Bergen speelt voortaan met brio. Sergio Brio. ‘Ik was al bang dat u zou denken dat ik het geld niet nodig heb.’

Sinds enige weken worden de trainingen van Bergen drukker bijgewoond. De aanwezigheid van Sergio Brio, de nieuwe coach, is daar niet vreemd aan. “Want”, verduidelijkt ploegafgevaardigde en inmiddels tolk Corrado Mattioli, “zoals overal in België lopen er in deze streek nogal wat supporters van Juventus Turijn rond.”

De toeschouwers rond het trainingsveld zijn zeer te spreken over de aanpak van Mister – zoals Brio wordt genoemd, naar de gebruikelijke aanspreektitel van trainers in Italië. Opgeraapt in het kreupelhout van commentaren : “Met hem zullen de spelers leren wat discipline betekent.” En : “Met Grosjean hadden de spelers een mooi leven en omdat de resultaten goed waren, was er niemand die daar iets over zei.” De opmerkingen raken Brio’s koude kleren niet. Hij heeft wel wat anders te doen, laat hij verstaan. “Als ik een opdracht aanvaard, ga ik er ten volle voor.”

Wat bezielt u om coach van Bergen te worden ?

Serge Brio : “Ik heb het voorstel van Bergen aangenomen omdat ik erin geloof. Anders zou ik nooit naar een club en een stad gekomen zijn die ik niet ken.”

U was geen trainer meer sinds 1996. Wat heeft u van gedacht doen veranderen ?

“Ik kan u verzekeren dat ik in die periode meerdere aanbiedingen van Italiaanse tweede- en derdeklassers heb gekregen. Maar ik heb ze allemaal geweigerd omdat ik vaststelde dat er niks op te bouwen viel. Wanneer in Italië een zakenman een club overneemt, wil hij meteen de resultaten van zijn investering zien. Als trainer zie je vlug dat dit niet strookt met de realiteit. Daarom keek ik met belangstelling uit naar een voorstel uit het buitenland. Op een dag ontmoette mijn manager voorzitter Dominique Leone van Bergen. Die praatte over het plan om zijn club naar Italiaans model uit te bouwen. De geestdrift van Leone deed de rest : ik kon niet anders meer dan het voorstel aannemen. Voor het eerst hoorde ik een clubvoorzitter meer spreken over investeren dan over renderen.”

Neemt u ons niet kwalijk, maar een club naar Italiaans model uitbouwen is een ambitie op middellange termijn. Uw contract verstrijkt al in juni.

“Dat klopt, maar twee dagen na mijn aankomst hier heeft de voorzitter me een contract voor vijf jaar aangeboden. Ik aarzelde en antwoordde dat ik in eerste instantie akkoord ging met een verbintenis voor drie jaar. Dat contract is ondertussen geparafeerd. Ik heb veel waardering voor Dominique Leone en ik denk dat mijn houding dat bewijst. Ik had voor vijf jaar kunnen tekenen en dan had ik vijf jaar lang geld van Bergen gekregen – om het even wat er gebeurde. Maar geld speelt voor mij geen doorslaggevende rol.”

Dat kunnen we begrijpen. Met een spelerscarrière als de uwe en aangezien u een goed draaiende firma in vastgoed runt, kan u zich een afstandelijke houding tegenover geld wel veroorloven.

“Ik was al bang dat u zou denken dat ik geen geld nodig heb. Natuurlijk beschik ik financieel over een bepaalde marge, maar ik wil u er wel op wijzen dat ik voor Bergen de lucratieve samenwerking als analist met de tv-zender Giococalcio heb opgezegd. En dat ik de leiding over mijn firma in Pistoia aan mijn zoon heb overgelaten.”

Vorig jaar werd uw naam geciteerd in verband met Sporting Charleroi.

Mogi Bayat vroeg me of ik beschikbaar was, maar verder zijn die gesprekken niet gegaan.”

Maar wie een trainerscursus volgt, wil trainer worden.

“Natuurlijk. Zeker als je weet dat die trainerscursus twee jaar duurt en dat je je diploma niet cadeau krijgt. In 1994 was ik bij Juventus adjunct-trainer van Giovanni Trapattoni. Ik begon toen die trainerscursus te volgen omdat Juventus van zijn trainers eiste dat ze een door de Uefa erkend diploma konden voorleggen. Op het einde van dat seizoen verliet ik Juventus, maar ik heb die cursus verder gevolgd. In 1995 kon ik me al kandidaat stellen als hoofdtrainer, maar ik gaf er de voorkeur aan om als assistent Trapattoni te volgen naar Cagliari.”

Terwijl het nieuwe bestuur van Juventus Trapattoni in 1994 aan de kant schoof, kreeg u wél de kans om te blijven.

“Dat weet ik niet. Ik heb geen enkele stap in die richting ondernomen al werd er met Roberto Bettega iemand secretaris-generaal met wie ik nog samen had gevoetbald. Maar ik had trouw aan Trapattoni gezworen en dus ben ik niet bij Juventus gebleven. Helaas zijn onze wegen gescheiden. Een eerste keer toen hij naar Bayern München trok – ik kon niet mee, Bayern had al zijn eigen technische staf. Na zijn passage bij Cagliari keerde Trapattoni terug naar München, vervolgens koos hij voor Fiorentina. Maar gezien de sterke rivaliteit was het uitgesloten dat ik als ex-speler van Juventus in Florence aan de slag zou gaan. Nadien werd Trapattoni bondscoach en ook de Italiaanse federatie had al een complete staf.”

Trapattoni staat bekend als een ultradefensieve trainer. Zullen ze dat bij Bergen merken ?

“Er kleeft een vals etiket op Trapattoni. Wie de statistieken consulteert van de ploegen waarmee hij werkte, zal merken dat hij vrijwel altijd over zowel de beste aanval als de beste verdediging beschikte. Mijn ideeën over voetbal zijn duidelijk en niet voor discussie vatbaar. Zelfs al zullen we ons aan sommige tegenstanders moeten aanpassen, Bergen zal altijd met drie verdedigers, vijf middenvelders en twee aanvallers spelen.”

Bent u ervan overtuigd dat u de spelers hebt om met een driemansverdediging te spelen ?

“Ja. Dat is het enige wat ik met zekerheid kan zeggen. Voor andere beslissingen moet ik de fysieke tests van de spelers afwachten.”

U hebt meteen discipline in de ploeg gepompt.

“Luister, ik weet niet hoe er met Marc Grosjean werd gewerkt. Ik ken die man niet en het interesseert me geen fluit.”

Maar u draait wel de duimschroeven aan : u vindt het niet normaal dat spelers zich om vijf voor half negen aanbieden voor de training van half negen.

“Van wie komt zulke onzin ?”

U moet er de verklaringen van uw voorzitter maar op nalezen.

“Ik wil u erop wijzen dat ik geen dictator ben. Tijdens mijn eerste contacten met deze groep kreeg ik het gevoel dat ik met aandachtige, gedisciplineerde spelers te maken had. Voetbal is ook een kwestie van orde, discipline en respect voor anderen en voor zichzelf. Ik zie niet in waarom voetballers zouden zijn vrijgesteld van de plichten van iedere werknemer, daar hoeft toch niet over gefilosofeerd te worden. Het tegenovergestelde zou pas abnormaal zijn. Ik vraag geen onmogelijke dingen, hoor. Ik zou niet weten wat er speciaal is aan de eis om de avond voor een match en vlak voor de match samen te eten. Je kunt niet winnen zonder pijn. In een groep mag niemand zich in de steek gelaten voelen. Men moet elkaar integendeel omhoog stuwen. Ik ben geen man van ijzer. Ik wil alleen dat mijn spelers een regelmatig leven leiden. Wie geen discipline buiten het terrein kan opbrengen, kan ook in een match niet het beste van zichzelf geven.” door Nicolas Ribaudo

‘Je kunt niet winnen zonder pijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content