De knieën. Petter Rudi (33) praat er niet graag over, maar ze hebben zijn carrière getekend. Bij Gent geeft hij ze nog eens een kans. Nog één keer de ambitie voelen.

De laatste van zijn 46 interlands voor Noorwegen speelde Petter Rudi vorig jaar in maart. Hij dwong die selectie af dankzij de manier waarop hij Molde FK, de club waar hij tevens zijn carrière begon, als draaischijf in de ploeg van de degradatie probeerde te redden. Molde in de hoogste klasse houden lukte hem evenwel niet, maar ofschoon hij mocht blijven, verkoos hij weer op een hoger niveau te gaan spelen. Die kans werd hem door AA Gent geboden. Hij vindt er met Davy De Beule (Lokeren), Djordje Svetlicic (GBA), Kenny Thompson (GBA – deze week naar Lierse getransfereerd) en Sandy Martens (AA Gent) trouwens nog aardig wat ploeggenoten van vroeger terug.

Anderhalve week geleden maakte Rudi bij een invalbeurt tegen Moeskroen zijn eerste doelpunt voor AA Gent dit seizoen.

Petter Rudi : “Met dat doelpunt ben ik heel gelukkig. Het zijn twee intense weken geweest voor mij : nieuwe club, nieuwe spelers én weer voetbalfit proberen te raken. Dat zijn veel dingen op een korte tijd.”

Hoever zit je nog van die voetbalfitheid verwijderd ?

“Ik speelde vorige week mijn eerste hele wedstrijd met de invallers en dat zal veel helpen. Ik hoop dat ik er zo snel mogelijk sta, maar dat is moeilijk te zeggen, want tweeënhalve maand heb ik geen enkele wedstrijd gespeeld. Dus … Wat kracht en fitheid betreft, ben ik niet veel kwijtgeraakt, maar ik voel dat het wedstrijdritme er nog niet is. Maar het is niet erger dan ik verwachtte. Over een paar weken moet ik honderd procent zijn.”

Waarom kwam je naar AA Gent ?

“Ik kreeg meerdere mogelijkheden, maar ik wou op een hoog niveau blijven voetballen én ik was al drie keer eerder in België, dus ik ken het voetbal hier. Bovendien was mijn ervaring bij Gent tien jaar eerder heel positief. Uiteindelijk was het een gemakkelijke beslissing, want ik had een jaar geleden al beslist dat ik niet in Scandinavië wou blijven spelen. De competitie duurt daar maar vijf of zes maanden en ik wou op mijn leeftijd competitiewedstrijden spelen, geen vriendschappelijke gedurende een paar maanden per jaar zoals dat in Noorwegen gaat. In Noorwegen speel je 25 wedstrijden per seizoen ; hier 34. Van januari tot mei zou ik er zes competitiewedstrijden gespeeld hebben ; hier kan ik er aan veel meer komen. Als je jong bent, vind je die vriendschappelijke wedstrijden niet zo erg omdat je je voetbal nog wil ontwikkelen ; nu zou die vooruitgang gezien mijn leeftijd te weinig spectaculair zijn voor mij. Die ambitie om mijn spel te ontwikkelen is nu ondergeschikt aan andere doelen : ik wil zoveel mogelijk spelen, zo dicht mogelijk bij de honderd procent van mijn mogelijkheden en dan fit blijven, vrij van blessures. Dat zijn mijn doelen. Drie jaar geleden, toen ik naar Molde terugkeerde, was het mijn bedoeling om er mijn carrière af te sluiten.”

Wat deed je van idee veranderen om toch nog eens in het buitenland te gaan voetballen ?

“Ik dacht toen dat het anders zou zijn. Ik voel me nog altijd heel fit. Vlak voor ik vanuit België naar Austria Wien ging, blesseerde ik mijn knie heel erg. Ik botste bij Germinal Beerschot heel hard tegen een andere speler. Twee maanden liep ik met krukken, maar eens ik in Oostenrijk was, trainde ik meteen mee om mijn niveau te halen. Ik bouwde het niet geleidelijk op. In plaats van drie, vier maanden de tijd te nemen, begon ik meteen met de bal mee te trainen. Maar ik liep te manken en met mijn knie ging het van kwaad naar erger. I pushed it too hard. Na zes maanden ben ik dan naar Noorwegen vertrokken. Nu voel ik me weer fit voor een hoger niveau.”

Pijnvrij

Over je knieën is al heel wat te doen geweest : altijd staken er in België wel twijfels op of je nog voluit kan gaan.

“Mijn blessures hebben mij twee keer een grote transfer gekost. Maar ik voel me alsof ik 22 ben. Ik denk dat ik de komende twee of drie jaar nog altijd mijn beste voetbal kan spelen.”

Ja ?

“Bij GBA ging het gewoon om een botsing, dat genas, en bij Lokeren was ik te lang door blijven voetballen. Ik keek niet naar de symptomen. Toen ben ik aan beide knieën geopereerd en kon ik één jaar niet voetballen. Na zes, zeven maanden was ik er zelfs zeker van dat ik nooit meer zou voetballen. Maar na een jaar ging ik naar GBA en sindsdien heb ik niet één dag met pijn gespeeld. Ik doe wel elke week oefeningen om mijn knieën soepel te houden. Maar vier jaar ben ik dus al pijnvrij.”

Wat was precies het probleem ?

Jumper’s knee. Tendinitis juist onder de knieschijf, zoals je ook aan de achillespees kan hebben. Bij Sheffield kreeg ik te maken met een achillespeesblessure – daar is het allemaal begonnen – en dan begin je weer te spelen en krijg je weer een andere blessure en … Maar de laatste drie jaar heb ik één keer een spier verrokken en was ik drie weken out. Voor de rest heb ik elke dag getraind en elke wedstrijd gespeeld. Maar eigenlijk wil ik niet te veel over blessures praten.”

Toch nog één vraag daarover : enig idee waarom jóú dat overkwam ?

“Bwa, zóveel blessures heb ik niet gekend, maar de blessures díé ik had, waren ernstig. Dat is frustrerend uiteraard, maar zonder mijn blessures was ik nu misschien al gestopt met voetballen. Ik ben een keer negen maanden uitgeschakeld geweest, een keer een jaar, een paar keer vier, vijf maanden : daardoor voel ik nog altijd de zin om te spelen. Ik ben het nog niet moe.”

Genieten

Je wordt gewaardeerd om je loopvermogen, je overschakeling van verdediging naar aanval, je inzet, je overzicht, je passing die het tempo in het spel houdt en vaak beslissend is. Maar Nebojsa Pavlovic, Patrice Noukeu, Randall Azofeifa, Alin Stoica zijn ook allemaal kandidaten voor het centrale middenveld. Hoe groot acht je de kans dat je straks in de ploeg staat ?

“De wil is er altijd al geweest. Voorlopig heb ik me alleen op mijzelf geconcentreerd om te zorgen dat ik wedstrijdfit raak. De ploeg staat hoog gerangschikt, dus het zal ook niet simpel worden om in de ploeg te komen. Maar als ik het te moeilijk zou hebben gevonden, was ik niet gekomen, natuurlijk ( lacht).”

In je tweede wedstrijd voor Gent, op Moeskroen, scoorde je, maar doelpunten maakte je in je carrière eigenlijk niet zo vaak. Merkwaardig voor een offensieve middenvelder, niet ?

“Ja. Mijn probleem is dat ik altijd ga voor de pass. Dat kan een kwaliteit zijn, maar ook een zwakte. Als ik in de buurt van het doel kom, zou ik het meer zelf moeten afmaken. Ik zou wel graag meer scoren, maar het heeft nooit echt in mijn spel gezeten. Ik heb er wel eens zeven of acht in een seizoen gemaakt in de Premier League, maar verder niet zo vaak. Maar het is nooit te laat om te veranderen ( grijnst). Door mijn blessures en mijn leeftijd apprecieer ik wedstrijden meer. Ik weet dat het over een jaar of drie of vier afgelopen is. Ik wil zeker zijn dat het eind van mijn carrière heel goed wordt.”

Je gaat voor kwaliteit, niet voor kwantiteit ?

“Ik verkies de twee ( lacht). Als je jong bent, sta je er niet zoveel bij stil, je waardeert het spelen niet zoals wanneer je wat ouder bent. Ervan genieten doe je altijd wel, maar ik wil nu elke wedstrijd spelen alsof het mijn laatste is.”

Spelen

Stål Bjørkly, je mental coach bij Molde, zei dat je in de cursus ‘achievement psychology’ die je bij hem volgde hoog scoorde. Beslissen onder stress gaat je blijkbaar goed af.

“Ik ben een opleiding begonnen en van de zomer hoop ik het vervolg af te maken. Over anderhalf jaar moet ik dan het laatste examen kunnen afleggen. Die cursus maakt deel uit van het bachelorexamen voor het onderdeel sportmanagement. Maar ik ben nog maar beginnen te denken aan wat ik na mijn carrière zal doen, dus daar wil ik eigenlijk liever niet veel over zeggen. Ik hou nog te veel van het spelen zelf. Dan moet je nog niet te veel plannen maken voor later. Speler zijn is nog altijd veel leuker dan trainer, denk ik. Daar moet je van genieten.”

Je bent 33, je had ook een bescheidener club kunnen kiezen waar je zonder veel concurrentie in de ploeg zou staan, de bepalende speler zou zijn en daar alom waardering voor zou voelen. Ook een mooie weg naar het afscheid, toch ?

“Ik wou vooral voor een ploeg spelen waarmee je iets kon dóén. Ik zie het ook niet als een strijd om in de ploeg te raken. Ik weet : als ik mijn been niet breek of zo, zal ik bij Gent mijn beste voetbal laten zien. Mijn beste drie wedstrijden moet ik nog altijd spelen. Daar kijk ik naar uit. Als ik volledig fit elke wedstrijd op de bank kan zitten, heb ik daar geen problemen mee. Want als ik dicht bij mijn beste niveau raak en ik ben nog altijd niet goed genoeg, dan betekent dat dat de ploeg het niet slecht doet. Dan zullen we héél goed geklasseerd eindigen ( grijnst).”

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content