Sanharib Malki (27), die deze zomer van Lokeren naar het Nederlandse Roda JC verkaste, woonde tot zijn zesde in Syrië. Een gesprek over de rampspoed in zijn vaderland. ‘Damascus is een slagveld. ‘

H arm van Veldhoven hoefde afgelopen zomer niet lang na te denken toen hij voor Roda JC Kerkrade op zoek ging naar een nieuwe aanvaller. De trainer wist dat Sanharib Malki, de trefzekere spits in de beste jaargang van de coach bij Germinal Beerschot, op een dood spoor zat in Lokeren. “Voor hem is het zonde dat hij niet twee jaar geleden al naar Roda is gekomen”, zegt Van Veldhoven. “Lokeren is op alle vlakken een verkeerde keuze geweest, maar achteraf is dat natuurlijk altijd makkelijk te constateren.” Van Veldhoven verwacht veel van de Syriër. “Hij werkt hard, kan oorlog maken in het zestienmetergebied en brengt enorm veel passie mee. Of ik met hem over de situatie in Syrië praat? Dat onderwerp snij ik pas aan als ik zie dat hij eronder gebukt gaat.” De eerste vraag aan Malki ligt dan ook voor de hand …

Lijd je onder de situatie in je vaderland?

Sanharib Malki: “Het is vreselijk om te zien hoe mijn land, en nog meer het land van mijn ouders, aan stukken wordt gescheurd. Ik woon sinds mijn zesde in Brussel, maar dat neemt niet weg dat ik Syrisch bloed heb. Het is extra schrijnend dat het tussen twee groepen mensen uit hetzelfde land gaat. De meeste van mijn familieleden zijn vertrokken, ik heb alleen nog een oom en tante in het noorden van Syrië wonen. Mijn vader is er drie maanden geleden nog geweest, gek genoeg is daar weinig merkbaar van de gevechten elders in het land. Zij lezen in kranten wat de rest van de wereld ziet. Maar de hoofdstad, Damascus, is één slagveld. Als ik zie wat daar gebeurt, krijg ik tranen in mijn ogen.”

Op welke manier hou je jezelf op de hoogte van de situatie?

“Net zoals jij dat vermoedelijk doet. Via westerse media, terwijl mijn vader in Brussel de hele dag non-stop naar Al Jazeera kijkt, en belangrijke zaken naar mij doorbelt. Ik ben dus nog verbonden met het land via die oom en tante, maar ook door het voetbal. In de nationale ploeg heb ik veel jonge spelers leren kennen die in of net buiten Damascus wonen. Wat wij op televisie zien, is hun realiteit van de dag. Het meest pijnlijk vind ik de beelden van kinderen die niets te eten krijgen, met daaromheen mensen met geweren. Niet om vrede te stichten, maar puur om te strijden. En als je verhalen hoort hoe opstanden de kop in worden gedrukt, dat is amper te bevatten. Gemiddeld wordt elk uur een Syriër vermoord, hoorde ik. Elk uur! Het zijn onmenselijke praktijken.”

Hoe kijk jij aan tegen de botsing tussen de opstandelingen en het regime?

“De roep om democratie snap ik heel goed. Maar dat is niet zo gemakkelijk als het lijkt. Kijk naar Irak. Het Amerikaanse leger is daar inmiddels weg, maar hoeveel problemen zijn er nog? Je kunt niet zomaar een land veranderen, daar gaan jaren, misschien wel decennia overheen. Ik ben erg bang dat Syrië een tweede Irak wordt. Het is natuurlijk ook een kettingreactie. Na Egypte, Tunesië en Libië is nu Syrië aan de beurt. Mensen zien om zich heen dat de revolutie mogelijk is, maar ik vrees dat deze president ( Bashar al-Assad, nvdr) zich niet zomaar overgeeft.”

Ook niet nu de EU een boycot heeft ingevoerd?

“Nee, daar laten leiders als Assad zich echt niet door afschrikken. Op zich is het goed dat Europa zijn afkeer toont, maar ik vrees dat het ten koste gaat van de bevolking van Syrië. Als dat gebeurt, bereik je alleen een averechts effect.”

Geen kritiek

Wanneer ben je zelf voor het laatst in Syrië geweest?

“Drie jaar geleden. Ik heb er tot mijn zesde gewoond, toen zijn we met het hele gezin naar België gegaan. Mijn ouders en zes kinderen. Ik heb drie oudere zussen, twee jongere broertjes, en daar is in België nog een klein zusje bij gekomen. Mijn herinneringen aan mijn jeugd in Syrië zijn beperkt. We hadden een mooi huis, met een groot terras als binnentuin. Daar voetbalden we altijd. Voor de rest weet ik vooral dat er heel weinig in de buurt te beleven was, en dat is in al die jaren niet veranderd. Het noorden van Syrië is uitgestrekt en droog. Toch hadden wij het, vergeleken met veel andere mensen, helemaal niet zo slecht.”

Toch kozen jouw ouders ervoor om naar Europa te verkassen.

“Omdat het leven in België beter is en de economische kansen groter zijn. Ons gezin is niet het enige dat Syrië achter zich heeft gelaten. Mijn familie is over het hele Westen uitgewaaierd. Naar Istanboel, Duitsland, Frankfurt, New York en zelfs Enschede. Maar de belangrijkste reden is toch het religieuze aspect. De meeste mensen in Syrië belijden de islam, en wij zijn christelijk. Met zo’n tien procent vormen we een duidelijke minderheid, dat kan weleens tot problemen leiden. In dat perspectief moet ik zeggen dat Assad altijd goed voor de christenen heeft gezorgd. De Moslimbroederschap probeert hem nu van de troon te stoten, maar wie geeft garanties dat het straks beter wordt? Niemand weet hoe het land er straks uit gaat zien. De vraag is of wij dan überhaupt nog terug naar Syrië kunnen …”

Snap je het onbegrip in het Westen, als je door een westerse bril kijkt?

“Natuurlijk. Syrië kent geen verkiezingen, laat staan éérlijke verkiezingen. Van democratie hadden veel mensen nog nooit gehoord, totdat ze opeens in allerlei buurlanden betogers de straat op zagen gaan. De onvrede snap ik wel. Als ik nu met mijn oom en tante in Qamishli bel, moeten ze uitkijken dat ze niets kritisch zeggen. Want wie op een negatieve manier over de president praat, gaat de gevangenis in. Natuurlijk zijn dat, vanuit Nederland beschouwd, idiote toestanden. Maar als je door een Syrische bril kijkt, is het een ander verhaal.”

Loop jij vanuit hier ook gevaar, als je iets negatiefs zegt?

“Ik ben een speler van de nationale ploeg, dus ze kennen me wel. Maar reken er maar niet op dat ik voorlopig naar Syrië ga. Zolang het onveilig is, blijf ik hier.”

Verbroedering

Eigenlijk hadden jullie onlangs een thuiswedstrijd moeten spelen?

“Ja. Er stond een WK-kwalificatieduel met Oezbekistan op het programma, maar sinds een aantal maanden zijn we voor thuiswedstrijden naar Jordanië uitgeweken. Ik had me moeten melden, maar uiteindelijk is het helemaal niet doorgegaan. We zijn gediskwalificeerd, doordat in onze vorige wedstrijd een speler was opgesteld die eerder voor de nationale ploeg van Zweden heeft gevoetbald. Ik weet het, er zijn ergere dingen, maar het toont wel weer aan hoe matig het allemaal is geregeld in Syrië …”

In januari van dit jaar speelde je nog mee in het toernooi om de Azië Cup.

“Dat was een fantastische ervaring. Tijdens elke wedstrijd zaten er in Syrië twintig miljoen mensen voor de tv. Door zo’n evenement wordt er opeens anders tegen je aangekeken als voetballer. Mensen kennen je, spreken je aan op straat. Het toernooi was in Qatar, waar het in januari prima toeven is. We begonnen goed met een overwinning op Saoedi-Arabië, maar verloren daarna van Japan en Jordanië. Alle drie wedstrijden speelde ik mee. Het is bijzonder dat ik in Europa voetbal. Het grootste deel van onze ploeg speelt in Iran, Koeweit en Syrië zelf. Ikzelf zou nooit meer in zulke landen willen voetballen, maar die jongens onttrekken zich zo aan een arm bestaan.”

Waarom word je eigenlijk de Tank van Damascus genoemd?

“Haha, geen flauw idee. Eerlijk gezegd heb ik er pas in Nederland voor het eerst over gehoord. Net als dat sommige mensen me De Tijger noemen. In de media hier verschenen berichten dat het mijn bijnaam zou zijn, maar de oorsprong ervan heb ik zelf niet kunnen achterhalen. De Tank, oké, misschien vanwege mijn spel. Maar dan toch wel De Tank van Qamishli …”

In veel Arabische landen heeft het bewind invloed in het voetbal. Is dat in Syrië ook zo?

“Nee, dat valt mee. Het is niet zo dat de president de bondscoach ontslaat. Als we de kwartfinale om de Azië Cup hadden gehaald, waren we wel ontvangen op zijn paleis.”

Jij was er niet rouwig om dat het niet gebeurde.

“Qua voetbal wel, qua viering niet. Misschien ook doordat ik flink verwesterd ben. Ik heb een dubbel paspoort en voel me inmiddels meer Belg dan Syriër.”

Waarom heb je destijds dan voor Syrië gekozen?

“Vanwege het feit dat ik nog familie in het land heb wonen, én dat ik me ervan bewust ben dat ik met het voetbal iets kan betekenen voor de christenen in Syrië. Naast alle moslims zitten er nu drie christenen in de nationale ploeg, dat is voor die minderheid in het land heel veel waard. Ik vind dat het kan, want als je voetbalt, ben je niet met religie bezig. Bovendien belijden alle godsdiensten toch vrede en liefde? Landen als Ghana en Ivoorkust neem ik als voorbeeld. Daar spelen voetballers met verschillende godsdiensten samen, en dat gaat prima. De boodschap die wij uitdragen, zou tot verbroedering moeten kunnen leiden.”

DOOR DAVID DE VRIES

“Er wordt gemiddeld elk uur een Syriër vermoord.”

“In Syrië hadden we een mooi huis, met een groot terras als binnentuin. Daar voetbalden we altijd.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content