Geoffrey Mujangi Bia is sinds de start van het seizoen de favoriete schietschijf van de misnoegde Standardaanhang. Gedwee onderging de Congolese Belg zijn lot, maar nu wil hij de stilte doorbreken. Ongedwongen spreekt hij over het beleid van Roland Duchâtelet, zijn laatste maanden bij Standard en zijn gevecht om erkenning.

Mocht u in een voetbalvrij weekend ooit binnenstappen in snackbar Alexander Grill in Zellik, snack Alex voor de locals, dan is de kans groot dat u er Geoffrey Mujangi Bia (25) tegen het lijf loopt. Op wandelafstand van de eettent ligt het voetbalplein waar Bia, samen met zijn makkers Franck Moussa, Michy Batshuayi, Andréa Mutombo, Pelé Mboyo en Hervé Kage, zijn eerste veters aanbond. In de zomer, wanneer er niet getraind werd op Neerpede, kwam ook Anthony Vanden Borre een balletje mee trappen met het bonte gezelschap.

In Zellik, ver weg van het woelige Luik, komt de middenvelder van Standard helemaal tot rust. Voor geen miljoen roebels of Qatarese rials zou Mujangi Bia zijn buitenhuis in Zellik, een gemeente die tegen de Brusselse ring aanleunt, willen verkopen. “Ik heb een tijdje in de buurt van het trainingscentrum van Standard gewoond, maar ik heb mij daar nooit op mijn gemak gevoeld”, vertelt de perfect tweetalige Standardspeler, terwijl op de achtergrond zijn twee zonen de huiskamer omtoveren tot een multifunctionele speelhal. “Mijn roots liggen hier en ik kan er op elk moment van de dag binnenspringen bij mijn moeder, een tante of mijn maat Kage. Familie is het allerbelangrijkste. Het is mijn enige houvast in de moeilijke momenten. Het dagelijkse traject Zellik – Luik neem ik er met plezier bij.”

De voorbije maanden stapte Bia met flinke tegenzin de auto in richting Sart Tilman. Zijn vele doelpunten en assists vergingen in het niets bij de kwetsende fluitconcerten die hij op Sclessin kreeg. Alsof hij de verpersoonlijking was van alles wat misliep op Standard. “Het is helemaal geëscaleerd na de thuiswedstrijd tegen Zulte Waregem in oktober. Ik speelde – net als de rest van de ploeg – een slechte partij. Toen ik naar huis reed, vonden sommige dronken supporters het nodig om mijn auto met bier te besmeuren. Ik ben uitgestapt en het is toen bijna tot een handgemeen gekomen.”

Daarna kreeg je vooral in thuiswedstrijden het publiek over je heen.

Geoffrey Mujangi Bia: “Een jaar geleden kon je mij nog bekritiseren omdat ik te veel voor eigen succes ging, maar dat aspect heb ik uit mijn spel gebannen. Als je dan ten onrechte uitgefloten wordt zoals bij mijn vervanging tegen Mouscron-Péruwelz – waar ik zelfs een assist geef – dan borrelt het vanbinnen. Beeld je in hoe mijn familie zich voelt als ze naar het stadion komen. Mijn twee zoontjes zijn gelukkig veel te klein om alles te vatten.”

Begin februari ben je in dialoog gegaan met de ultra’s van Standard. Wat verwijten ze je eigenlijk?

“Vooreerst wil ik benadrukken dat zij de fluitconcerten afkeuren. Toen ik tegen Waasland-Beveren gewisseld, moest ik het weer ontgelden bij een deel van het publiek. De ultra’s hebben toen uit eigen beweging mijn naam gescandeerd om zich daartegen te verzetten. Hun standpunt is duidelijk: een speler die zijn truitje nat maakt, verdient appreciatie. Uit de gesprekken met die mannen heb ik wel begrepen dat ze soms twijfelden aan mijn betrokkenheid met Standard. ‘Je tackelt te weinig.’ Dat kreeg ik te horen. Maar clubliefde uit zich toch niet in het aantal slidings dat je per wedstrijd uitvoert? Verder hadden ze ook bedenkingen bij de manier waarop ik met de media en de supporters communiceerde.”

Het gemor is opmerkelijk aangezien je voor het tweede seizoen op rij de meest bepalende speler van Standard bent.

“Mensen liegen, cijfers spreken voor zich. Vorig seizoen scoorde ik negen keer en gaf ik negen assists in de competitie, nu zijn mijn cijfers al bijna even goed. Als offensieve pion is het mijn taak om te scoren en de spitsen te voeden, maar toch vonden de mensen het normaal dat ik als flankspeler aan kop stond van de topschuttersstand. Slechts twee doelpunten hebben geen punten opgeleverd. Verdien ik dan zo behandeld te worden?”

Het gaat zelfs zo ver dat Carcela de fans moest aanmanen om voor jou te applaudisseren. Ook Trebel nam het al openlijk voor jou op tijdens de wedstrijden.

“Mijn ploegmaats vragen zich soms af hoe ik erin slaag om uiterlijk zo kalm te blijven. Onlangs hielden we een tactische bespreking op de club. De videoanalisten hadden het commentaar uit het filmpje gemonteerd en toen ik in beeld kwam, was er een oorverdovend fluitconcert te horen. Zelfs voor mijn ploegmaats was dat een zeer confronterend moment. Vroeger ging ik onbevangen een dribbel aan. Nu denk ik spontaan: ik moet de supporters iets bewijzen. Terwijl je een actie moet opzetten om het publiek te vermaken. Met de steun van de fans zou ik enkele procenten beter voetballen.”

Ga je opnieuw jouw doelpunten vieren nu de plooien met de supporters min of meer zijn gladgestreken?

“Mijn eerste drie treffers van het seizoen heb ik uitbundig met de Luikse fans gevierd. Na de incidenten tegen Zulte Waregem is een deel mij beginnen uit te fluiten. Noem het toeval, maar sindsdien heb ik geen enkele goal meer gemaakt op Sclessin. Er is té veel gebeurd om in één keer alles te vergeten. Maar ik ben bereid om mijn goede wil te tonen. De ultra’s hebben mij verzekerd dat ze de snuiters die wel floten, zouden aanspreken. Ik geloof hen op hun woord.”

Steun van Luzon

Ondertussen ondergaat jouw neef Pelé Mboyo hetzelfde lot bij RC Genk.

Onbegrijpelijk! Net als ik kan hij de beste statistieken van zijn ploeg voorleggen. Hij is tegelijk aanvaller en aangever. Maar zodra Genk verliest, wordt hij als eerste geviseerd. Pelé en ik voeren dezelfde strijd voor een beetje erkenning. Jammer dat ik oorlogstaal moet gebruiken, want voetbal zou in de eerste plaats om entertainment moeten draaien.”

Heb je de indruk dat spelers met een sterk karakter niet aanvaard worden In België?

“Dat imago van bad boy wordt ons opgedrongen. Dat wij de kleedkamer geregeld op stelten zetten, is ook een eigen leven gaan leiden. Het klopt dat we stijfkoppen zijn en dat we ons niet zomaar laten wegdrummen. Noem het maar een familietrekje. (grijnst) Maar we voelen ons niet te groot om een praatje te slaan met de supporters. Je hebt spelers die verafgood worden, maar die een jonge fan die om een handtekening vraagt, straal negeren. Hoe hypocrieter je je gedraagt, hoe meer je bejubeld wordt.”

Heb je een verklaring waarom je relatie met de pers zo turbulent is?

“Naar mijn gevoel werd ik van bij mijn eerste wedstrijden voor Standard niet objectief beoordeeld. Ik moet iets uitzonderlijks doen om positieve kritieken te krijgen. Speel ik een goede match, dan ben ik eigenlijk slecht. Waarom zou ik mij laten interviewen door mensen die mij niet respecteren?”

Vorig seizoen heb je de media bewust geboycot…

“Na een mislukte uitleenbeurt aan Watford moest ik terugkeren naar Standard, dat mij het liefst van de hand wilde doen. Ik deed het goed in de voorbereiding en daarop drong Guy Luzon – pas aangesteld als trainer – aan bij het bestuur om mij te houden. Luzon zei letterlijk: ‘Je blijft, zelfs al zijn er mensen die je liever kwijt zijn.‘Hij was de enige binnen de club die mij steunde. Door mijn onzekere situatie had ik in de voorbereiding voor mezelf uitgemaakt dat ik geen interviews zou geven.”

Het was dus vooral een manier om jezelf te beschermen?

“Ik was niet meer gewenst bij Standard en daarom wilde ik geen verklaringen afleggen in de pers. Ik wil niet als een hypocriet overkomen. Zo ben ik niet. Als ik verklaringen wil afleggen, dan doe ik dat in alle eerlijkheid. Ik ben geen marionet aan wie men alles voorkauwt.”

In de etalage

Tijdens de winterstop werd je met lichte dwang naar de uitgang geduwd. Heb je een statement willen maken door het aanbod van Balikesirspor te weigeren?

“In januari vertrekken was geen optie. Ik ga uit van het principe dat je niet halfweg het seizoen vertrekt. Bovendien interesseerde het voorstel mij niet en dat heb ik meteen aan het bestuur laten weten.”

Het rijmt ook niet met de woorden van Roland Duchâtelet toen hij vorig seizoen jouw contract tot 2018 verlengde. De voorzitter zei dat hij op jou rekende voor de toekomst.

Roland Duchâtelet is de boss, hij staat helemaal bovenaan op de piramide. Ik heb heel veel respect voor die man, op menselijk vlak klikt het ook tussen ons. Maar tussen hem en mij staan nog een pak mensen met veel invloed. Je mag ook niet vergeten dat Duchâtelet in de eerste plaats een zakenman is. Door mij te verkopen kon hij een financiële meerwaarde realiseren en een zwaar salaris liquideren.”

Duchâtelet en jij kwamen in het voorjaar van 2011 bijna gelijktijdig aan bij Standard. Sindsdien kocht de club elke transferperiode spelers om jou te vervangen. Getuigt dat niet van een gebrek aan vertrouwen in jou?

“Al die nieuwkomers werden ze in de pers aangekondigd als de nieuwe sterspelers van Standard. Zelfs het bestuur ging daarin mee. Met een faire concurrentiestrijd heb ik geen enkele moeite, maar dat was niet altijd het geval de voorbije jaren. Die nieuwe jongens moesten spelen. Ik werd geslachtofferd omdat ik nog een transfer van Luciano D’Onofrio was. Weet je wie uiteindelijk mijn zwaarste concurrenten waren? Carcela en Mpoku. We waren elkaar alle drie waard.”

Einde van een cyclus

Met José Riga is Standard intussen al aan zijn derde trainer toe sinds de start van het seizoen.

“Ik zou het niet begrijpen mocht Duchâtelet nog meer herschikkingen doorvoeren. Na twee trainerswissels hebben we nood aan stabiliteit. Dat zou Standard zeker geen kwaad doen. Vukomanovic heeft ons op een comfortabele positie geparkeerd en nu is het aan Riga om het af te maken. Alle druk ligt bij Anderlecht en Club Brugge, wij zijn al lang blij met een plaats in de top drie. Maar Anderlecht heeft vorig seizoen bewezen dat je vanuit een verloren positie toch kans maakt op de titel. Een ding is zeker: ik wil door de grote poort vertrekken bij Standard.”

Je bent dus aan je laatste maanden bezig in Luik?

“Ik heb geen enkele garantie gekregen van de voorzitter dat ik na dit seizoen mag vertrekken. Maar ik besef dat het afscheid van Ciman, Mpoku en in juni wellicht ook De Camargo, het einde van een cyclus inluidt. Duchâtelet heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hij een tweejarenplan heeft voor elke speler. Ik ben aan mijn tweede jaargang bezig als titularis en daarom kom ik in aanmerking voor een transfer.”

Na twee goede seizoenen heb je straks de clubs maar voor het uitkiezen…

“Duitsland, Italië, Spanje of Engeland: het zijn allemaal landen waar ik me nog verder zal kunnen ontwikkelen. Ik sta ook open voor een topclub in een minder gerenommeerde competitie zoals Portugal of Turkije. Zelfs Rusland trekt mij aan. Ik ga hoe dan ook geen puur financiële keuze maken. Op mijn leeftijd voel ik nog niet de drang om snel geld te rapen. Maar nu tellen enkel Standard en de play-offs.”

Je nieuwe club zal er wel rekening mee moeten houden dat je wellicht voor Congo zal spelen.

“Ik voel mij Congolees én Belg. Maar mijn wortels liggen in Congo, het is het land van mijn ouders. Kage, die aan de Afrika Cup deelnam, kan maar niet zwijgen over de sfeer bij de nationale ploeg.”

Malanda

Net als heel de Congolese gemeenschap was je zeer aangeslagen door de dood van Junior Malanda.

“Ik zat op stage met Tortol Lumanza – een van Malanda’s beste kameraden – op de kamer toen ik het nieuws vernam. We waren geen intieme vrienden, maar ik heb hem zien opgroeien. Het was un petit. Een klein broertje zoals we hier in Brussel zeggen. Wat mij opviel, was zijn grenzeloze respect voor de oudere generatie. Hij speelde in de Bundesliga en wij maar in België, en toch vroeg hij ons om raad.”

Heeft het jou tot nadenken aangezet?

“We mogen Junior noch die twee anderen met de vinger wijzen. Elk weekend vallen er helaas verkeersdoden. Jonge gasten die een normaal salaris verdienen, geen bekende kop hebben en niet met een 4×4 rijden. Als voetballer moeten we beseffen dat ook wij niet onsterfelijk zijn. En we moeten vooral genieten van de zeldzame momenten die we doorbrengen met de familie.”

DOOR ALAIN ELIASSY – FOTO’S BELGAIMAGE/LAURIE DIEFFEMBACQ

“Hoe hypocrieter je je gedraagt, hoe meer je bejubeld wordt.”

“Met de steun van de fans zou ik nog enkele procenten beter voetballen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content