Elriooo, Elriiii-híííí-oooo … taratataaatataaa … Muziek weerklinkt voor wie zijn naam scandeert en ook lichtvoetigheid is troef als Club Brugges revelatie de bal beroert. Valt er toch nog iets moois te beleven in Jan Breydel. ‘Ik zeg elke dag : hoofd omhoog !’

Híér trekt een journalist aan een draadje wat intriges uit het kluwen, dáár kiepert een ander een emmer drek over de voorzitter uit. Et voilà. Met de schoonmaak van de beerput die Club Brugge heet, werd dit seizoen zonder schroom een begin gemaakt.Of het Elrio Van Heerden (23) ook bezig houdt ? De vraag is nog maar aan het bruine koppie met de parelmoeren glimlach gesteld of daar stuitert het antwoord al terug, even losjes als zijn verende tred. “Laten we niet te veel over de problemen praten.”

Wie je Zuid-Afrikaanse herkomst kent, weet dat je opgroeide in een wereld van drugs, alcoholisme, criminaliteit en werkloosheid. Kan je dan nog wakker liggen van wat Club Brugge dit seizoen overkomt ?

Elrio Van Heerden : ” Yeah, natuurlijk wel. Na een slechte wedstrijd stel ik me thuis ook vragen. ‘Is het ons seizoen niet ?’ Niet dat ik er nachtmerries van krijg, maar ’s ochtends is mijn eerste idee toch de hoop dat het maar een droom was. Maar het is de realiteit en die moet je accepteren.”

Zie je voetbal dan niet in een ander perspectief ?

“Ik besef dat ik de kans krijg om te doen wat ik graag doe : voetballen. Ik ben een van de gelukkigen, want ik heb met veel goede spelers gevoetbald die de kans níét kregen om het te maken. Het overkwam alleen sommigen door wat geluk en de juiste timing. Dus ik kijk niet terug : ik wil zover geraken als ik kan in Europa. Ik probeer er het beste van te maken en ervan te genieten.”

Is het de juiste timing om dit seizoen in Brugge te voetballen ?

“Club Brugge was na FC Kopenhagen met het oog op Europees voetbal een stap vooruit voor mij. Op dit moment gaat het niet zo goed, maar that’s life. Real Madrid leeft nu al bijna twee jaar in crisis… Kijk naar Hamburg… Je leert daarvan en misschien maakt het je sterker. Je moet erin geloven en het zal veranderen. Slechts een paar spelers kennen een gladde carrière, voor de rest komt iedereen in voetbal ups en downs tegen. En nu is het mijn beurt voor een down. Dus ik zeg elke dag tegen mijzelf : hoofd omhoog, ga trainen en werk hard !”

Nooit eens : ‘Shit’ ?

“Soms denk je dat wel eens, maar spijt heb ik nooit, want ik wou verder geraken dan Kopenhagen en als ik de Deense competitie vergelijk met de Belgische, dan gaat het er hier competitiever aan toe. FC Kopenhagen domineert in Denemarken en week in week uit winnen wordt op den duur te gemakkelijk. Je hebt uitdagingen nodig in je leven en ik zie de problemen bij Club Brugge te boven komen óók als een uitdaging. Dat is voetbal.”

Als het een steun in de rug kan zijn : je bent een van de lichtpunten dit seizoen.

“Toen ik terugkwam uit mijn blessure heb ik een paar goede wedstrijden gespeeld, zoals tegen Anderlecht onder andere. Maar je bent maar een goede speler als je ploegmaten je laten schijnen. Met tien mensen rond je die je niet begrijpen, kan je je kwaliteiten niet tonen. In Brugge staan goede spelers rond mij. Maar als we collectief niet goed functioneren, gaat het mis, ook voor mij. Club is een topteam, maar waar we nu staan, dat is dramatisch.”

Hoe leg je dat uit aan je vrienden in Zuid-Afrika ?

“Soms is dat moeilijk om drie weken na elkaar te moeten zeggen dat we verloren. Dat ben ik niet gewoon. It’s a bit sad. Maar ik kan hen natuurlijk niet alles uitleggen.”

Knieschijf

Een van de afwegingen die de trainer de komende weken naar eigen zeggen zal maken, is : laat ik Elrio staan om ervaring op te doen in moeilijke momenten of laat ik hem gezien zijn jeugdigheid rusten om hem niet te verbranden ? Wat moet hij doen ?

“Ik weet het niet. Ik respecteer de keuze van elke trainer. Elke speler wil spelen, maar als je – ook al ben je nog jong – niet door moeilijke periodes heen gaat, zal je het nooit leren. Misschien is het vechtvoetbal en wil hij daarom andere voetballers laten spelen, maar het is aan de trainer om dat te beslissen en dat moet je respecteren.”

Je zegt niet : hij moet mij laten staan.

“Neen. Maar ik zeg ook niet dat ik eruit moet. De trainer is de baas. Een trainer doet geen dingen omdat hij een speler haat, hij doet wat het best is voor het team.”

Dat je zo’n houding aanneemt, dat je autoriteit aanvaardt, verklaart mee waarom iedereen in Brugge je zo graag mag.

Yeah, voor mij is voetbal simpel. Ik zal ontgoocheld zijn als ik niet speel, maar ik weet wanneer ik slecht speel en als ik dan op de bank terechtkom, moet ik harder werken. Maar als je goed bezig bent, is dat natuurlijk moeilijker te aanvaarden.”

Over je eerste maanden bij de club zei je : ‘Ik ging door een hel.’ Was het zo erg ?

“Ik kwam in een gelijkaardige situatie als nu in het midden van het seizoen bij de ploeg en ik had niet verwacht dat de trainer het moeilijk zou hebben. Ik wachtte op mijn kans en ik keek uit naar de start van dit seizoen. Maar ik kende pech met mijn blessure, waardoor ik drie maanden out was. De eerste ernstige blessure in mijn carrière en daar had ik het wat moeilijk mee. What’s happening ? Ik hield voor ogen dat ik de mensen nog moest laten zien dat ik kan voetballen.”

Je botste op training met Joos Valgaeren en ontwrichtte je knieschijf. Wat gebeurde er toen ?

“Het zag er heel slecht uit. I was in shock also. De kine duwde ze terug, maar in de kleedkamer voelde ik hevige pijn. Gelukkig bleek in het ziekenhuis dat ik mijn meniscus niet gescheurd had, alleen een ligament. Dat kostte een paar weken om te genezen.”

Elk voëltjie

Je kwam weer in de ploeg tegen Brussels, maar dat bleek geen succes : je speelde met schrik. Heb je jezelf daarin overschat ?

“Ik kwam in de laatste minuten in en ik voelde me fit, maar ik was bang voor mijn knie. Emilio ( Ferrera, nvdr) zag vooraf dat ik nog bang was, maar hij zei : ‘Je blessure is over, je moet gewoon in duel gaan om het weer gewoon te worden.’ En ik ging akkoord. Maar ik was mentaal nog niet klaar. Ik had mijzelf dat wijs gemaakt.”

En duelkracht is zo al niet je sterkste punt.

“Fysiek ben ik niet zo groot en sterk, natuurlijk ( lacht). Maar ik zal wel moeite doen om te verdedigen, om tegenstanders niet zomaar te laten passen. Maar het is een van mijn zwakke punten : ik ben niet zo’n goede verdediger.”

Elk voëltjie sing soas hy gebek is.

“Hè ?”

Elk voëltjie sing soas hy gebek is. Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is. Zeggen ze dat zo niet in Zuid-Afrika ?

“Euh, ja, ik heb dat al eens eerder gehoord of gezien. Ik denk dat een of andere journalist mij dat al eens heeft voorgelegd. Maar ik weet niet precies wat het betekent.”

Dat iedereen doet waar hij goed in is en met zijn tekortkomingen leert omgaan.

“Dat is waar. Iedereen probeert aan zijn minpunten te werken, you know. Ik ben niet groot, ik ben niet de man om stevig in duel te gaan, maar ik laat een tegenstander niet zomaar lopen.”

Je kende die uitdrukking niet ?

“Ik ben op school nooit zo met uitdrukkingen en van die dingen bezig geweest, you know. Ik was met voetbal bezig ( lacht).”

Geen probleem, maar we hadden het over duelkracht : al je trainers hebben wel al benadrukt dat je nog meer positioneel moet verdedigen.

“Geen probleem. Je helpt je ploeg niet als je all over the place bent en loopt te wandelen.”

Ben je daarin veranderd ?

“In Zuid-Afrika hadden we een Deense trainer die ons dat aanleerde in een 4-4-2. Push up, come close … Daar heb ik de Europese discipline al wat geleerd.”

Eén tijd

Wat is je favoriete positie : centraal of op rechts ?

“Ik speelde voor ik hier kwam het meest vanop rechts, maar achter de spitsen is ook goed.”

Maar de vraag was : waar voel je je op je best ?

“Ze zijn allebei goed voor mij.”

Je kan maar op één positie spelen, Elrio.

“( lacht) Ik kan beide en als ik vandaag op rechts kan spelen, zal ik niet klagen dat ik centraal wil staan, maar als ik achter de spitsen sta, kan ik het ook. Centraal kan ik zwerven, mijzelf aandienen, maar op rechts deed ik het ook al goed.”

In de visie van Cedomir Janevski moet je nog meer in een tijd spelen om het spel niet te veel te vertragen.

“Hij benadrukt het vaak. Dat is Europees voetbal : het moet snel gaan. De topteams spelen in een of twee tijden. Dus je moet dribbelen als het móét. Dat is iets wat ik probeer op te pikken. Ik wéét wat ik moet doen, maar soms maak ik nog de verkeerde keuzes, loop ik met de bal als ik hem moet afspelen. In een een-tegen-eensituatie is voor mij de beste oplossing om het duel met de tegenstander aan te gaan.”

Je weet je evenwicht goed te bewaren : heeft dat alleen met je kleine gestalte te maken of schuilt er ook enige oefening achter ?

“In Zuid-Afrika speelde je alleen op straat, waar je leert dribbelen en aan je techniek werkt. Alleen techniek. Toen ik in Europa kwam, moest ik het disciplinaire gedeelte van het voetbal nog leren. Met de techniek die ik nu heb, kan ik me behelpen.”

Mbark Boussoufa, Ahmed Hassan, Steven Defour, Alin Stoi- ca, … : waar zie je jezelf in het lijstje ‘kleine dribbelaars’ ?

“Het zijn heel goede spelers en ik heb er respect voor, maar ik vergelijk me niet met hen. Met alle respect : ik wil niet zijn zoals zij. Ik kijk naar grotere spelers als voorbeeld. Ik denk dat zij zich zelf ook niet met spelers uit de Belgische competitie vergelijken. Ik hou van Rosicky, Cristiano Ronaldo of Deco. Zij zijn mijn inspiratie. Dat houdt je gemotiveerd. It keeps you up.”

Hoe groot ben je trouwens ?

“( lacht) In elk stuk dat over mij verschijnt, word ik kleiner, geloof ik ( grijnst). 1,68 m, 1,65 m, … Ik denk dat ik mijzelf maar eens moet nameten, maar ik ben 1,70 m, schat ik ( lacht).”

Scoren

Mark Olckers, de directeur van je voetbalschool in Zuid-Afrika, vertelde dat je op een toernooi voor min-19-jarigen in Denemarken aan de middenlijn begon te lopen, vier tegenstanders dribbelde, de doelman omspeelde en met de bal over de doellijn liep. Zúlke ogen trokken die Denen.

“We toerden daar met de school en het was een knappe goal. Het was voor mij een kans om die mensen te laten zien wat ik kon, want het jaar daarna zou ik naar Kopenhagen gaan. Geen enkele van mijn ploegmaats wist dat, alleen ik wist het – dus ik wou laten zien wat ik kon. Ik was gelukkig met die goal.”

Welke club wou je laten zien wat je kon toen je tegen Standard een vergelijkbaar doelpunt maakte ?

“Geen, ik deed dat voor Club Brugge zelf, ik wou dat we wonnen.”

De Brugse supporters riepen dat doelpunt trouwens uit tot het mooiste van 2006 en jou als beste transfer van 2006.

“Was ik heel blij mee. Ik had pech met mijn blessure, maar ik ben blij dat ik daarna mijn deel heb kunnen doen om te tonen dat ik vooruit wil met de club, zodat ze niet denken dat ik de zoveelste speler ben die naar hier komt. Ik ben ambitieus. Ik kijk naar de toekomst. Club Brugge is belangrijk voor mij, maar iedereen droomt van een toekomst waarin hij verder staat. De Engelse competitie, de Spaanse, dat is mijn ambitie en daar werk ik voor.”

Waarom scoor je zo weinig voor een aanvallende middenvelder ?

“( lacht) Dat is, ik zou zeggen, een probleem, als je aanvallende middenvelder bent, zou je meer moeten scoren, meer assists moeten geven. Maar ik heb hier nog niet zoveel gespeeld, ik moet ook het ritme wat kunnen krijgen. Meer wedstrijden spelen.”

Maar je ziet het wel vaker bij Afrikaanse voetballers : ze amuseren zich rot met de bal aan de voet, maar dan vergeten ze het af te maken omdat ze dat spelenderwijs nooit oefenden. Jan Van Winckel, die het Zuid-Afrikaanse voetbal van dichtbij meemaakte en kent, zag dat jullie topschutters relatief weinig scoorden. Wellicht is het dan ook geen toeval dat de meest bekende Zuid-Afrikaanse voetballer Mark Fish is, een aanvaller die een verdediger werd.

“( lacht) Yeah, yeah, yeah. Het is niet dat we niet willen scoren, maar het gebeurt gewoon niet. Maar Benni McCarthy, hij heeft met Porto de Champions League gewonnen en speelt nu bij Blackburn. Hij maakte tegen Arsenal in de FA Cup een mooi doelpunt. Ik wérk aan mijn scorend vermogen en aan het creëren van kansen. Ik zet mijzelf doelen. Maar eerst moet ik in het ritme komen en op dit moment bij Club niet aan mezelf denken, maar aan het team.”

Clubgevoel

Hoeveel krijg je mee van wat er in de Belgische competitie omgaat ?

“Niet veel. Ik kijk niet zo vaak naar wedstrijden op tv. Ik kijk naar de Premier League en ik volg mijn eigen ploeg. Onze resultaten tellen, niet die van andere ploegen.”

Hoeveel Clubgevoel heb je ondertussen in je ? Toen je naar hier kwam, wist je bijvoorbeeld niet wie Jan Ceulemans was.

“Ik weet iets, maar niet te veel. Maar wie Jan Ceulemans als voetballer was, weet ik ondertussen wel ( lacht). Marc Degryse ken ik ook. En hoe de supporters hier kunnen zijn. Jammer genoeg maak ik nu de bad side van Club mee, hoe de supporters ontevreden zijn. Aan de supporter zie je altijd hoe belangrijk de club en het resultaat is. In de Spaanse competitie zie je mensen wenen als hun ploeg verliest. Ik zie niet wat er op de tribunes gebeurt als ik speel, maar misschien zitten er hier ook wel mensen te huilen. Dat hou ik altijd voor ogen, want dat is voetbal. Ik speel om geld te verdienen, maar ook omdat ik het graag doe, for the pride of the club, want het blijft een topclub, én voor de mensen die toekijken. Zij moeten ook gelukkig zijn. Mja, ik denk dat ik wel een beetje van Club ken.”

Marc Degryse was de man die je naar Brugge haalde, maar hij is opgestapt. Maakt dat je onzeker ?

“Niet echt, maar soms denk ik wel eens na over de situatie waarin ik zit, want degene die mij gehaald heeft, is er niet meer. De dag dat hij ontslag nam, hoorde ik dat van een paar spelers in de kleedkamer. Onmiddellijk voelde ik me daar niet goed bij, want ik respecteer hem heel erg. Hij geloofde in mij. Sindsdien heb ik hem niet meer gesproken, maar ik zou hem nog wel willen bedanken.”

Jean-Luc Dehaene, onze vroegere eerste minister en notoir Clubsupporter, zei onlangs : ‘Yulu-Matondo en Van Heerden zijn typische spelers voor Club Brugge, want zij spelen met het gezicht naar het doel van de tegenstander en daar houden Clubsupporters van. ‘

“Voetbal is vooruit spelen, natuurlijk. En dat probeer ik dan ook zoveel mogelijk. Hij noemt mij en ‘ Yulu‘, maar ik denk dat iedereen in de ploeg dat wil, hoor ( lachje).”

Op de winterstage in Spanje arriveerde je rechtstreeks vanuit Zuid-Afrika, keurig op tijd voor de eerste training en vóór de Balkanspelers, die tot ergernis van anderen in de groep later kwamen of mochten komen. Jij hebt daar toen in elk geval goede punten gescoord.

“Ik weet niet waarom die andere jongens later kwamen, maar ik had gevraagd om direct naar Spanje te mogen vliegen, want dan kon ik een paar uur extra Nieuwjaar blijven vieren bij mijn familie. Dat was belangrijk voor mij en het mocht op voorwaarde dat ik op tijd zou zijn voor de training. Dan weet je dat je dat moet doen, zodat mensen op je kunnen vertrouwen als je in de toekomst nog eens iets vraagt. Maar of die anderen er misbruik van hebben gemaakt, dat weet ik niet. Ik was er en dat is het belangrijkste.”

Van de andere kant liet Club je niet vertrekken naar het oefenkamp dat Carlos Alberto Parreira, de nieuwe bondstrainer van Zuid-Afrika, ter kennismaking organiseerde, omdat de wedstrijd tegen Anderlecht eraankwam.

“Voor mij was de wedstrijd tegen Anderlecht belangrijk en ze legden mij uit dat ik beter niet buiten Europa reisde. Het zou te vermoeiend zijn en te gevaarlijk door het klimaatverschil. Maar ik wist dat op voorhand, want toen Marc ( Degryse, nvdr) er nog was, zei hij me dat hij me niet zou toestaan dat ik naar Zuid-Afrika ging. Het was gewoon een trainingskamp en van de FIFA kan een club je in dat geval tegenhouden. Voor mij was het geen probleem zolang ze de federatie maar per brief op de hoogte brachten dat het hún beslissing was. Zelfs mijn manager heeft hen daarop gewezen. Dus ik denk wel dat ze dat gedaan hebben.”

Spelers die in Europa een interland moesten spelen, konden wel naar hun nationale ploeg. Vond je dat ergens niet onrechtvaardig ?

“Het was belangrijk voor mij om daar naartoe te gaan, want zo had de nieuwe trainer de kans gekregen mij aan het werk te zien. Dus ik was wel wat teleurgesteld. Maar ik heb ook een verantwoordelijkheid ten opzichte van de club te vervullen. Ik heb mijzelf ook wel de vraag gesteld : waarom kunnen anderen gaan ? Maar je moet dat accepteren. Wat kon ik eraan doen ? Zal het goed of slecht uitdraaien voor mij ? Ik weet niet of ik in de toekomst nog opgeroepen zal worden. De trainer weet niet zoveel over mij. Ik kan alleen maar hopen dat het hier beter gaat, zodat ik mij kan laten zien.”

Je landgenoot Jeffrey Ntuka, van Westerlo, vertelde dat jij samen met Siboniso Gaxa een van de sleutelfiguren in de ploeg moet worden op het WK dat Zuid-Afrika in 2010 organiseert. Zal je er tegen dan klaar voor zijn ?

“Uiteraard wil ik daar graag bij zijn en hopelijk overkomt mij niks en zit ik in de selectie. Mijn leeftijd speelt in mijn voordeel : ik zal er dan 26 zijn. Ik ben een van de jongste spelers in de ploeg. Maar het voetbal gaat snel. ( tikt met de wijsvinger op tafel) Daarom begint het WK nu al, niet in 2010.”

Privé

Marc Olckers verbaasde zich erover dat je op het jeugdtoernooi in Denemarken waarover we het eerder hadden in tegenstelling tot de anderen geen cent uitgaf. Ben je gierig of gewoon zuinig ?

“Ik verdiende toen niet zoveel, dus ik wou sparen voor in Zuid-Afrika. Je kan niet alles zomaar uitgeven, je moet aan de toekomst denken. Voetbal is een rare sport, you know. Je weet niet hoelang je zal spelen. Je moet je geld investeren, zorgen dat je daarna nog iets over hebt en je niet moet afvragen wat je daar in Europa eigenlijk aan het doen was ( lacht).”

Je collega’s waren blijkbaar een andere mening toegedaan.

“Soms is de Zuid-Afrikaanse mentaliteit heel verschillend. Sommige anderen gaven geld uit als gekken. Dan komen ze terug in Zuid-Afrika en kunnen ze weer helemaal herbeginnen ( grijnst). It’s crazy.

Je stuurt ook geld op naar huis ?

“Elke maand gaat een deel naar mijn moeder.”

Ze vertelde dat je ginder stilaan een icoon voor de buurt bent. Je kamer ziet eruit als een fanshop.

“( lacht) Ik moet altijd van alles meebrengen voor mijn vrienden. Schoenen, T-shirts. Maar zij zijn mijn vrienden, dus ik geef dat zonder problemen.”

Dat geeft je een zekere verantwoordelijkheid ?

“Ja, verantwoordelijkheid én waardering voor wat ik hier heb en verdien. Want ik ben de enige die hier voetbalt en als ik niet zou voetballen, had ik nu een gewone job in Zuid-Afrika.”

Wat doe je in je vrije tijd ?

“Ik woon in Sint-Kruis, dus als ik vrij heb, ga ik naar het centrum van Brugge, wat wel iets anders is dan dat van Johannesburg of Kopenhagen. Maar soms rij ik met Yulu, Salou en Diallo naar Brussel om te shoppen. Voor de rest relax ik of speel ik op PlayStation.”

Welke ploeg kies je dan ?

“Al twee jaar Inter. De balans in de ploeg is beter en de spelers ook ( lacht). Arsenal is ook goed. Kopenhagen heb ik ook wel eens geprobeerd, maar dat was een catastrofe ( lacht).”

En Club Brugge ?

door Raoul De Groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content