Leerde jij in het eerste leerjaar ook lezen met verhaaltjes over Daan en Riet?

“Dat herinner ik me niet meer. Lezen is nooit iets geweest wat ik graag deed. Het lukt me nu nog altijd niet om een boek uit te krijgen. Tegenwoordig begin ik er zelfs niet meer aan. Als ik op school een bespreking moest maken, zocht ik in de bibliotheek gewoon het dunste romannetje. Maar zelfs dat was een zware opgave. Ooit wou ik eens een verslag maken over Godverdomse dagen op een godverdomse bol van Dimitri Verhulst, maar ik haakte al af na bladzijde twee. Toen maakte ik mijn verslag met behulp van het internet. Zo neem je wel risico’s natuurlijk. Dat ondervond ik eens op een mondeling examen. Die lerares bleef maar vragen stellen terwijl ik alleen mijn samenvatting kende. Ik had vrij snel door dat zij mij door had, ik bekende dus maar. Mijn buis maakte ik nadien wel nog goed dankzij het schriftelijke gedeelte. Qua punten was er nooit echt een probleem op school. Mijn ouders kregen meestal te horen dat ik in de klas een brave en goede leerling was. Maar op de speelplaats ging het wel af en toe mis. Daar voetbalden we vaak en ik kon helemaal niet tegen mijn verlies. Dus waren er soms wel opstootjes, met wat duw- en stampwerk. Dat moeilijk kunnen verliezen zal er nooit meer uitgaan, denk ik. Maar het betert wel een beetje. Als ik nu Uno speel tegen een neefje van tien, vind ik het ook wel plezant als hij eens wint.”

Leg je soms per ongeluk het brood in de koelkast?

“Neen, mijn vriendin en ik eten bijna nooit brood. Een sandwich of een croissant smaakt mij meer. ’s Morgens neem ik mij altijd een kommetje cornflakes. En mijn vriendin eet als ontbijt havermout of muesli.”

Stel dat er drie soorten chips in je snoepkast liggen: paprika, pickles en Grills. Welk neem je dan?

(denkt na) “Als je me helemaal vrij laat, neem ik peper en zout. Maar paprika smaakt ook altijd. Bij de jeugd van Lommel was het de traditie om na elke match nog iets te drinken. Dan bestelde ik meestal ook een zakje chips. Die at ik dan bijvoorbeeld op tijdens de wedstrijd van mijn broer Sam. Hij is twee jaar ouder en speelt nu nog altijd bij Lommel. Chips horen een beetje bij voetbal, vind ik. Als ik naar de Rode Duivels kijk op tv, neem ik ook vaak een grote zak bij mij. Die maak ik dan niet helemaal leeg, maar veel scheelt het niet. Ik snoep vrij geregeld. Meestal staat in mijn auto wel een doosje met zuurtjes of rooie poepkes. Of M&M’s. Of koekjes. Of chocolade.”

Vloog je bij het karten al eens in de strobalen?

“Bij mij waren het banden waar ik eens ben ingevlogen. Maar dat was niet omdat ik te wild reed, want ik durf niet echt veel risico’s nemen in de bochten. Als we met de ploeg gaan karten, eindig ik als een van de laatsten. Achter het stuur van mijn auto ben ik dan weer een chauffeur die zich snel opjaagt. In mensen die veel trager rijden dan toegelaten, bijvoorbeeld. Of mensen die op de snelweg links blijven rijden terwijl de hele rechterkant openligt. Daar krijg ik het helemaal van. Mijn middelvinger steek ik dan niet op, maar claxonneren durf ik dan wel.”

Zakte je ooit door je bed omdat je erop aan het springen was?

“Ik was vroeger wel een dik ventje, maar ik ben nooit ergens doorgezakt. Van dat dikke blijft ook niks meer over. Toen ik geboren werd, woog ik 4,6 kilogram. Ik was een serieus blokske. Een halfjaar later woog ik 10 kilogram.

“Op bedden springen deed ik niet. Maar dat wil niet zeggen dat ik altijd braaf was. Ik beet mijn broer bijvoorbeeld vaak. Gewoon uit verveling. Op een zeker moment had hij daar genoeg van en beet hij mij eens terug. Toen wist ik hoeveel pijn het deed en ben ik ermee gestopt.”

DOOR KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content