“Ja zeker, er zijn momenten van twijfel geweest.” Het verhaal van Daniel Van Boewieteine, alias Daniel Van Buyten. Een bericht uit Marseille.

De BMW. Zwart, coupé. De locatie. Les quais du port. De haven van Cassis, monsieur. De bestuurder. Daniel Van Buyten. Verderop spelen mannen pétanque, ze herkennen hem meteen. Er is dat meneertje, anderhalve meter stug. “Hé, de Belg van OM”, krast het. Zijn stem kerft – ach, het onversneden accent van Marseille. Een ander valt in : “Ah ouais, Van Bouitène.” (Uit te spreken als : “Van Boewieteine”.)

Cassis is Marseille op z’n mooist. De chique buurt. Waar is de tijd ? Daniel Van Buyten toerde met een overjaarse Opel rond, de kleur door roest overwoekerd. Hij woonde toen in Froidchapelle, dat staat in de toptien van de armste Belgische gemeenten. Froidchapelle en Cassis, het zijn andere werelden. Niet dat het Daniel Van Buyten veranderd heeft. Evenmin dat hij geboekstaafd staat als de duurste Belgische speler ooit. Van Buyten is zichzelf gebleven : eenvoudig, toegankelijk. In de kleedkamer lachen ze wat af met zijn Waalse uitspraken. Het stoort hem niet.

“De eerste weken voelde ik me niet goed in mijn vel”, vertelt hij. “Ik moest nog wennen aan de gedachte dat ik mijn familie duizend kilometer achter me gelaten had. En alles was nieuw : de ploegmaats, de omgeving, de cultuur en levensstijl. Ik kreeg hier serieuze aanvallen van caffard. Op de kalender kruiste ik de data aan waarop ik naar België kon overkomen. Wat ook pijn deed was dat ik onthouden werd van iets dat ik het vorige seizoen mee had helpen verdienen : Europees spelen met Standard. Gelukkig was ik hier zelden alleen. Mijn ouders, vrienden en kennissen kwamen me geregeld bezoeken. Dat heeft mijn aanpassing vergemakkelijkt. Het klimaat hielp ook een handje : je bent meer gemotiveerd om te gaan trainen als het mooi weer is dan als het regent. Ik ben er niet zeker van dat ik me in Engeland even vlug en goed zou kunnen aanpassen.

Welke sfeer trof je bij Marseille aan ? Ten slotte werd de club de laatste maanden door chaos geregeerd.

Daniel Van Buyten : In de spelersgroep is de sfeer prima. Wij zoeken elkaar geregeld op buiten het voetbal. Zonet zijn we nog samen gaan karten. De club neemt een maximum aan initiatieven om de banden binnen de spelersgroep te smeden. Dat was ook nodig, want alle spelers waren nieuw. Zelf had ik het geluk dat ik de spelers van Standard kende. Maar de meesten hadden geen enkel referentiepunt. In de zomer werkten we twee stages af, maar telkens was het een constant komen en gaan van spelers. Een voetballer die zich niet goed voelt, verliest de helft van zijn mogelijkheden. Dat heeft de club goed begrepen, ze doet er alles aan om hier een groepsgevoel op te bouwen.

Heb je je nooit afgevraagd of je wel een goede keuze gemaakt had ?

Er zijn momenten van twijfel geweest. Toen Standard me sprak over de mogelijkheid om naar Marseille te gaan, was ik er niet zeker van of ik al rijp genoeg was voor zo’n stap. De mening van de ervaren spelers bij Standard speelde een belangrijke rol. Zij zeiden me dat het een goed moment om te vertrekken was. Diezelfde spelers hadden me een jaar eerder nog de raad gegeven om geduld te oefenen, dat ik na één seizoen bij Standard nog niet klaar was voor een overgang naar een club als Marseille.

Enkele dagen na jouw transfer kocht Marseille een vedette die op dezelfde plaats als jij speelt : Frank Leboeuf. Hoe heb je daarop gereageerd ?

Ik wist meteen dat de plaatsjes in de verdediging nog een stuk duurder zouden worden. Maar ik begreep ook vlug dat de komst van Leboeuf de beste zaak was die me kon overkomen. Hij nam me direct onder zijn hoede. Ik ben zijn beschermeling, zijn chouchou. Hij stelt me voor aan journalisten die me niet kennen en helpt me zonder ophouden. Hij zegt dat er een schitterende carrière voor me inzit. Ik weet nog altijd niet waarom hij zo met me bezig is. Misschien omdat ik van bij het begin tegen hem gezegd heb dat hij me zoveel opmerkingen mocht maken als hij zelf wenste. En nu nog altijd vraag ik hem zoveel mogelijk om raad. Hij corrigeert me, hij ziet dat ik zijn adviezen opvolg en allicht stimuleert dat hem om ermee door te gaan. Als je de kans krijgt om begeleid te worden door een speler die wereldkampioen geworden is, moet je niet aarzelen. Later kan ik met trots zeggen dat ik het vak geleerd heb van een echte vedette. Ik heb nog nooit een speler meegemaakt die me zo imponeert.

Je speelde hier niet meteen als stopper, hoewel dat de post was waarvoor je werd aangetrokken.

Dat is normaal : er zitten zes stoppers in de spelerskern. Onder wie dus Leboeuf en Zoumana Camara, een belofteninternationaal. Die twee zijn omzeggens niet weg te denken uit de selectie. Ik begreep vlug dat ik me best op een andere positie in het elftal fixeerde. Het meest werd ik als verdedigende middenvelder uitgespeeld en in die functie heb ik goed mijn plan getrokken. Toch herhaalt Bernard Tapie me geregeld dat hij me in het centrum van de verdediging wil zien spelen, dat het daarvoor is dat hij me gekocht heeft. Laatst heb ik enkele wedstrijden als stopper gespeeld. Misschien ben ik nu als stopper gelanceerd.

Leboeuf is niet de enige ster van het team. Er is ook Vedran Runje.

Ongelooflijk hoe populair die hier in korte tijd geworden is. Toen ik zijn transfer vernam, heb ik meteen de spelers gerustgesteld en hen gezegd dat het bestuur nu echt wel een dikke vis aan de haak had. Vedran verstaat als geen ander de kunst om het publiek voor zich te winnen. Sinds hij in de wedstrijd tegen Montpellier voor de ligabeker twee strafschoppen stopte, is hij de lieveling van het publiek.

Jijzelf werd door twee blessures afgeremd.

Ik ben van Standard gekomen met een barst in het vijfde middelvoetsbeentje. Zodra ik me beter voelde, heb ik er alles aan gedaan om zo vlug mogelijk terug te keren. Na de groepstrainingen bleef ik nog drie kwartier alleen op het terrein. Ik heb te hard gewerkt, heb me geforceerd, daarbij liep ik een scheur in de adductoren op. Mijn spieren verdroegen dat arbeidsvolume niet. Een jeugdzonde, anders kan je het niet noemen. Tussen die blessures in kon ik in Sedan toch nog een historisch doelpunt aantekenen : het drieduizendste in eerste klasse voor Marseille. Het was mijn eerste goal voor mijn nieuwe club en ik maakte ze dicht bij huis : mijn hele familie zat in de tribune. Dat is een onvergetelijke herinnering.

Word je er vaak aan herinnerd dat je voor zoveel geld werd getransfereerd ?

Dat gebeurt, ja. Natuurlijk laadt dat nog meer druk op mijn schouders. Ik ben er me van bewust dat ik het recht niet heb om te falen. Als ik misluk kan ik niet meer zeggen dat het niet zo erg is. De supporters van Marseille zijn bijzonder heethoofdig : een slechte match zullen ze me nog vergeven, maar twee opeenvolgende niet meer. Het publiek van Marseille doet me denken aan dat van Standard. Hetzelfde enthousiasme, dezelfde liederen, hetzelfde spektakel voor de wedstrijden, maar ook hetzelfde ongeduld. Ik verkies wel het stadion van Standard boven dat Marseille. Dertigduizend mensen op Sclessin maken even veel lawaai als vijftigduizend in de Vélodrome. Dat heeft te maken met de configuratie van het stadion van Marseille, met lange open bochten.

Het seizoensbegin was, om het zacht uit te drukken, moeilijk voor Marseille.

Dat was ook logisch met al die nieuwe spelers. Van het voorbije seizoen waren er maar drie titularissen overgebleven. Toch werden we nooit gedomineerd. We verloren veel wedstrijden met één doelpunt verschil. De supporters zagen dat we er van de eerste tot de laatste minuut voor vochten, en ze hebben zich nooit tegen ons gekeerd zoals ze in het verleden wel deden.

De verdediging houdt goed stand, maar er wordt weinig gescoord.

Dat is de samenvatting van onze problemen. We hebben een van de beste defensies van het kampioenschap. Ook het middenveld is goed gestoffeerd. Maar wat we er in offensief opzicht van terecht brengen, is om te huilen. Van bij het begin van het seizoen bakken onze aanvallers er niks van.

In één jaar tijd maakte je twee hartcrisissen van Ivic mee.

Zijn gezondheidsproblemen verwonderen me niet. Die man beleeft een voetbalmatch nog intenser dan zijn spelers, hij kan zijn emoties niet onder controle houden. De dokters hebben hem gezegd dat hij niet meer van de jongsten is en dat lijkt hij nu toch te aanvaarden. Ook de hartcrisis van Guy Roux heeft hem doen nadenken, hij heeft daar met ons over gesproken.

Deze club verandert dit seizoen gemiddeld om de maand van trainer. Hoe gaan de spelers daarmee om ?

Het is wel plezant om telkens op training nieuwe gezichten te zien ( lacht). Het belangrijkste is dat de nieuwe trainer niet al het werk van zijn voorganger omgooit. Daar hebben we telkens geluk mee.

Hoe beleven de spelers al de extra-sportieve beslommeringen ? Bestuursleden die kogels op elkaar afvuren, bijvoorbeeld.

De spelers voelen zich daarbij niet betrokken. Voor de journalisten is dat natuurlijk gesneden brood. We kunnen niet zeggen dat de pers achter de ploeg staat. Op een dag had Leboeuf er schoon genoeg van, en toen heeft hij even zijn tanden getoond. Sindsdien zijn de journalisten wat gekalmeerd. Wel hebben de spelers al meerdere keren vergaderd om te praten over al die problemen die niks met voetbal te maken hebben. Telkens werd hetzelfde besluit genomen : we mogen ons niet door dat extra-sportieve uit ons evenwicht laten brengen. Daaraan zie je dat Marseille beschikt over een groep spelers met een sterke persoonlijkheid.

door Pierre Danvoye

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content