Walter Damen is bestuurder bij eersteprovincialer Beerschot Wilrijk, de club waarnaar hij de ziel van het failliete Beerschot hielp te evacueren. Dat hij in actie schoot, vindt de strafpleiter logisch. ‘Het was alsof ze plots zeiden dat de kathedraal van Antwerpen zou worden afgebroken.’

De voorbije jaren voetbalde Beerschot in eerste klasse, maar heerste op het Kiel vaak een begrafenisstemming. Sinds hun club failliet ging, dansen de fans weer. “Een Antwerpenaar is op zijn sterkst als hij afgeschreven is,” zegt advocaat Walter Damen (42), “dan komt dat weerbarstige karakter boven.” Damen, een bekend strafpleiter, engageert zich sinds zo’n halfjaar in de voetbalwereld. Dat begon toen hij de ziel van Beerschot hielp over te planten naar een andere club. KFCO Wilrijk, in eerste provinciale, werd KFCO Beerschot Wilrijk.

Sommige niet-ingewijden dachten eerst dat die operatie een flets surrogaat voor Beerschot zou opleveren en dat hooguit enkele diehards zouden volgen, maar begin november zagen bijna 8000 toeschouwers hoe Beerschot Wilrijk in zijn afdeling de eerste periodetitel pakte. “Het lééft weer”, zegt Damen. “Zelfs mijn eigen ouders komen terug, terwijl mijn moeder 51 jaar niet naar het voetbal ging. Het is opnieuw een plezierig avondje uit voor de mensen. Ze komen voor het voetbal én voor de gezelligheid. Tijdens de rust blijven fans lang aan de toog babbelen. Dan zeggen ze: als we eens een goal missen, is dat niet erg, we maken er straks toch nog drie.”

Cultureel erfgoed

Waar begint uw band met Beerschot?

Walter Damen: “Ik kom van het Valaarhof in Wilrijk, vlak bij Beerschot. Vanaf mijn zesde droeg ik altijd een paars-wit truitje en een paars-witte sjaal. Ik herinner me nog dat mijn communiefeest samenviel met een match van Beerschot tegen Seraing, waarin ze de promotie naar de eerste klasse konden afdwingen. Samen met mijn vader ging ik tijdens dat feest de wedstrijd volgen op de radio. Toen was mijn moeder niet goedgezind. (lacht)

“Tot rond mijn 30 à 35 jaar had ik een abonnement. Maar toen Jos Verhaegen voorzitter werd van de club, kreeg ik het gevoel dat sommige bestuurders een ploeg nodig hadden om zelf winst te maken. Het leek geen voetbalclub meer, maar een fabriek van spelers die verkocht werden als goede producten. Dat voelde heel vlak aan. Er was de laatste jaren ook geen fijne sfeer meer. Maar helemaal afhaken deed ik pas na de 1-7 tegen Club Brugge van vorig seizoen. Ik had toen voor het eerst mijn zoon meegenomen naar het voetbal – dat is voor een vader zo’n plezant moment. Maar mijn zoon sprak na dertig minuten de ontluisterende woorden: papa, eigenlijk is Beerschot wel een heel slechte ploeg, hé…”

Waarom besloot u om op te staan toen Beerschot over de afgrond hing?

“Beerschot is een traditie. Die mocht niet verloren gaan. Het was alsof ze plots zeiden dat de kathedraal van Antwerpen zou worden afgebroken. Dan zou ik ook op de eerste rij staan, dat is cultureel erfgoed. Iedereen riep dat het niet kon dat Beerschot kapotging, maar niemand schoot in actie. Met een aantal mensen besloten we dat we best iets zouden organiseren wat ofwel een afscheid kon zijn ofwel een doorstart. Dat werd de fandag. Uiteindelijk rolden we er veel verder in, omdat mensen ons vroegen om besprekingen te doen met Wilrijk.”

As uitstrooien

Op de fandag was al duidelijk dat Beerschot Wilrijk het vangnet zou worden. Hoe was de sfeer die 30e juni?

“Het was tof om te zien hoe belangrijk het sociale weefsel rond zo’n club is. Ik zag die dag meer dan 8000 gelukkige mensen. Toen dacht ik: wauw, dit is wat voetbal moet uitstralen. Er waren terminaal zieken die mij bedankten en zeiden: ‘Nu kan ik mijn laatste maanden in rust doorbrengen.’ Er was zelfs een fan die vroeg of hij de as van zijn overleden moeder over het veld mocht uitstrooien. De Beerschotsupporter is echt een van de meest maffe producten die er zijn.”

Mocht die man de as uitstrooien?

“Neen. Emotionaliteit rond voetbal is belangrijk, maar het mag niet overslaan naar absurditeit. Er kwam ook het voorstel om op de fandag een tatoeëerder in het stadion te installeren, zodat mensen de naam Beerschot of het stamnummer 13 voor altijd op hun arm konden laten schrijven. Dat leek me dan weer qua aansprakelijkheid niet zo verstandig.”

Mensen kwamen u bedanken, zegt u. Voelt u zich een van de redders van Beerschot?

“Ik ben 1 van de 10.000 redders van Beerschot – en dat is geen boutade waar ik vooraf goed heb over nagedacht. Het verhaal is vreselijk simpel: zonder de supporters zijn wij niks. Dát is wat we nu tonen aan het hele voetbalgebeuren in België: een club bestaat uit supporters. Ik ben perfect vervangbaar. En de andere bestuurders ook. Ik vind mezelf niet plots dé uitstraling van het Beerschotgebeuren, ik voel me niet mister Beerschot. Daarom wilde ik dit interview liefst met meerdere bestuurders doen.”

Dacht u vooraf dat u in het bestuur van Beerschot Wilrijk zou belanden?

“Neen, want ik wou dat eerst niet doen – ik heb ook mijn advocatenpraktijk en mijn gezin. Maar toen kwam die heel expliciete vraag van Wilrijk. Met enkelen beslisten we om het toch te doen, we vonden dat we het project niet in de steek mochten laten. Maar het enige wat voor ons telde, was: de club en de supporters. Want voor alle duidelijkheid: we kochten allemaal ons eigen abonnement. Als we eten op den Beerschot of iets willen uit de fanshop, betalen we dat. Gaan we mee op verplaatsing, dan kopen we ons eigen ticketje. We halen geen halve eurocent uit de club.”

In het geheugen gegrift

Hoorden jullie nog iets van de man die Beerschot in de vernieling reed, ex-voorzitter Patrick Vanoppen?

“In het kader van de overgang van de naam had ik een aantal keren contact met hem. Hij sms’te me eens felicitaties, hij liet weten blij te zijn dat er toch nog iets is.”

Jullie dachten eerst dat het niet nodig was om de naam Beerschot te kopen.

“Ja, maar om te vermijden dat het tot een openlijk conflict zou komen met de curator, kochten we met de opbrengsten van de fandag toch de naam, de kleuren en de logo’s. Nu is het duidelijk: de naam Beerschot is van de vzw ‘Wij zijn Beerschot’.”

Dat kan van pas komen in het kader van de geruchten over Beerschotgezinden die zoeken naar een stamnummer in de tweede klasse. Het is dus onmogelijk dat pakweg Westerlo buiten jullie om plots Westerlo-Beerschot gaat heten?

“Ze moeten altijd via ons passeren.”

Ex-voorzitter Paul Nagels komt voor in die geruchten. Hoorde u nog namen?

“In eender welk gerucht rond Beerschot duikt de naam van Bob Van Jole op (ex-ondervoorzitter van Beerschot, nvdr). Maar wij zijn in die verhalen nog nooit als gesprekspartner opgenomen. Als je het beste voor hebt met de supporters en de club, dan kom je toch even vragen daarover te praten?”

Anders gaat het over ego’s die opspelen?

“Voilà. Als iets goed loopt, zijn er altijd wel die denken dat ze het beter kunnen. Om dan misschien ineens naar buiten te komen met een project dat tweespalt zou kunnen brengen.”

Als iemand opduikt met zo’n voorstel, zijn de Beerschotfans in staat om daarin mee te gaan.

“We horen nu toch vaak dat de mensen geen nieuw, zot avontuur willen. De Beerschotsupporters genieten van het huidige verhaal, onderschat dat niet. Ze zeggen dat ze dit nooit hadden willen missen, dat het in hun geheugen gegrift zal blijven. Als iemand van Antwerp nu opmerkt dat zijn club in de tweede klasse speelt, antwoordt de Beerschotsupporter: wij spelen in eerste!”

Kind zien opgroeien

Komt de overname van een stamnummer voor in het toekomstperspectief dat ú ziet voor Beerschot Wilrijk?

“Vanaf de derde klasse hou je een club niet recht met de verkoop van abonnementen en met partners die op het huidige niveau sponsoren. Ik hoop dat de bedrijfswereld in Antwerpen ons dan zal steunen omdat wij een Antwerps, schuldenvrij project hebben zonder invloeden uit Afrika, Oezbekistan of Rusland.”

De Antwerpse bedrijfswereld is nooit happig geweest om veel geld in het voetbal te stoppen.

“Daar zijn we ons van bewust.”

U sluit in uw uitleg zo’n overnameverhaal ook niet volledig uit.

“Het heeft absoluut niet mijn voorkeur, dan is volgens mij je veer gebroken.”

Je veer kan ook breken door jarenlang te ploeteren in derde klasse.

“Ja, maar het lijkt mij absoluut de moeite om het eerst op eigen kracht te proberen. Stel dat we volgend seizoen een stamnummer kopen in eerste klasse en we bengelen na vijf speeldagen onderaan, denk je dat de Beerschotsupporter dan aan de poort gaat roepen: ‘Zeg, bedankt hé, want het is toch nog altijd eerste klasse’? Het is leuker om een klein kind stap voor stap te zien opgroeien dan om plots een achttienjarige voor je neus te hebben die gebuisd is op de universiteit.”

Ronduit ridicuul

Wat is uw specifieke taak als bestuurder?

“Ik zit in de juridische cel en pluis bijvoorbeeld mee contracten uit die we binnenkrijgen. Het gebeurde al dat we zo’n contract zeven keer terugstuurden om het te laten aanpassen. Dat is wat anders dan toen ik indertijd voor een logehouder contracten met Beerschot sloot. Zo’n contract werd niet nagekeken door de club, dat werd gewoon getekend. Dat was ronduit ridicuul. Juridisch gesproken was dat soms een overeenkomst die de club als het ware niet kon verbreken.

“Voor de rest ben ik nu ook bezig met de verdere uitbouw van de clubstructuur.”

Op dit moment is de club een vzw met achttien bestuurders.

“Er zijn zes mensen van Beerschot en twaalf van Wilrijk. Maar die twaalf zijn eigenlijk ook Beerschotsupporters. Als er vroeger in Wilrijk honderd man langs de lijn stond, waren zeventig van hen de avond voordien naar Beerschot gaan kijken.”

Dekten de mensen van Wilrijk zich met hun tweederdemeerderheid in voor mocht het verhaal een kant uitgaan die ze niet wensen?

“Neen, beslissingen komen er via een gewone meerderheid. Het kan grenzeloos naïef klinken, maar zulke blokkeringsmogelijkheden hebben nooit gespeeld. Anders hadden de mensen van Wilrijk allang gezegd dat de naam en het logo van de vzw ‘Wij zijn Beerschot’ moeten overgeheveld worden naar de globale vzw. Alles gebeurt in perfect vertrouwen.”

Hoelang wilt u bestuurder blijven?

“Tot ik weet dat het project goed op de rails staat.”

Niet per se tot in eerste klasse?

“Niet per se, maar mogelijk wel, als het mij gelukkig blijft maken. Ik geniet er nu hard van. Omdat ik via mijn job altijd in contact kom met harde situaties, is dit voor mij een mooie afwisseling, heel ontspannend. Wat ik onderschatte, is de impact van zo’n club. Als ik nu de vreugde zie bij de Beerschotsupporters, heb ik echt het gevoel dat ik iets goeds gedaan heb. En je kunt altijd wel iets goeds doen, binnen je gezin, op kantoor of via een donatie. Maar dit gaat over een groep van 10.000 à 15.000 mensen. Dat zei ik ook al eens tegen de spelers. Als deze jongens kampioen spelen, brengen ze een massa van duizenden mensen in een delirium. Dat kan een CEO niet, dat kan de burgemeester van de stad Antwerpen niet, dat kan zelfs de eerste minister niet. Dat is iets waar in het voetbal toch eens moet over nagedacht worden. Het gaat niet alleen over de hoeveelheid geld die je kunt verdienen.”

DOOR KRISTOF DE RYCK – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Wij tonen nu aan het hele voetbalgebeuren in België: een club bestaat uit supporters.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content