Een elftal kent maar één kapitein. De man die de band draagt, het team leidt en het volk groet. Een type Franz Beckenbauer, Franco Baresi of Carles Puyol. Ook in eigen land rijpt de legende. Deel 1 in deze nieuwe reeks ‘De Kapitein’: Timmy Simons, de voorman van Club Brugge.

Eén detail, één schijnbaar futiel feit verraadt meteen wie in Brugge de broek draagt. Dat detail is bij iedere wedstrijd van Club zichtbaar. Het is zo zichtbaar dat je het niet langer ziet. Het is de handdruk. De manier waarop Timmy Simons iemand benadert. Of het nu in de middencirkel is, met de scheidsrechter en de tegenstander, of nu, net bij het uitkomen van de kleedkamer: Simons stapt op je af, buigt licht voorover, opent zijn rechterhandpalm, steekt die nadrukkelijk naar je uit en drukt je krachtig en overtuigend de hand. ‘Goeiendag. Ik ben Timmy.’ De leidsman van Club noemt die handdruk erg belangrijk. Hij taxeert een eerste keer, voelt letterlijk hoe iemand aanvoelt. ‘Ik geef op die manier aan dat ik er sta’, zegt hij.

Je staat er inderdaad. Al drie jaar, en op drie belangrijke foto’s. Bekerwinst, titelwinst en laatst nog de supercup. Sinds de oude kapitein is teruggekeerd is er Sweat en Glory.

TIMMY SIMONS: ‘Dat je met de trofee op de foto staat, is een leuk surplus. Maar die foto geeft een vertekend beeld. Je ziet een lachende kapitein die een trofee in de lucht steekt. Maar een kapitein heeft een veel grotere verantwoordelijkheid dan alleen poseren met een beker. Er is een keerzijde aan de medaille.’

En die is?

SIMONS: ‘Je bent het verlengstuk van de coach, het klankbord van de spelers en de leider op het veld. Dat is niet te onderschatten. Maar ik doe het met plezier. Ik houd er echt van die band aan te trekken.’

Wat is de belangrijkste taak van een kapitein?

SIMONS: ‘De groep samenhouden. En dat is tegelijk ook de moeilijkste taak. Een team bestaat soms uit dertig spelers. Een heel jaar lang moet een groep met allemaal verschillende karakters en persoonlijkheden goed aan elkaar hangen en goed functioneren. Dat is geen evidentie. Er spelen altijd maar elf jongens, de anderen zijn ontgoocheld. Het is natuurlijk niet louter de verantwoordelijkheid van de kapitein. Ook de trainersstaf, medische staf, teammanager, iedereen werkt aan de eenheid. Maar toch: er mag nooit verdeeldheid komen.’

Een kapitein heeft een breed draagvlak nodig. Dat had jij van bij het begin. Toen je uit Nürnberg naar Club terugkeerde, moest iedere speler zijn persoonlijke top drie van mogelijke kapiteins opschrijven. Jij haalde de meeste stemmen. Om in politieke termen te spreken: je werd premier en had een ruime meerderheid.

SIMONS: ‘Dat klopt. Ik kreeg meteen vertrouwen en dat deed deugd. Het was geen beslissing van de trainersstaf, geen beslissing op basis van leeftijd of aantal wedstrijden. Neen, het was de keuze van de spelerskern. Ik begon eraan in zeer goede omstandigheden.’

Daar kwam geen lobbying aan te pas? Geen ‘bilaterale gesprekken’?

SIMONS: ‘Neen, helemaal niet. Als ik daaraan moet beginnen, dan ben ik ver van huis.’

Bij je vorige passage bij Club was de situatie helemaal anders. Na een conflict tussen toenmalig kapitein Gert Verheyen en coach Trond Sollied droeg jij de band.

SIMONS: ‘Dat was een vreemde situatie. Ik kwam als jongeling uit Diest toe in Brugge met de camionette van mijn vader. Ik stapte de kleedkamer binnen en zag grote namen als Gert Verheyen, Sven Vermant en Dany Verlinden. Pákken ervaring. Dus zweeg ik aanvankelijk. Na verloop van tijd ontstond een conflict tussen coach Sollied en kapitein Verheyen. Dany Verlinden fungeerde toen als bemiddelaar en nam de taak van Verheyen over, als ouderdomsdeken. Nadien wilde Sollied de band aan mij geven. Maar om de vrede te bewaren bleef Dany nog een jaar aan als kapitein. Op die manier kon ik me haast letterlijk voorbereiden op de band, bijna als ‘stagiair’. Ik heb veel geleerd. Gezien hoe Verlinden en Verheyen met conflicten omgingen. Ook Franky Van der Elst, mijn voorbeeld als kapitein. Wanneer zij zich roerden, en wanneer niet. Toen ik uiteindelijk de band kreeg, was ik er klaar voor.’

GEEN ROMEO

Wordt een mens geboren als leider? Of wordt die rol je aangemeten?

SIMONS: ‘Dat weet ik niet. In mijn geval werd die aangemeten. Ik stond daar ook niet bij stil. Was ik als kind een leider? Neen, eigenlijk niet. Maar mijn gedrag leidde naar die rol. Altijd op tijd. Altijd aanwezig. Altijd gemotiveerd. Leading by example, en dat is nu nog het geval. Ik kan geen ongelofelijke tricks zoals anderen van de ploeg. Maar ik sta er wel altijd. En ik gedraag me.’

Was je al kapitein bij de jeugd van Diest?

SIMONS: ‘Ja, maar dat was dus helaas niet vanwege mijn voetbalkwaliteiten.’

En klasverantwoordelijke op school?

SIMONS: ‘Neen, ook niet. School was niks voor mij.’

In de liefde was je ook geen leider hé?

SIMONS: ‘Pardon?’

Het was Davy Gilles van de Romeo’s die je pushte in de liefde. Toen was je nog een volgeling, geen leider.

SIMONS: ‘Euh, pardon?’

Je stond met je eerste liefje in een bos in Rillaar. Davy Gilles stond wat verderop, ook met zijn vriendinnetje. Hij riep je toe: ‘Je durft haar niet te kussen, Timmy!’ Waarna jij moed toonde en alsnog presteerde.

SIMONS: ‘Ha ha ha. Dat verhaal ga ik bevestigen noch ontkennen. Davy Gilles stond in de liefde al snel verder dan ik.’

Dus is het bij deze bevestigd.

SIMONS: ‘Euhm, ja. Andere vraag.’

VORMER EN CLAUDEMIR

Terug naar Club. Als leader by example heb je ook vicepremiers nodig. Mannen die het veld mee overzien.

SIMONS: ‘Op dit ogenblik zijn dat vooral Ruud Vormer en Claudemir. Met hen sta ik nauw in contact. Zij staan dicht bij de verschillende groepen in de ploeg en houden de boel goed samen. Zonder hen kan ik mijn job niet naar behoren uitoefenen. Vormer en Claudemir zijn echt wel belangrijk. Er zijn er zo nog een paar.

‘Vormer en Claudemir zitten bijvoorbeeld ook in de spelersraad die onderhandelt met het bestuur over premies. Tot vorig jaar maakte Thomas Meunier ook deel uit van die raad. Het is belangrijk om ook jonge gasten mee aan boord te nemen.’

Speelt taal een belangrijke rol in de samenhorigheid van een team? Er worden vaak groepjes gevormd op basis van taal, cultuur of nationaliteit. In je eerste periode bij Club volgde je Spaanse lessen, samen met Gert Verheyen. Wilde je op die manier als kapitein toegang krijgen tot de Spaanstalige spelers?

SIMONS: ‘Dat was initieel niet de bedoeling. Ik dacht eraan om een restaurant of café te openen in Spanje, in de buurt van Benidorm, daar gingen we vroeger altijd op reis. Daarom studeerde ik Spaans. Maar ik zag er gauw het nut van in. Ik kon zo beter praten met iemand als Andrés Mendoza bijvoorbeeld.’

En meer grip krijgen op de speler?

SIMONS: ‘Dat was in het geval-Mendoza niet gemakkelijk.’ (lacht)

Ga je soms tegen je goesting kaarten of pokeren met spelers, om toch maar te weten wat er in de groep leeft?

SIMONS: ‘Neen. Alhoewel, soms ga ik er eens bij zitten. Maar dankzij Vormer en Claudemir weet ik wat er leeft. Claudemir staat dicht bij de Spaanstaligen in de ploeg.’

En die info blijft binnen de groep?

SIMONS: ‘Ja, absoluut. En ik ga er discreet mee om. Dat zal je allicht niet verwonderen. Delicate info blijft in de groep en gaat niet automatisch naar de coach of het bestuur.’

Dus meer dan een verlengstuk van de coach, ben je een buffer voor de spelers?

SIMONS: ‘Zeker en vast. Ik vertegenwoordig de spelers en niemand anders. Bij onderhandelingen ga ik tot op het bot. Ik ben speler, geen bestuurslid.’

En tactisch? Breng jij over op de spelers wat Preud’homme je influistert?

SIMONS: ‘Het is niet zo dat de coach alleen met de kapitein over tactiek praat. Hij praat met verschillende spelers. Je merkt in de voorbereiding op een wedstrijd algauw waar de trainer naartoe wil. Zeker onze coach. Die heeft een danig goede tactische basis gelegd dat eventuele discussies over kleine details of nuances gaan, niet over het totaalconcept.’

ONGESCHREVEN REGELS

Noemen de jonkies in het team jou nog altijd ‘ouwe’?

SIMONS: ‘Ja. Ik kan die ’titel’ ook moeilijk ontkennen. Er gaapt tussen de 18-jarigen en mij een kloof van bijna 22 jaar. Het konden écht mijn kinderen zijn.’

Die dragen afgewassen jeans, een hoofdtelefoon en luisteren naar Drake en Kendrick Lamar. Jij bent bevriend met Davy Gilles van de Romeo’s.

SIMONS: ‘Maar het blijft voetbal hé. We hebben dezelfde job en daar draait het om. De jongeren in onze ploeg zijn ook verstandige kerels. Die pikken alles snel op. Al ga ik ze wel eens testen als ze de A-kern binnenkomen. Even een duwtje op training. Kan geen kwaad. Zien welk vlees je in de kuip hebt.’

Jij bent een kapitein van de oude stempel. Je speelt nooit met inspuitingen, at lange tijd duif voor de wedstrijd en bezocht je vroeger een frituur dan liep je zelf naar huis om het vet er meteen af te trainen. Wat voor tips geef je die jonge vogels?

SIMONS: ‘Wat je vooral níét moet doen, is hen bij het handje nemen. Je moet als kapitein niet voor alles opdraaien. Op de club zijn genoeg mensen met voeding bezig. Ik ben niet de schoonmoeder van de ploeg die zich overal in mengt.’

Stel jij het huisreglement op voor de ploeg?

SIMONS: ‘Hier gelden ongeschreven regels. Wie te laat komt, heeft het aan zijn rekker.’

Zelf ooit geboet geweest?

SIMONS: ‘Precies één keer. Bij PSV was ik twee minuten te laat op training. Een geval van overmacht dan nog. Het sneeuwde die ochtend. Ik ben binnengekomen en heb instant betaald. Kwestie van geen gezaag te krijgen. Binnenkomen, betalen, aanvaarden. Overmacht of geen overmacht. Een match begint ook om 20 uur en niet om 20.05 uur. Dat heeft met mentaliteit te maken. Je moet maar vroeger vertrekken. Een speler heeft geen sportauto nodig om op tijd te komen.’

Heb jij eigenlijk ooit buiten de lijntjes gekleurd?

SIMONS: ‘Wees gerust, ik ben ook jong geweest en deed dingen die echt op het randje waren.’

Stevig drinken?

SIMONS: ‘Daar ga ik niet open en bloot over vertellen. Maar ik deed toen dingen waarmee je nu niet meer wegkomt, denk ik.’

Wie de hiërarchie niet respecteert, heeft die het ook aan zijn rekker? Abdoulay Diaby eiste vorig jaar ten onrechte een penalty op, terwijl Lior Refaelov was aangeduid. Het leek alsof je besefte dat alle camera’s op jullie waren gericht. Heeft het nadien gestoven in de kleedkamer?

SIMONS: ‘Dat ga ik niet zeggen. Ik sta voor discretie, en dat weten de spelers.’

Je hebt Diaby toch even aangepakt, neem ik aan?

SIMONS: ‘Ik was toen nogal direct, ja.’

Nam je hem apart of sprak je voor de hele groep?

SIMONS: ‘Apart. Zoiets spreken we meteen uit en vegen we van tafel. Het mag niet blijven hangen. Maar de speler moet er wel lessen uit trekken.’

DETAILS

Ben je een strenge kapitein?

SIMONS: ‘Roepen of schelden doe ik niet, maar dat betekent niet dat ik geen gezag afdwing. Er zijn verschillende stromingen. Ik zag de rust van Phillip Cocu bij PSV en dat beviel me. Raphael Schäfer was kapitein bij Nürnberg en vloog er meteen in. Klikte het niet, dan botste het. Schäfer was zeer veeleisend. Ik ben nu rustig als kapitein. Ook rustiger dan mijn eerste periode bij Club. Nu erger ik me niet meer aan details.’

Je bent nadrukkelijk gegroeid in je rol van kapitein. Zonder te briesen, inderdaad. Maar je sprak je wel uit over de nonchalance van Kompany bij de nationale ploeg, en ook over Philippe Clement die indertijd kritiek uitte in de pers.

SIMONS: ‘Kompany kreeg in die tijd kritiek omdat hij al eens opdaagde met de verkeerde rugzak, of vergat een stropdas te dragen. Het zou jammer zijn als we Vincent afrekenen op zijn extrasportieve gedrag. Dat gaf ik toen aan. En kijk waar hij nu staat. Dat mensen daar nog altijd op terugkomen geeft aan dat er over mij als kapitein niet veel dergelijke verhalen te vertellen vallen.’

Slotvraag: zou jij Eden Hazard de band hebben gegeven op het EK?

SIMONS: ‘Ja, zeker en vast. Dat is ook een voorbeeld van leading by example. Een speelvogel naast het veld, maar hij weet héél goed waar hij naartoe wil. En die kerel heeft al zodanig veel gewonnen, dat zijn cv meteen respect afdwingt.’

DOOR MATTHIAS M.R. DECLERCQ – FOTO’S BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘Was ik als kind een leider? Neen, eigenlijk niet.’ TIMMY SIMONS

‘Ook Eden Hazard is een voorbeeld van leading by example.’ TIMMY SIMONS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content