Ik ben 10

© belgaimage

Op 2 juni 2007 trok Jan Vertonghen voor het eerst het shirt van de nationale ploeg aan. Het is de periode van bondscoach René Vandereycken en niemand durft dan te denken dat die jongen die aan RKC is uitgeleend ooit de 100 caps zou naderen. Een terugkeer naar de eerste geboortekreten van de nieuwe generatie.

Aangezien informatie uit eerste hand altijd het beste is, zijn de openingswoorden voor Jan Vertonghen. Na de olympische halve finale in Peking, onder Jean-François de Sart, vertelt de Rode Duivel aan Sport/Voetbalmagazine: ‘Ik speel wel graag naast Marouane Fellaini. Hij is zó sterk, niet normaal! Hij heeft kwaliteiten die niemand anders heeft. Hij wint veel duels, scoort makkelijk met het hoofd. We praten veel. Hij gaat vooral mee in de aanval en ik blijf wat hangen. Dat werkt goed op die manier. Ik hoop dat we voor tien jaar vertrokken zijn!’

Het einde van dat decennium nadert en beide mannen zijn er nog altijd. Jan Vertonghen werd dan wel een linie achteruit getrokken op het veld, in de hiërarchie van de meest iconische voetballers van het Belgische voetbal staat hij op de eerste rij. Hij zit Jan Ceulemans op de hielen wat betreft het recordaantal caps en dat is voor hem zo’n obsessie geworden dat hij zelfs de kleinste vriendenmatch van de Duivels absoluut wil spelen. Zijn eerste cap dateert ondertussen van tien jaar geleden: vorige week, op 2 juni, vierde Jan het jubileum van zijn internationale debuut.

Zoals in Back To The Future gebeurt het tijdreizen in een auto. Al zat Vertonghen vast niet in een DeLorean toen zijn coach Marc Wotte hem belde tijdens zijn dagelijkse honderd kilometer tussen Waalwijk en Amsterdam. De trainer van RKC, de club uit Waalwijk waaraan Ajax onze landgenoot heeft uitgeleend, vertelt de speler dat hij een nationale selectie te pakken heeft. ‘Ik dacht eerst dat het voor de beloften was’, legt Jan uit. Maar neen, het gaat niet om de lijst van Jef de Sart. Het is René Vandereycken die zijn naam opgetekend heeft. De bondscoach verklaart zijn keuze op de beknopte en wat arrogante manier die de media zo op de kast jaagt: ‘Voor velen is Jans selectie zeker een enorme verrassing, maar voor mij is het de vanzelfsprekendheid zelve.’

Variatie

‘Jan was een beetje het goudhaantje van Vandereycken’, weet Thomas Chatelle nog, die zelf een aantal keren international was in die voor de Duivels donkere periode. Er is enig scepticisme wanneer Vandereycken de naam van Vertonghen uit zijn hoed tovert. Daar dient bij gezegd te worden dat de bondscoach dertig spelers zal laten debuteren bij de nationale ploeg in de dertig interlands die onder zijn mandaat worden afgewerkt. En daar zit nogal wat variatie in. Eden Hazard debuteert bijvoorbeeld terzelfdertijd als Jeroen Simaeys. En Steven Defour deelt zijn maidenmatch met Nathan D’Haemers. Van de dertig nieuwelingen die door de voormalige succescoach van RWDM voor de leeuwen worden gegooid, maakten er zes nog de reis naar het EK in Frankrijk vorige zomer mee.

‘Het is duidelijk dat we wel beseften dat er een nieuwe generatie aankwam, met spelers die veel kwaliteiten hadden’, vertelt Philippe Léonard, die bijna aan het einde van zijn loopbaan bij de Duivels was toen hij daar in mei 2006 Mousa Dembélé zag neerstrijken. ‘Er waren heel veel nieuwkomers in die tijd en we wachtten tot we zagen hoe ze het op het veld deden om te weten of ze ons iets konden bijbrengen. Van Mousa hadden we dat direct in de gaten: wanneer je hem de bal gaf, verloor hij die zelden. Je merkte dat er talent aanwezig was, maar we wilden nog weleens zien of ze zouden bevestigen.’

Twijfel is er alleszins wanneer Jan Vertonghen voor het eerst het shirt van de Rode Duivels aantrekt. Tenslotte gaat het om een speler die er dan net een half seizoen heeft opzitten bij een bescheiden Eredivisieclub die bovendien gedegradeerd is. Maar het feit dat men hem beloofd heeft na de zomer naar Ajax te mogen terugkeren, plus de eerste ballen die de halve Nederlander raakt, weten iedereen te overtuigen. ‘Hij werd direct geapprecieerd, zowel door de groep als door de technische staf’, onderstreept Karel Geraerts. ‘Het was een speler die extravert was en met iedereen praatte, met de Vlamingen en de Walen. Hij werd heel snel echt een deel van de Rode Duivels.’

Temeer omdat zijn prestaties op het veld de indrukken van de kleedkamer bevestigen. In wat destijds in België nog ‘een verdienstelijke nederlaag’ werd genoemd, 1-2 tegen Portugal, speelt Vertonghen zich in de kijker. Hij verdient daardoor meteen een plaatsje in de kern voor de volgende kwalificatiecampagne, die richting het WK 2010. Gaandeweg treedt de nieuwe generatie op het voorplan: Dembélé, Defour en Fellaini zijn er al, net als Thomas Vermaelen, Nicolas Lombaerts en Vincent Kompany. De lente daarop zal er nog Axel Witsel bijkomen en in zijn tweede en tevens laatste campagne voegt Vandereycken ook nog Kevin Mirallas en Eden Hazard in het raderwerk in – dat dan overigens nog altijd stroef draait.

Hiërarchie

Enkele maanden voor Vertonghen was dus zijn maatje Vermaelen debutant onder René Vandereycken. De verdediger speelde de eerste wedstrijd in het tijdperk na Aimé Anthuenis, een oefenmatch tegen Saoedi-Arabië. Hij werd al snel een vaste waarde op de linksachter, nochtans niet zijn echte positie. Paradoxaal genoeg had Vandereycken besloten om Philippe Léonard – wél een linksachter, maar al over het hoogtepunt van zijn carrière heen – als centrale verdediger op te stellen.

‘Thomas was een jongen die wilde bijleren’, steekt Léonard van wal. ‘Ik speelde een beetje achter hem, dus ik gidste hem veel. Ik zei hem dat hij zich geen zorgen moest maken om wat er in zijn rug gebeurde, dat hij op anticipatie kon spelen, want dat ik de diepte wel zou afdekken. Dat zijn basisafspraken op tactisch gebied, maar ik denk dat het goed is om het daar in de match nog eens over te hebben. Dat stelt zo’n jongen gerust en het vergemakkelijkt de integratie.’

Léonard omschrijft de nieuwkomers als erg luisterbereid, ver van de generatieconflicten waarover destijds zoveel werd gepraat toen de resultaten er niet waren: ‘Een jongen als Mousa bijvoorbeeld, die kende zijn plaats. Die heeft altijd de hiërarchie gerespecteerd.’ Ook volgens Chatelle viel het best mee met die clans: ‘Ik heb de eerste wedstrijden van Fellaini meegemaakt en ik dacht bijvoorbeeld niet dat hij een leider zou worden. Ik herinner me dat eerder van gasten als Vincent Kompany, Timmy Simons of Daniel Van Buyten, die zich lieten horen in de kleedkamer. Van Kompany zag je meteen dat het de toekomstige patron zou worden.’

Nieuwe mentaliteit

Vertonghen van zijn kant integreert zich geruisloos, in tegenstelling tot Kompany of Fellaini, die volgens Chatelle meteen indruk maakte door zijn bovengemiddelde atletische vermogens: ‘De evolutie is zachtjes verlopen. Tegenwoordig heb je allemaal jongens die topmatchen spelen in het weekend. Zij hebben een einde gemaakt aan het inferioriteitsgevoel dat op de kleedkamer van de nationale ploeg woog. Er hing altijd zo’n sfeertje van ‘we geraken toch niet hogerop’, dat zorgde op den duur voor een blokkering. Gaandeweg is dat verdwenen en het zal helemaal weg zijn als we eens de halve finales van een groot toernooi bereiken.’

Jan Vertonghen, opgeleid in de Ajaxschool en gevoed door het Nederlandse voetbal, is een van de toonbeelden van die nieuwe Belgische mentaliteit. In 2008 spreekt hij al gewichtige woorden, het is het discours van een erg ambitieuze jongeman, die zich van in het begin laat opmerken door zich te richten tot sterkhouders als Simons: ‘We willen allemaal naar de Europese topclubs en daar trofeeën mee winnen. We willen grote toernooien spelen, zoals een WK en een EK. En niet alleen met de bedoeling om door de poulefase te geraken, we willen zo ver mogelijk geraken. Tegen Spanje was niemand tevreden met die 1-2. Zelfs met een draw was dat niet zo geweest. We wilden en moesten eigenlijk winnen. We zijn jong en zitten vol ambitie. We zijn niet bang van Carles Puyol, Xavi, Fernando Torres of Emre Belözoglu.’

‘Ze hebben voor frisheid en zorgeloosheid gezorgd in de kern van de nationale ploeg. Dat zijn aspecten die je altijd nodig hebt binnen een groep’, onderstreept Philippe Léonard. Chatelle gaat verder: ‘Dat zorgeloze kantje, dat kan soms de indruk wekken van arrogantie, van superioriteit, maar in werkelijkheid is het gewoon zo dat ze elke ontmoeting dankzij hun talent met een zeker gemak kunnen aanvatten. Sommigen zien dat als een gebrek, maar voor mij is dat een belangrijke kwaliteit in het voetbal. Zeker als je zulke talenten hebt als in deze generatie, natuurlijk. Want ze toonden zich op bijna alle posities, de toevloed was echt indrukwekkend, je zag zo dat dit een complete generatie zou worden. Met hun talent en hun zorgeloosheid hebben ze voor een ommekeer gezorgd. Voordien waren we mentaal niet top, wij waren die kleine Belgen…’

Het kleine België is door de fitnesszaal gepasseerd. Tegenover tien jaar geleden is Jan Vertonghen evenzeer veranderd als zijn ploeg. De conclusie is van Karel Geraerts: ‘Toen Jan erbij kwam, had hij niet overdreven veel body. Niet zoals nu alleszins. Hij was nogal tenger, niet bijzonder gespierd. Je ziet dat hij daar hard aan gewerkt heeft en veel vooruitgang heeft geboekt. Nu is hij een beest.’

door Guillaume Gautier – foto’s Belgaimage

‘Jan Vertonghen was een speler die extravert was en met iedereen praatte, met de Vlamingen en de Walen. Hij werd heel snel echt een deel van de Rode Duivels.’ Karel Geraerts

‘Tegenwoordig heb je allemaal jongens die topmatchen spelen in het weekend. Zij hebben een einde gemaakt aan het inferioriteitsgevoel dat op de kleedkamer van de nationale ploeg woog.’ Thomas Chatelle

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content