Tien jaar Anderlecht heeft Besnik Hasi (41) er inmiddels op zitten. Vijf als speler, vijf als assistent-trainer. Zo groot is zijn aanzien in de club dat hij pas een nieuw, sterk verbeterd contract kreeg aangeboden. ‘Ik heb voor mezelf uitgemaakt dat ik de ambitie heb om hoofdtrainer te worden. Alleen: nu nog niet.’

Het was een goed moment voor dit interview, zal Besnik Hasi na ruim anderhalf uur zeggen. Landskampioen geworden, pas een nieuw driejarig contract mogen tekenen, en de avond voordien teruggekeerd uit vakantie in Kosovo. Het leven lacht de assistent van John van den Brom toe, niet in het minst door de nakende geboorte van zijn derde kind, zijn eerste zoon. Zijn vakantie bracht hij door zonder zijn hoogzwangere vrouw en hun schoolgaande dochters. Tien intense dagen werden het met zijn moeder. Iets waar hij bijzonder aan hecht sinds het veel te vroege overlijden van zijn vader die hij door de oorlog vier jaar niet had gezien. “Toen heb ik een belofte gemaakt: zolang mijn moeder leeft, ga ik haar elke zes maanden bezoeken. Ik blijf ongeveer een week en zie dan ook mijn zussen en mijn broer. Dit keer moest ik ook enkele praktische zaken regelen, dus dat kwam goed uit.”

Toch niet weer een aanbod om bondscoach te worden van Albanië?

Besnik Hasi: “Nee, nee. De huidige bondscoach, de Italiaan De Biasi, doet het goed. Ze staan tweede, achter Zwitserland, en doen volop mee voor een plaats op het WK.”

Waarom is het toen niet doorgegaan?

“September 2011 had de Albanese bondsvoorzitter me al gezegd dat ik er rekening mee moest houden dat ze mij zouden vragen. Ik heb toen in alle eerlijkheid geantwoord dat ik niet wist of ik al klaar was om niet meer elke dag op het veld te staan. Enkele maanden later zijn ze komen praten en heb ik hen mijn visie gegeven. Alleen: ik zou niet alleen beslissen. Mijn kinderen gaan hier naar school en mijn vrouw zei: no way dat jij vier jaar gaat pendelen. Dus als ik ging, zouden we met heel het gezin verhuizen. Maar dat zag ik dan weer niet zitten. En Anderlecht was er radicaal tegen.”

Waarom moest je rekening houden met Anderlecht? Je contract liep toch af.

“De bondsvoorzitter wilde me al in november aanstellen zodat ik me zes maanden kon inwerken terwijl ik tegelijk mijn contract bij Anderlecht uitdiende. Hij wilde ver gaan, ook financieel. Ik mocht mijn staf zelf samenstellen en had al uitgemaakt dat ik mensen uit België zou meenemen. Ook iemand van Anderlecht, ja: Bart Meert. Bart kan veel meer dan alleen videoanalyses maken. Hij zei meteen ja en wist dat hij zich klaar moest houden voor een onmiddellijk vertrek. Met de anderen had ik nog niet gepraat.”

Omdat je ondertussen een nieuw contract van drie seizoenen in Brussel had getekend.

“Dat was eerder al gebeurd, maar we hebben het toen pas gecommuniceerd. Ik had Anderlecht meteen ingelicht over het voorstel van Albanië. Ook Ariël(Jacobs, nvdr) wist ervan, ik had hem om raad gevraagd. Niet als trainer, maar als oudere man met meer ervaring dan ik.”

Wat was zijn advies?

(lacht) “Dat blijft tussen ons.”

Dat je geduldig moest zijn, want dat je kans bij Anderlecht wel kwam. Zoiets?

(lacht) “In ieder geval iets wat me heeft geholpen.”

Strak in het pak

Enkele weken geleden, amper een jaar later, kreeg je opnieuw een nieuw, sterk verbeterd contract tot 2016. Waarom zo snel?

“Ik had geen contract waarvan je zegt: waauw! Toen ik stopte als speler, ben ik niet naar Anderlecht gekomen om geld te verdienen. Ik had nog veel te leren en moest in mezelf investeren. Ik ben iemand die voor alles wat hij doet de tijd neemt en stap voor stap iets opbouwt. Ik had ook lang genoeg gevoetbald zodat het financiële nog niet zo belangrijk was. Ook mijn tweede contract was op vijf minuten geregeld. Voor mijn derde contract had ik een slag kunnen slaan door het aanbod van Albanië uit te spelen, maar dat heb ik niet gedaan. Dit verbeterde contract hebben ze me gegeven als beloning voor de stappen die ik heb gezet. En op aandringen van John.”

Of omdat je andere aanbiedingen had.

“Er waren contacten, maar niet met mij persoonlijk. Ik heb met niemand gesproken.”

Ook niet met Cercle?

“Nee, nooit. Kijk, John wilde mij houden en wilde dat ik me dan ook goed voelde. Misschien liepen hier wel mensen rond die lager in de rangorde staan dan ik, maar die wel meer verdienden. Begrijp je? Maar ik heb nergens op aangestuurd, het initiatief is nooit van mij gekomen. Ik had nog twee jaar contract en kon afwachten.”

Eerlijk, Besnik: jij tekent toch geen nieuw contract om nog eens drie jaar als assistent op de bank te zitten?

“Dat weet je nooit (lacht). Ik heb gezegd: zoals we nú werken, heb ik hier geen enkel probleem mee. Maar stel dat er een andere hoofdcoach was gekomen, dan had ik gezegd: jongens, ik hoef geen nieuw contract en probeer op mijn eigen beentjes te staan. De samenwerking met John was vanaf de eerste dag fantastisch. Hij geeft me veel vrijheid en heeft veel vertrouwen in mij. Dat ik een pak draag tijdens de wedstrijden, was niet mijn idee noch dat van de club. Wel van John. Voor hem straalt het uit dat we op dezelfde golflengte zitten. Hij wilde ook niet dat ik nog de opwarming voor een wedstrijd deed. In Nederland is dat allemaal normaal. Daar steekt de hele staf in een pak. John wilde mij belangrijk maken.”

Je staat veel te coachen tijdens de wedstrijden. Vaak meer dan Van den Brom. Tel dat op bij het kostuum en wie niet beter weet, zou denken dat jij de hoofdcoach bent.

“Laat één ding duidelijk zijn: John is absoluut de baas. Ik doe de stilstaande fases en zo heb je er honderd in een wedstrijd. Daarom sta ik daar zo vaak. John heeft er alle vertrouwen in. Hij ziet mij niet als een doorsnee assistent die de hele tijd in een boekje zit te schrijven. Maar ik zou graag hebben dat hij me mijn trainingspak teruggeeft. Dan voel ik die druk van de buitenwereld niet meer zo. Ik heb hem meteen gezegd: John, ik ken België al lang. De mensen gaan hierover praten. Zelfs vroegere ploegmaats als Philippe Clement en Yves Vanderhaeghe plagen me ermee. Maar dat interesseerde hem niet.”

De perceptie die zo ontstaat is wel goed voor een ambitieuze trainer als jij.

“Iedereen op Anderlecht weet dat ik geen simpele assistent ben die in een hoekje wegkruipt om hier zolang mogelijk te kunnen blijven. Ik heb mijn mening en die zal ik altijd geven. Niet in de kranten, maar binnenskamers. Zo was ik als speler ook al. John weet dat en hij heeft er nooit een probleem van gemaakt. Integendeel, hij duwt me zelf op de voorgrond. Bij Ariël hield ik me rustiger omdat hij dat zo wilde. John is jonger, ook in zijn ideeën.”

Je bent ambitieus, maar ook loyaal.

“Anders hield ik het hier niet al zo lang uit. Ik weet tot waar ik mag gaan, er is een lijn die ik nooit zal overschrijden. Dat weten ze hier.”

Assistent met persoonlijkheid

Hoe ambitieus ben je?

“Vorig jaar had ik het gevoel dat ik op mijn eigen benen moest gaan staan. Misschien wel door die interesse van Albanië en enkele clubs. Nu denk ik: het hoeft niet nú, ik kan wachten.”

Had je erop gerekend dat Anderlecht jou vorig jaar zou vragen om Ariël Jacobs op te volgen?

“Nee. Maar ik heb toen wel voor mezelf uitgemaakt dat ik de ambitie heb om hoofdtrainer te worden. Alleen: nu nog niet. Bij Frank Vercauteren heeft het ook acht jaar geduurd. Bij een kleine club zou ik het misschien al kunnen, maar Anderlecht is iets anders. Daarom ook heb ik vorig jaar duidelijke afspraken gemaakt met het bestuur. Zij zochten een nieuwe hoofdtrainer, maar het moest iemand zijn met wie ik kon samenwerken. Anders kwam hij niet.”

Ben je vandaag klaar om hoofdcoach van Anderlecht te worden?

“Ik heb al veel geleerd.”

Of blijf je de Pierre Denier van Anderlecht, een nieuwe Jean Dockx?

“Dat is wat ze hier willen. Pas op, het kan: misschien ben ik hier over vijf jaar nog altijd assistent. Maar ik wil niet dat de mensen denken dat ik máár assistent ben om hier nog jaren te kunnen blijven. Stel dat ik hier nog lang blijf, dan wel als iemand die iets te zeggen heeft en wiens bevoegdheden verder gaan dan alleen maar assistent zijn. Frank is daarin mijn voorbeeld. Ik weet dat Anderlecht nu meer vertrouwen in mij heeft dan vijf jaar geleden. Toen was ik máár een assistent. Nu zien ze dat ik stappen heb gezet en persoonlijkheid heb.”

Na je transfer van RC Genk naar Anderlecht heb je altijd moeten vechten tegen het beeld dat je geen speler voor Anderlecht was. Ondertussen zit je hier tien jaar: vijf als speler, vijf als assistent.

“Mij moet je tijd geven. Ik heb altijd goed mijn kwaliteiten gekend en nooit geprobeerd om iets anders te doen. Daarom ook heb ik altijd groot respect gehad voor HannuTihinen. Tihinin was geen wereldvoetballer, maar voor mij was hij het juist wel, begrijp je? Hij profiteerde van de snelheid van Kompany, maar gaf hem wel zijn rust en ervaring, zonder dat die dat wist. Zo was ik ook: een dienende speler. En die worden nu eenmaal niet zo geapprecieerd op Anderlecht.”

Roger Vanden Stock beschouwt oud-spelers in zijn club als zijn zonen. Je broodje is gebakken.

“Dat statuut heb ik hier toch niet, hoor (lacht). Roger ziet graag mooie voetballers. Ik denk niet dat ik zijn lievelingsspeler was. Hij weet wat hij aan mij heeft, zeker ook in de moeilijke momenten, en misschien geeft hij me ooit de kans als hoofdtrainer, maar dan alleen als ik de juiste stappen maak. En dan nog kan ik neen zeggen. Met mij weet je nooit.”

Leerling en leeftijdsgenoot

Je nieuwe contract is onderhandeld door Dejan Veljkovic. Beetje verrassend, want in je tijd bij Lokeren behoorde je niet tot zijn Balkankliek.

“Mijn eerste drie contracten met Anderlecht heb ik zelf onderhandeld. Ik voel me hier thuis: wat moet een makelaar dan komen vertellen in mijn naam? Dit keer was het beter om er een kenner bij te halen. Ik heb vaak discussies gehad met Dejan, maar in Lokeren heeft hij op het eind iets gedaan voor mij waardoor hij nog een kans verdiende. Wat dat was, blijft tussen ons.”

Ivan Vukomanovic, die nu de assistent wordt van Guy Luzon bij Standard, hield jou toen uit de ploeg, hoewel hij tekort schoot.

“Bij Ariël speelde ik altijd. Toen hij vertrok, wilde ik ook weggaan. Maar Lam-brecht is een gentleman en ik dacht: ik ga nóg groter zijn. Dus ik ben tot het einde van het seizoen gebleven. Dejan had veel spelers in Lokeren, maar ik heb geen enkel bewijs dat het daaraan lag dat ik niet speelde. Ik kende hem toen niet, makelaars blijven makelaars. Figuren die maar op één ding uit zijn: hun eigen belang. Mijn beste vrienden zullen ze nooit worden. Denk maar niet dat Veljkovic mij spelers kan aanpraten als het niet in het belang is van Anderlecht. Ooit bood hij mij er een aan die ik niet nam. Hij was kwaad. So what?”

Vorig jaar was er al een onderstroom voelbaar in Anderlecht die vond dat jij Jacobs moest opvolgen.

“Dat heb je altijd. Maar achteraf bekeken hebben ze een goede keuze gemaakt. Met John is de club beter geworden. En ik ook, net als John zelf.”

Voel jij je beter bij Van den Brom dan bij Jacobs?

“Bij Ariël was ik een leerling. Nu nog, als ik hem bel in Denemarken, spreek ik hem aan met ’trainer’. Ik heb hem altijd als een oudere, wijze man gezien. Als iemand die met heel zijn houding respect afdwingt. John is een leeftijdsgenoot en dat is anders. John is ‘John’ en niet ’trainer’. De omstandigheden waren ook anders. Hij kende hier niets of niemand. Dus had hij me nodig. Toen hij had getekend, lag zijn voorbereiding klaar. Die had ik al helemaal uitgewerkt.”

Je schetst van jezelf het beeld van iemand die goed zijn plaats kent. Maar na de laatste Gouden Schoen was je zo boos omdat je het gala met de tweede garnituur op een scherm in een bijzaaltje had moeten volgen, dat de club je na enkele dagen weer tot de orde moest roepen.

“Iedereen moet zijn plaats kennen. Als dat niet gebeurt, heb je een probleem met mij. Ik zal nooit over iemands hoofd klimmen. Als jij dat wel doet, over het hoofd van de assistent en ex-voetballer, dan zeg ik je dat recht in je gezicht en heb je afgedaan bij mij. Ik beoordeel mensen altijd eerst op hun kwaliteiten. Van iemand die zijn werk zeer goed doet, kan ik al eens iets van zijn karakter door de vingers zien. Maar iemand zonder kwaliteiten die ook nog eens zoiets doet, die heeft afgedaan.”

Opmerkelijk ook vorig seizoen was het ontslag van twee stafleden: physical coach Mario Innaurato en dokter Kris Vollon. Uitgerekend twee mensen die intern openlijk bedenkingen formuleerden bij de werkwijze van Van den Brom.

Mario is een super physical coach, maar ook iemand met een mening over voetbal. In feite is daar niks mis mee. Bij Ariël kreeg hij veel vrijheid, maar toen al waarschuwde ik hem dat dit problemen kon geven als er een nieuwe trainer kwam. Je moest hem af en toe op zijn plaats wijzen. Vanaf de eerste dag zag je dat het qua visie niet klikte tussen die twee. John wil een gevoel creëren, het gezellig houden op training, veel voetballen. Mario was het gewoon dat de trainer hem volgde.”

Jacobs beschouwt de physical coach als zijn belangrijkste man. Van den Brom kennelijk niet.

“Maar ook op zijn manier zijn we kampioen geworden. Met minder blessures zelfs dan een jaar geleden. Ariël ging van grote naar kleine afstanden. John werkt veel op korte ruimtes, ook tijdens de voorbereiding. Dat botste met de manier van werken van Mario. Ik vind het groots van Mario dat hij dan zelf een stap opzij heeft gezet. Zelfde verhaal met de dokter. Het was nooit de bedoeling van John om hem op dát moment weg te sturen, maar door omstandigheden heeft hij die beslissing wel moeten nemen. Jammer, want ik had een goed contact met hem. Vandaag proberen we naar mensen te gaan die niet alleen kwalitatief top zijn, maar die ook kunnen samenwerken.”

Dennis de patron

Hoe kijk je terug op het seizoen?

“Tot Nieuwjaar speelden we fantastisch voetbal. In het begin zocht John nog, maar vanaf de nederlaag in Charleroi (eind oktober 2012, nvdr) is het alleen maar in stijgende lijn gegaan. Dat het na Nieuwjaar is misgegaan, ligt aan een aantal factoren.”

Welke?

Biglia was er niet bij tijdens de voorbereiding, daar kun je niet naast kijken. Lucas is een diesel, net als ik vroeger. Zo’n speler mag nooit stilliggen. Hij was in topvorm voor Nieuwjaar, daarna was hij dezelfde niet meer. Mbokani zat op de Afrika Cup en we hadden héél veel schorsingen. Echt niet normaal. We hebben er de tijd nog niet voor gehad, maar intern moeten we daar eens goed naar kijken. En er was de mindere vorm van de spelers doordat we lang met dezelfde ploeg hebben gespeeld. John wilde geen automatismen verliezen. Die ene keer dat ik zei dat hij eens moest wisselen, na Zenit, verloren we prompt op Charleroi. Toen heeft hij gezegd: dat doe ik niet meer.”

Biglia trekt nu naar Lazio. Zal hij worden gemist?

“Zeker, en toch ben ik er honderd procent voor dat hij weggaat. Na zeven jaar is het tijd voor iets anders. Maar we zullen hem missen. We zullen ook anders moeten gaan voetballen. Wie bij Standard op die positie speelt, is het gewoon om de bal zo snel mogelijk bij de spitsen te brengen. Bij ons probeer je van achteruit te voetballen en op te bouwen. Biglia was daar het rustpunt. De ideale leermeester ook voor Dennis(Praet, nvdr). Nu zal die op zijn eigen beentjes moeten staan. Hij heeft nog werk, maar hij heeft alle kwaliteiten om de patron te worden van Anderlecht.”

Hij óp het veld, jij ernaast. Iedereen ziet je graag, je reputatie is vlekkeloos.

“Ik heb daar ook hard aan gewerkt. Wie een rechte lijn aanhoudt, gaat het langst mee. Maar het is niet altijd makkelijk om loyaal te zijn. Je kan je hele leven aan je imago werken, maar het in één dag ook helemaal om zeep helpen. Ik heb bewust voor dit leven gekozen: familie, kinderen, mijn werk. Maar het leven zit vol verrassingen. Kinderen worden groot en interesses veranderen. De voorzitter zegt: na tien jaar in deze club begin je toch al een Anderlechtois te worden. Maar vergeet niet, ik was ook vijf jaar in Genk. Mijn grootste successen heb ik daar behaald. Genk heeft mij groot gemaakt en andersom. Dat vergeet ik nooit.”

Zelfs al ben je nu een Brusselaar geworden.

“Ik hou van Brussel. Het is een rommel, maar het heeft ook mooie plekken. Mijn kinderen zijn hier geboren en opgegroeid, mijn huis staat hier. Toen ik gisteren terugkeerde, voelde dat als thuiskomen.”

DOOR PIERRE DANVOYE EN JAN HAUSPIE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Bij Frank Vercauteren heeft het ook acht jaar geduurd voor hij hoofdtrainer werd.”

“Met een andere coach had ik gezegd: ik hoef geen nieuw contract.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content