. Dat heeft hij gedaan, via specifieke oefeningen voor die defensieve afspraken, elke dag weer.’

Ben jij daardoor anders gaan keepen?

VAN CROMBRUGGE: ‘Absoluut. Onder Jordi Condom voetbalde Eupen heel hoog, met veel risico, waardoor ik als doelman ook als libero speelde. Dat ligt me wel, omdat ik graag mee voetbal. Nu staan we lager, waardoor ik amper nog uit mijn zestien meter kom. Omdat de trainer wil dat we minder risico nemen, vraagt hij me bij de minste twijfel de lange bal te hanteren. Dat doe ik, want ik speel altijd in het belang van het team, al werk ik het liefst mee aan de opbouw van achteren uit.’

Duits

Hoe vaak heb je, in de weken dat jullie een pak tegengoals kregen, gedacht: was ik maar naar Ajax gegaan?

VAN CROMBRUGGE: ‘In het begin niet, later een paar keer. Dat waren wel korte momenten. Sta je daar te lang bij stil, dan krijgt dat een negatieve impact op je prestaties. Dus probeerde ik die negatieve gedachte om te vormen tot een positieve drive.’

Hoe doe je zoiets?

VAN CROMBRUGGE: ‘Door erop te focussen dat Ajax me wilde, ondanks het feit dat ik bij een kleine club speelde die de meeste tegengoals van alle eersteklassers had geïncasseerd. En dat hier bij Eupen, ondanks die tegengoals, nooit aan mij getwijfeld is, dat men nooit heeft overwogen een andere doelman te halen. En dat ik in het voorjaar zelfs nog in de voorselectie van de Rode Duivels ben geraakt.’

Schrok je daarvan?

VAN CROMBRUGGE: ‘Zeker. Ik had die dag een afspraak bij de kapper. Toen ik bij het buitengaan mijn telefoon checkte, stonden daar vier gemiste oproepen van onze teammanager bij en enkele berichten met de Belgische vlag. Dat ik later afviel, kon ik wel plaatsen, met de weelde aan keeperstalent die we nu hebben.’

Toen Eupen in eerste klasse debuteerde, was je een absolute onbekende voor het grote publiek. Wie je in uitstekend Duits interviews hoorde geven aan de BRF, de Duitstalige zender in België, kon denken dat je een inwoner van de Oostkantons was.

VAN CROMBRUGGE: ‘Toen ik hier kwam, kende ik geen woord Duits. Tot ik in Eupen mijn vriendin leerde kennen, die van hier is. Met haar familie spreken we altijd Duits, en tot voor kort woonden we ook in Eupen. Ik heb wel een talenknobbel. Mijn Frans leerde ik toen ik bij Standard keepte en op internaat zat, waardoor ik nu soms drie interviews geef na een match: in het Frans, in het Duits en in het Nederlands.’

Wanneer wist je dat je eerste klasse aankon?

VAN CROMBRUGGE: ‘Ik ben vorig seizoen niet zo goed begonnen. Dat spookdoelpunt thuis tegen Gent was een kantelpunt. Vanaf toen ging het beter, met onder meer een eerste clean sheet in de uitwedstrijd op Gent en de match op Lokeren waar we het behoud verzekerden en ik mijn beste match keepte. Dat ik in januari vorig jaar mijn contract verlengd zag, gaf mij vertrouwen en rust in mijn hoofd.’

Ajax

Kort daarna was er dan het bod van Ajax, dat jou als tweede doelman wilde.

VAN CROMBRUGGE: ‘Mijn manager, Gunter Thiebaut, had me al laten weten dat ik op het lijstje stond met doelmannen waar ze in geïnteresseerd waren. Op het eind van de vakantie, toen ik met het gezin aan zee zat, deed Ajax een bod. Uiteindelijk bleken ze bereid om te betalen wat Eupen vroeg. De beslissing lag bij mij. Mijn plan was om eerst bij een grotere Belgische club te bevestigen en pas daarna naar het buitenland te gaan. Bovendien was ik net titularis in eerste klasse en trok bankzitten me niet meteen aan. Maar het was wel Ajax, natuurlijk. Ik heb daar een paar nachten van wakker gelegen, en dan beslist om het niet te doen.’

Hoe waren de reacties in je omgeving?

VAN CROMBRUGGE: ‘Iedereen verklaarde me gek. Dat was lastig, aan iedereen telkens weer uitleggen waarom ik niet naar Ajax was gegaan. Toen er geen Belgische club kwam, ben ik gewoon bij Eupen gebleven.’

Was je ontgoocheld dat geen Belgische topclub je wou?

VAN CROMBRUGGE: ‘Belgische clubs zijn conservatief en terughoudend wat betreft Belgische spelers, en zeker doelmannen. Men neigt makkelijker naar een buitenlander, voor wie men wél de sommen uitgeeft die men voor een Belgische speler te hoog vindt.’

Veel druk van buitenaf heeft Eupen niet. Er komt weinig volk kijken en er hangt weinig pers rond. Is dat een voor- of een nadeel?

VAN CROMBRUGGE: ‘Ook al is Eupen maar een kleine club, toch heeft Ajax me hier opgemerkt. Druk hebben we hier slechts één keer gevoeld. Toen we twee jaar geleden halfweg de competitie dreigden uit de top acht in tweede klasse te vallen en profvoetbal in het gedrang kwam, heeft men ons samengeroepen. Sindsdien is dat niet meer gebeurd.’

Dankzij Ruiz

Ben je in vier jaar Eupen een andere doelman geworden?

VAN CROMBRUGGE: ‘Absoluut. Dat heb ik allemaal te danken aan Javier Ruiz, de keepertrainer met wie ik hier werkte tot hij in december naar China vertrok. Toen ik hier kwam, woog ik 92 kilo en was ik één blok spieren. Nu weeg ik 84 kilo, ben ik een stuk rustiger en keep ik gerichter. In het begin maakte ik nog geregeld fouten, maar die heb ik snel van me afgezet, omdat ik het vertrouwen voelde van de keeperstrainer én de hoofdtrainer. Ik ben niet alleen een betere doelman geworden, maar ook een ander type. Voorheen was ik een typische lijnkeeper met goeie reflexen, maar de voetbalfilosofie van Eupen heeft een doelman nodig die ook libero is. Dus stopte ik met alleen maar fitnessen en legde me toe op mentale en technische oefeningen. Ik speelde vaak als veldspeler mee in partijtjes, waardoor je ook leert te denken als veldspeler. Allemaal de verdienste van Ruiz, die me perfect kon inschatten, in mij geloofde en met mij aan de slag is gegaan. In het voetbal maak je weinig vrienden, maar met hem heb ik er zeker een voor de rest van mijn leven.’

Maakt dat zo’n verschil om te slagen of niet, één trainer?

VAN CROMBRUGGE: ‘Toch wel. Dat ik getalenteerd was, wist ik al langer. Anders had ik nooit bij Standard en bij de nationale jeugdploegen gezeten. Maar plots zat ik een halfjaar zonder club, toen STVV me niet meer wilde. Toen ik na zes maanden niets doen hier een minimumcontractje kreeg voor één jaar, wist ik dat het mijn laatste kans was om profvoetballer te worden. Daarbij had ik het geluk op een keeperstrainer te vallen die veel passie en ambitie had en die me perfect kon inschatten.’

Terwijl Jos Beckx, nochtans alom gewaardeerd in België, bij STVV die klik niet met jou had.

VAN CROMBRUGGE: ‘Ook van Jos heb ik dingen geleerd. Toen ik van Standard naar STVV ging, was ik een showkeeper. Jos overtuigde me dat een keeper sober moet acteren, omdat hij daardoor meer waardering en meer krediet krijgt. Maar Jos hanteerde een andere, meer traditionele keepersfilosofie dan Javier, wiens aanpak perfect bij me paste. Als je in een methode gelooft, maak je automatisch progressie.’

Ben je rancuneus tegenover STVV, dat je liet vallen na één mislukte match, je enige in eerste klasse voor je hier belandde, de verloren derby tegen Genk?

VAN CROMBRUGGE: ‘Toch wel. Wat daar gebeurd is, heeft me verplicht om een klik te maken. Mijn geluk was dat ik volwassen genoeg was om die klik te maken. Javier Ruiz zei ook dat mijn grootste kwaliteit mijn hoofd is.’

Hangt jouw toekomst af van al of niet degraderen?

VAN CROMBRUGGE: ‘Eupen liet snel blijken dat ik in de winter niet weg mocht. Mijn ambitie is om Eupen te redden en dan een stap hoger te zetten.’

Weet jij al waar je limiet ligt?

VAN CROMBRUGGE: ( grijnst) ‘ The sky is the limit. Ruiz zei dat, als ik me blijf ontwikkelen zoals ik tot nog toe deed, ik in elke competitie kan spelen. Elke trainer zoekt een bepaald profiel van speler of doelman. Manchester City wil geen lijnkeeper, maar een doelman die mee voetbalt. Andere clubs willen een lijnkeeper. Ruiz zei dat ik een interessant profiel heb. Eén zaak heb je niet in de hand als voetballer: de factor geluk. Je moet het geluk hebben een trainer te treffen die wil wat jij biedt.’

Hendrik Van Crombrugge: 'Ik ben bij Eupen niet alleen een betere doelman geworden, maar ook een ander type.'
Hendrik Van Crombrugge: ‘Ik ben bij Eupen niet alleen een betere doelman geworden, maar ook een ander type.’© BELGAIMAGE

Tranen na het faillissement van Malinois

‘Soms moet je van je hart een steen maken’, antwoordt Hendrik Van Crombrugge op de vraag of het hem moeite zou kosten zich met Eupen in Mechelen te gaan redden, wat de degradatie zou inhouden van zijn favoriete club als kind. ‘Ik heb veel familie die KV een warm hart toedraagt. Als kind was ik een fervent supporter van die club. Ik heb inderdaad tranen met tuiten gehuild toen Mechelen in 2003 failliet ging. Ik was toen acht jaar. Mijn vader woonde als kind op 500 meter van het stadion van Racing, maar ging naar Malinois, net als zijn vader. Ik ging met hem mee, vooral in derde en tweede klasse, tot ik zelf moest spelen.’

Hij heeft nog stickers en posters, en een truitje met sponsor Boffin op. ‘De namen die me altijd zullen bijblijven zijn doelman Ivan Willockx en Steven Ribus, en verder Jonas Ivens, Kevin Geudens, Nana Asare, Steven De Pauw… ‘Maar méér dan een speler was het de sfeer: wat KV zo groot maakt, zijn de supporters.’

Hij had ook het doel van Malinois kunnen verdedigen. ‘Toen ik in 2013 zonder club zat, trainde ik bij Mechelen met de beloften onder Sven Vandenbroeck. Op een dag vond hij dat ik een kans kon maken bij de kern, maar hij kreeg te horen dat ze niet met hem zouden doorgaan en toen was het daar voor mij ook over.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content