Boven de straten van Porto hangen kleurige wimpels. Maar, zegt Anna, onze uitstekende gids tijdens een rondrit door de stad, dat heeft niets met Euro 2004 en alles met 24 juni te maken. Dat is de geboortedag van Sint-Jan de Doper, de patroonheilige van Porto, voor wie de festiviteiten al op gang zijn gekomen. De rood-groene vlaggen in vele ramen hangen er wel wegens het voetbal. De kraters her en der in de stad voor de aanleg van een ondergrondse metro hadden dan weer al lang verdwenen moeten zijn. Begonnen in 1999 met het oog op de uitverkiezing van Porto als Europese cultuurhoofdstad in 2001, is er nog altijd maar één lijn klaar (van de stadsrand naar voorstad Boavista). Volgens Anna schiet het niet op wegens het uitzonderlijk harde graniet waarop Porto vele eeuwen geleden ontstond. Dat zou kunnen. Ook de oude binnenstad, door de Unesco op de lijst van te beschermen werelderfgoed gezet, is een en al verval. Nergens lijkt ook maar een poging te zijn ondernomen om de stad mooier voor te stellen dan ze is en zo de EK-bezoeker te overtuigen tot een terugkeer later. Hoe de toeristische sector van Porto garen moet spinnen bij het voetbalkampioenschap, is dan ook een raadsel.

Wel een parel is het Estádio do Dragão, sinds november 2003 in gebruik genomen als de nieuwe thuishaven van Champions-Leaguewinnaar FC Porto. Dat mag ook wel. Voor ruim 67 miljoen euro verrees het op een boogscheut van het oude Estádio das Antas, op een heuvel met magnifiek uitzicht op de overkant van de rivier Douro. Het contrast met de historische binnenstad is enorm. De zeven stadions die Portugal nieuw bouwde voor dit EK en de drie die het renoveerde, kostten samen 390 miljoen euro, voornamelijk betaald door de overheid.

Op de ochtend van de openingswedstrijd verklaart de burgemeester van Porto op de televisie dat zijn stad, na Lissabon de grootste van het land, haar gastvrijheid wil etaleren en bewijzen dat ze het EK in goede banen kan leiden. Als de bus van Canon, één van de acht hoofdsponsors van de Uefa tijdens dit EK, het hotel verlaat – bouwjaar 1999, uitzicht op onafgewerkte betonnen constructie met aanleunende krotten – is dat een hoopgevend vooruitzicht. Maar zodra het Drakenstadion in zicht komt, loopt het al mis. De (lokale) chauffeur vindt maar niet de juiste afslag en dat een politieagent hem ook nog eens helemaal de verkeerde kant op stuurt, helpt niet. Bewegwijzering is er niet, parkings evenmin of anders goed verborgen. Vier uur voor de aftrap wordt al onverstoorbaar op de pechstroken van af- en opritten van de ringweg geparkeerd. Een afgegraven heuvelrug aan de voet van het stadion blijkt uiteindelijk onze bestemming te zijn. Overal keien en nadarhekken. Als de vips die Canon voor vandaag heeft uitgenodigd zich een weg banen naar het Sponsor Village, komen ze vast te zitten tussen Griekse en Portugese supporters die langs dezelfde met hekken afgezette bouwput blijken te moeten. De sfeer is vriendschappelijk, maar ons wordt alvast tijdens het wachten discreet aangeraden onze vip-pas niet opzichtig op de borst te laten hangen.

“Ik ben beschaamd”, besluit Suzanna, onze gids vandaag, na de wedstrijd en dan doelt ze niet op de kansloze nederlaag van de Portugese elf tegen Griekenland. “Niets hebben we geleerd sinds we cultuurhoofdstad waren. Kijk maar eens rond hier, naar deze parking, en dan naar dat stadion daar. En dan dat verdwalen daarstraks : gênant…” Van voetbal zegt ze niet veel te weten, behalve dat redelijk wat corrupte voetbalbazen de laatste jaren in de Portugese cel zijn beland. Hoe Portugal het verder doet in het toernooi, zou daarom wel eens kunnen bepalen hoe de bevolking achteraf zal aankijken tegen de grote investeringen die zijn gebeurd en waarvan het maar de vraag is of het dát is wat de zo al niet in welvaart zwelgende Portugezen nodig hadden. (JH)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content