In 80 competitieduels met Casino Bregenz maakte Axel Lawarée 48 doelpunten. Maar ‘omdat de voorzitter geen verstand heeft van het runnen van een club’, draagt de Belg nu het shirt van Rapid Wenen.

Volgend weekend ontwaakt de Oostenrijkse voetbalcompetitie uit haar lange – want begonnen begin december – winterslaap. Axel Lawarée bood de lange pauze alvast de gelegenheid een hardnekkig knieletsel te laten genezen. De Belgische spits, 30 jaar inmiddels, begint zondagmiddag aan de terugronde op het veld van Casino Bregenz. Op vertrouwd terrein dus, maar niet in de vertrouwde zwart-witte trui. Na twee en een half jaar van sportief succes stapte Lawarée vorige maand over naar Rapid Wenen, zondag op bezoek aan het Bodenmeer.

Zeven keer slechts scoorde Lawarée in de heenronde voor Bregenz. In zijn debuutjaar kwam hij uit op twintig doelpunten, vorig seizoen op eenentwintig – en daarmee was hij Oostenrijks topschutter. Het liep dan ook niet lekker de voorbije maanden, beaamt hij. “Ik was geregeld een paar dagen out, soms een week, soms één wedstrijd, soms twee. Daardoor begon ik te twijfelen. Aan alles : de medische begeleiding hier, of liever : de afwezigheid ervan, de transferbeslommeringen ook. Ik kreeg voortdurend telefoontjes, de ene manager na de andere. Ik was einde contract en dan weet plots iedereen wie je bent.”

De belangstelling van Rapid, tweede in de stand op drie punten van stadsgenoot Austria, dateerde van vorige zomer. Van vóór de fysieke ongemakken dus. “Ik moest tussen één en anderhalf miljoen euro kosten. Naar Oostenrijkse normen een belachelijk bedrag en dus zegden de mensen van Rapid : we zien wel volgend jaar. Als je goed speelt, volgen we je. Dat goed spelen was er niet bij, maar toch meldden ze zich opnieuw in oktober, met de vraag om met hen te praten vóór ik eventueel zou bijtekenen in Bregenz. Dus ben ik, omdat Bregenz niks meer van zich liet horen, gaan onderhandelen. Toen is ook de vraag gesteld of ik al in januari wilde overstappen.”

De transfer had uiteindelijk nog veel voeten in de aarde. Lawarée had er zich aan verwacht. Begin december voorspelde hij : “Ik ken mijn voorzitter. Het zal al januari zijn voor hij vaststelt dat hij geld nodig heeft. Dan zal hij willen praten.” Aldus geschiedde inderdaad. Lawarée was al op winterstage met Bregenz in Cyprus, toen het verlossende telefoontje kwam. Hij nam het eerste vliegtuig naar Wenen en sloot er aan bij zijn nieuwe ploeg. “Niet ideaal, maar onvermijdelijk met deze voorzitter.”

Die voorzitter is een geval apart. Axel Lawarée gaat er even voor zitten. “Anderhalf jaar geleden,” vertelt hij, “toen Regi Van Acker in beeld was, zag ik de voorzitter in dit hotel. Hij vroeg me naar mijn mening over de trainer. Hij zei me toen ook dat het, omdat ik bijna einde contract was en om sponsors te werven, een mooi gebaar zou zijn om me te laten bijtekenen. Ik had daar wel oren naar en we discussieerden over een contract voor vijf jaar. Na dat gesprek verstreken drie weken waarin ik niks op papier kreeg. Daarom liet ik er wat over vallen in de pers : ik zei dat de bal in hun kamp lag. De supporters reageerden enthousiast en er kwam zelfs een voorstel voor een hulpactie. De tickets zouden tien euro duurder worden gemaakt en dat geld zou in een kas worden gestort om mij te betalen. Natuurlijk wilde ik dat niet : supporters moeten plezier hebben aan een speler en het is de club, of een sponsor, die hem moet betalen. Daarop zei ik dat ik niet blij was met de houding van de club, omdat ze niet alles deed om me te houden.”

Straffe taal. Het gevolg was dan ook dat hij direct bij de voorzitter werd geroepen. “Hij zei me vlakaf dat we nooit een contract van vijf jaar overeen waren gekomen. Zo is hij : je discussieert met die man, maar hij vergeet snel. Opzettelijk, denk ik. Hij is oud en heeft 3 miljoen euro in deze club gestort. Die zal hij nooit terugzien. Als Bregenz is wat het is, is het dankzij hem, maar zeg geen kwaad woord over hem of je vliegt eruit. Met zo iemand kan je niet werken. Hij kust je, is super bien, maar van het runnen van een club heeft hij echt geen verstand.”

Hij zal de voorzitter niet missen, de club en de omgeving wel. “Het eerste jaar zat ik nog op een appartement, maar nu had ik een huis op de flank van de berg, met zwembad. De stilte daar is voor geen geld te koop. In de winter komt de sneeuw tot net aan ons huis. Dan neem ik de lift naar boven en we sleeën met de kinderen naar beneden. Magnifique ! Als ik er zeker van was dat Bregenz nog vier, vijf jaar zonder geldproblemen in eerste klasse zou spelen, ging ik hier nooit weg. Alleen kon ik daar niet zeker van zijn.”

En zo voetbalt Axel Lawarée nu voor een topclub : Rapid Wenen, dat in 1996 in Brussel de finale van de Europabeker voor bekerwinnaars speelde (en verloor tegen Paris Saint-Germain, 1-0). In dat jaar werd Lawarée, 23 toen, van Seraing naar Standard getransfereerd. Na een jaar ging het richting FC Sevilla in Spanje en na weer een jaar naar Moeskroen. Daar bleef hij drie seizoenen, alvorens naar Bregenz te verhuizen.

“In België”, vertelt hij, “was ik vooral een speler die hard werkte en met karakter speelde. Mijn kracht lag toen al in de grote rechthoek : ik was een afwerker. Het verschil met nu echter is dat ze in België van een aanvaller ook graag hebben dat hij meewerkt. Hier word ik uitsluitend beoordeeld op mijn doelpunten. Toen ik al snel vijf keer scoorde in één wedstrijd, kreeg ik veel krediet en ook zelfvertrouwen. Dat heb ik in België nooit gehad : na twee goede wedstrijden werd ik op een voetstuk geplaatst, maar na een paar slechte matchen ook afgemaakt. Ik was daar heel gevoelig voor. (Lacht.) In Oostenrijk is de pers veel rustiger.”

door Peter T’Kint

‘Hier beoordelen ze mij op mijn doelpunten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content