Zeven jaar nadat hij richting Nederland, en later naar Engeland en Denemarken trok, is Steve De Ridder (28) weer in België. Bij Zulte Waregem wil de Gentenaar in eigen land tonen waarom fans van De Graafschap hem ooit hun dochter aanboden opdat hij er zou blijven.

Het is 20 augustus 2006. Op Lokeren valt AA Gentjeugdproduct Steve De Ridder vijftien minuten voor affluiten in voor Marcin Zewlakow, zijn debuut in de Belgische hoogste klasse. Een droom wordt werkelijkheid voor de rasechte Buffalo, geboren en getogen in de Arteveldestad en als kind vaak op post in de spionkop van het Ottenstadion. Een groot talent ook, want deel uitmakend van de Belgische ‘superlichting’ van 1987. Een maand voor de wedstrijd op Lokeren was De Ridder zelfs de vaste spits op het EK U19 in Polen. Aan zijn zijde onder meer Fellaini, Lamah, Legear, Mirallas, Ogunjimi en Pocognoli. Dembélé en Vanden Borre hebben dan al hun weg naar de A-ploeg gevonden.

Die status bij de jonge Duivels en zijn eerste minuten in de Jupiler League doen de 19-jarige aanvaller dromen van (veel) meer, maar de ontnuchtering is groot als AA Gentcoach Georges Leekens, niet tuk op kleine, dribbelvaardige spelers, hem een heel seizoen als achttiende/negentiende man gebruikt – in het begin afwisselend met ene Bryan Ruiz. Het seizoen erop wordt De Ridder, na een eerdere passage bij Eendracht Aalst, opnieuw uitgeleend aan een tweedeklasser: VW Hamme. Met succes, want na achttien doelpunten staan de eersteklassers in de rij voor de beloftevolle spits. Die mag ook bij AA Gent blijven, maar is ongeduldig, wil speelkansen en een beter contract dan wat manager Michel Louwagie aanbiedt. Genoeg geïnvesteerd in zijn carrière, vindt hij. Er dreigt een patstelling, tot De Graafschap opduikt en 300.000 euro neertelt voor de jonge Belg.

Veel wil Steve De Ridder er niet meer over kwijt. “Jammer dat Leekens het niet in mij zag, maar dat is zijn goed recht. En ja, ik was misschien te ongeduldig. Anderzijds heeft die eigenschap mij zo ver gebracht. Als ik geen uitleenbeurt had geëist aan Hamme en me niet zo hard had opgesteld tijdens de onderhandelingen, dan was ik gewoon braafjes bij AA Gent gebleven en er misschien nooit doorgebroken. En dan speelde ik nu ergens in vierde klasse. Toen De Graafschap op de deur klopte, heb ik dan ook direct toegehapt. Geen slechte keuze, achteraf gezien.”

Van zero tot hero

Nochtans liep het in Doetinchem niet meteen op wieltjes. “Ik begon in de basis, maar verdween daarna uit beeld, zat zelfs even op de tribune. Terecht. Ik speelde met oogkleppen op, had enkel oog voor mezelf. Op en naast het veld. Ik zat er ook alleen, geen familie, vrienden of vriendin in de buurt die me konden bijsturen. Ik moest als 21-jarige zelf alles ontdekken.” Bovendien in een rotseizoen, want De Graafschap degradeerde uit de Eredivisie. “En toch bleef ik hard werken”, benadrukt De Ridder. Waardoor het alsnog goed kwam: van een miskoop tot zelfs bepalende speler in de titelcampagne van de Superboeren in de Jupiler League (de Nederlandse tweede klasse). Negen goals én tien assists. De oogkleppen waren afgevallen.

Ook in Doetinchem voelde de Belg zich steeds beter. “Geen bruisende, historische stad als Gent, maar toch een gezellig, compact centrum waar ik een appartementje betrok. Het enige nadeel was dat mijn vriendin Anouk in België bleef en ik haar en mijn familie slechts om de twee weken zag, wanneer ik even terugkeerde naar Gent. Als ik al na een dag weer moest vertrekken, had ik het weleens lastig, maar echt verlangen naar huis? Zelden of nooit. Veel jongens kwijnen zo weg, terwijl ik wist: nu komt mijn carrière op de eerste plaats.”

Ondanks zijn jonge leeftijd werpt De Ridder zich ook op als leider naast het veld. “Qua mondigheid was ik meer een Nederlander dan een Belg en dat apprecieerden ze er wel. Niet dat ik om de haverklap ongepast tussenkwam, maar vroeg men mijn mening, dan gaf ik die, zonder rond de pot te draaien.” Sociale kerel, flitsende, technische voetballer, bij de traditieclub De Graafschap en zijn vele fans groeide De Ridder al vlug uit tot een halve cultheld. In het derde seizoen, opnieuw in de Eredivisie, ook verkozen tot Speler van het Jaar. Toen de Belg daarna leek te zullen vertrekken, werd hij, na clubmonument Guus Hiddink, zelfs pas de tweede voetballer voor wie de fans uit de Achterhoek een grootscheepse actie in het leven riepen. Via de hashtag #stiefblief konden ze spullen aanbieden om Steve The Knight in Doetinchem te houden. “Plots had ik op Twitter duizend in plaats van vijftig volgers. Ik heb van alles voorbij zien komen: een jaar lang gratis bier, patat, taart, een gratis grasmaaiercursus… Sommige fans boden zelfs hun dochter aan, al wist ik niet of ik dat serieus moest nemen.” (lacht)

De Engelse droom

Op zijn 24e is De Ridder in de zomer van 2011 echter rijp voor een stap hogerop. Uit België toonde toen al het Zulte Waregem van Patrick Decuyper interesse, maar toen de Engelse tweedeklasser Southampton hem liet overvliegen, was de zaak rap beklonken. “Mijn ontvangst, het St. Mary’s Stadium met 33.000 zitjes, de film over de rijke traditie van de club, de rood-witgekleurde fans… Alles en iedereen ademde er voetbal. Bovendien had ik als kind één grote wens: ooit in Engeland spelen. Jammer voor de fans van De Graafschap, maar ze begrepen het. Met een transfersom van ruim een miljoen euro deed de club ook een goeie zaak.”

Ook in de havenstad aan Het Kanaal woonde De Ridder in het centrum en voelde hij er zich als een vis in het water. De aanpassing als voetballer in The Championship verliep echter moeizamer. “In het begin kwam ik vooral fysiek tekort. Als lichtgewicht moesten er dus kilo’s bij om te kunnen optornen tegen die beesten van verdedigers. En dat tempo! Bal veroveren en direct volle bak vooruit. Het duurde even eer ik dat gewend was. Net als het moordende wedstrijdschema: zaterdag, dinsdag, zaterdag, dinsdag… Ruim zestig partijen op een seizoen.”

Mede door het werk in de fitness – “vijf kilo spieren meer dan nu, bijna een Jerommeke” – vond De Ridder toch zijn draai in zijn eerste seizoen bij The Saints. “Ook omdat we geen kick-and-rush speelden, maar combinatievoetbal dat mij beter paste. De ploeg klikte ook meteen in elkaar. Wat wil je, met artiesten als Rickie Lambert, Adam Lallana, Luke Shaw, Calum Chambers… Geen wereldtoppers, maar nu toch aan de slag bij Liverpool, Manchester United, Arsenal… Op training heb ik enorm veel geleerd van die gasten.”

Een basisstek was voor Riddler – zoals zijn ploegmaats de Belg noemden, naar de gelijknamige vijand van filmfiguur Batman – slechts vijf keer weggelegd, maar hij viel wel 27 keer in. “Een supersub, hé. Op den duur begonnen de fans, als ze voelden dat er iets moest gebeuren, zelfs ‘Steeeeeve!!!, ‘Steeeeeve!!!’ te scanderen. Dat ging door het hele stadion. Kippenvel. Zelfs op verplaatsing, zoals bij Reading, de dertiende match van het seizoen. Een half uur voor het einde viel ik in en in de tachtigste minuut knalde ik de bal onderkant lat binnen, aan de zijde van de bezoekende supporters. Iedereen werd gek. Onvergetelijk.”

Het mooiste moment volgde helemaal op het einde van het moordende kampioenschap. “We moesten winnen tegen Coventry om als tweede te eindigden en rechtstreeks te promoveren. Ik begon op de bank, maar ben nooit zo zenuwachtig geweest als toen. Gelukkig stonden we na twintig minuten al 2-0 voor en kon ik volop genieten toen ik het laatste kwartier het veld op mocht. Het feest achteraf, de hele week erop zelfs: een grote euforie. Naar de Premier League! Niet te geloven. Wie had dát gedacht toen ik nog bij Hamme speelde…”

Tackle op Hazard

Na de promotie in 2012 werd De Ridders inbreng bij Southampton echter steeds minder. Slechts vier invalbeurten, en nog eens drie bij tweedeklasser Bolton Wanderers, waarvoor hij in de tweede seizoenshelft een maand op huurbasis uitkwam. “Niet leuk om aanvankelijk elke wedstrijd in de tribune te zitten, maar ik was realistisch. Er liep zó veel kwaliteit rond… Toch liet ik mijn kop niet hangen. Zo dwong ik op training mijn stek in de selectie af, en mocht ik in december, tegen Sunderland, mijn debuut in de Premier League maken. In een half uur Simon Mignolet enkele keren aan het werk gezet, twee gele kaarten afgedwongen… Ondanks het 0-1-verlies toch een mijlpaal in mijn carrière.

“Even speciaal was het FA Cupduel, begin januari tegen Chelsea. Een pandoering, 1-5, maar wel 35 minuten gespeeld tegen Hazard, Ivanovic, Lampard, Luiz, Mata, Oscar… Ook geel gepakt, na een tackle op… Hazard. (lacht) En dat voor de ogen van een hele bus vrienden die vanuit Gent waren overgekomen.”

Daar bleef het echter bij, al heeft De Ridder dat nooit gefrustreerd. “Ik heb mijn kans gekregen, maar was blijkbaar niet goed genoeg. Ik wil dat gerust toegeven. Het begin van alle wijsheid: weten wat je kunt en niet kunt. Spijt heb ik dus allerminst. Die promotie, die vier Premier Leaguematchen pakken ze mij nooit meer af. Hoeveel Belgische voetballers, behalve de echte toppers, hebben zoiets meegemaakt? Een avontuur dat ik nooit had willen missen.”

Toch trok De Ridder in de zomer van 2013 er een streep onder. De 26-jarige Oost-Vlaming vroeg Southampton om zijn lopende verbintenis te verbreken. “Als ik toen 32 was geweest, dan had ik voor het geld gekozen en mijn contract uitgediend, maar ik wilde niet nog een jaar in de anonimiteit vertoeven en daarna op mijn knieën moeten gaan zitten om ergens aan de bak te raken. Toen FC Utrecht vlug op de bal speelde, ben ik er meteen voor gegaan. Qua salaris ruim de helft moeten inbinden, maar wel een contract voor drie jaar. Bovenal wilde ik gewoon weer lekker voetballen.”

Ondanks een matig en wisselvallig seizoen van de ploeg ontpopte de Gentenaar zich tot de stabiele factor. “Tien goals, twaalf assists, mijn beste seizoen ooit. Alles klikte: met trainer Jan Wouters, met de fans, de stad.”

Eerste keer Europees

Toch trok De Ridder al na één seizoen vorige zomer naar FC Kopenhagen, dat 1,2 miljoen aan FC Utrecht betaalde. “Schitterende stad, vierjarig contract, een stadion van 40.000 plaatsen, een topploeg die elk jaar voor de titel strijdt en dat seizoen ook geplaatst voor de voorrondes van de Champions League. Ik kon dus voor de eerste keer Europees spelen. Weer een stap hogerop, vond ik.”

Aanvankelijk leek het echter weer een pasje terug, want hoewel de Oost-Vlaming in de eerste vier partijen evenveel keer in de basis stond, verzamelde hij de volgende maanden splinters op de bank. “Ik trainde nochtans goed, en heb toen uitleg gevraagd bij coach Ståle Solbakken. Die legde me uit wat ik fout deed. Wat? Dat blijft tussen hem en ik.”

Pas in april dropte Solbakken de Belg na enkele goede invalbeurten weer in zijn vaste elf. “Beloond voor mijn inzet, al speelde de vreselijke enkelbreuk van spits Andreas Cornelius in de volgende match wel in mijn voordeel. Sindsdien startte ik elke keer, ook in de gewonnen bekerfinale tegen FC Vestsjaelland. Mijn eerste echte prijs. Speciaal, maar genieten konden we amper, want drie dagen later speelden we opnieuw voor de competitie.”

Ondanks dat geslaagde seizoenseinde koos De Ridder in juni voor een uitleenbeurt aan Zulte Waregem, dat ook een aankoopoptie heeft. Geen topploeg, geen Europees voetbal. Opmerkelijk. “Waarom? Gewoon, een goed gevoel. Francky Dury was héél duidelijk: ‘Ik wil u!’ Zo’n groot vertrouwen van een coach vind ik superbelangrijk. Bovendien werkt hier Rik Vande Velde als scout, mijn trainer bij Hamme met wie ik ook de voorbije jaren veel contact had. En hoewel Zulte Waregem een slecht seizoen achter de rug heeft, blijft het een mooie, ambitieuze club.”

Geen zorgen

Voor De Ridder speelde echter nog een belangrijke reden mee: “Ik heb altijd de ambitie gekoesterd om ooit in België te tonen wat ik kan. Om zo revanche te nemen op AA Gent? Neen, revanche – of beter, rancune – is voor losers. Vroeger leefde dat wel, maar dat is er nu helemaal uit. Ik was zelfs heel blij met de titel van Gent. En zal ook altijd een zwak hebben voor de Buffalo’s, al voel ik me nu meer verbonden met De Graafschap en Southampton.”

Geen revanchegevoelens dus, maar een andere drijfveer. “Ik ben altijd een beetje een zigeuner geweest die zijn eigen weg zocht, maar na zeven jaar in het buitenland vond ik het tijd om terug te keren naar mijn Gentse roots, en vooral naar de mensen die me na aan het hart liggen.” Het is het grootste verschil met de voetballer die op zijn 21e richting Nederland vertrok, zegt De Ridder. “Toen was ik egoïstischer, alleen met mezelf bezig. Ik heb nu meer oog voor mijn familie en vrienden, doe meer toegevingen. Zeker aan mijn vriendin, die achttien weken zwanger is van ons eerste kindje. Dat zal mijn leven nog meer veranderen.”

Een ding echter niet, aldus de Gentenaar: “Ik zal altijd een dag-tot-dagpersoon blijven, een impulsief iemand die het leven neemt zoals het komt, ervan geniet zonder zich zorgen te maken. Daarom denk ik absoluut nog niet aan volgend seizoen. Terug naar Kopenhagen, waar ik ook een appartement gekocht heb? Bij Zulte Waregem blijven? We zien wel. Francky Dury kan alleszins gerust zijn: als ik mij ergens engageer, gooi ik me volledig.”

DOOR JONAS CRETEUR

“Ik heb mijn kans gekregen in de Premier League, maar was blijkbaar niet goed genoeg. Ik wil dat gerust toegeven.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content