Anderlecht is een nieuwe stap in de carrière van Christian Wilhelmsson. ‘Ik had het wel gezien in Noorwegen.’ Een kennismaking met de rechtsbuiten van paars-wit.

Twee van de nieuwkomers bij Anderlecht zijn Zweden. De ene is heel bekend, PärZetterberg, de andere moeten de supporters nog leren kennen. Christian Wilhelmsson is 23 en komt uit Mjällby, een klein stadje in het zuidoosten van Zweden. “Mijn vader was ook voetballer, hij speelde voor de plaatselijke club en later voor onder meer Trelleborgs FF.”

Zijn ouders gingen na een tijdje uit elkaar. “Ik bleef bij mijn moeder wonen. Zij was lerares en gaf onder meer talen aan kleine groepjes van vijf, zes leerlingen. Voor een klas stond ze niet. Ik pendelde wel veel naar Malmö, waar mijn vader ging wonen. Daar heb ik nog een zus en een klein broertje. Ik kan met beiden goed overweg, familie is heel belangrijk voor me.”

Maar nog belangrijker was voetbal. Grijnzend : “Fysiek zat ik op school, maar mijn geest dwaalde vaak af naar buiten. Ik kon studeren, maar het was geen prioriteit. Liever voetbalde ik. Vader en moeder steunden me daar allebei in. Op mijn zesde sloot ik me aan bij Mjällby, op mijn zeventiende al haalde ik de eerste ploeg en twee jaar later kon ik naar Stabaek.”

Stabaek, dat is Oslo, Noorwegen. Dat Zweden naar de Noorse eerste klasse verhuizen, is niet zo ongewoon, zegt Wilhelmsson. “We zijn snel zelfstandig, het ligt in de buurt en er spelen wel meer jongens uit mijn land. Ik kreeg er een kans in de eerste klasse, eerder dan in de Zweedse. Vandaar. En ik kwam niet helemaal in het onbekende terecht : er was nog een andere Zweed en de trainer was ook een landgenoot. Ik vond het tijd om op eigen benen te staan, om de jongenskamer achter mij te laten.”

Voor ons is Scandinavië één pot nat, maar er is wel degelijk verschil tussen Zweden en Noorwegen, lacht Wilhemsson. “Ten eerste : de taal, ook al begrijpen we elkaar. Ten tweede : in Noorwegen eten ze sandwiches als lunch. Ik was warm voedsel gewend, en het duurde even voor ik me daaraan aanpaste. De meisjes ? In beide landen zijn ze mooi, maar die van Zweden blijven op één staan. Qua voetbal heeft zowel Zweden als Noorwegen een zomercompetitie, van april tot ergens in het najaar. Het klimaat ’s zomers is in beide landen schitterend. De zomer is kort, maar de zon schijnt vrijwel de hele tijd en regenen doet het zelden. Wat ze niet hebben, is een tussenseizoen met veel regen en langzaam dalende temperaturen. Het is er winter of zomer.”

Op de kou zijn de Noorse ploegen tegenwoordig voorzien. “Er zijn wat indoorvelden, maar vooral velden met kunstgras. Voor je techniek is dat schitterend, want zo ligt ook op training het tempo hoog. En wat de kou betreft : dat deert eigenlijk niet, je moet alleen iets meer kleren aantrekken. Met het licht viel het trouwens ook mee, alleen in het noorden heb je daar last van. In Tromsö, bijvoorbeeld, kan het lang donker zijn. Daar zou ik niet graag spelen.”

Drieëneenhalf jaar voetbalde hij in Noorwegen. Aanvankelijk zonder veel druk. “Ik had in de Zweedse competitie nog niet in eerste klasse gespeeld, in het begin verwachtten ze dus niet zoveel van me. Maar goed ook, want de kritiek dat ik nogal wisselvallig was, is terecht. De eerste twee jaar was ik de ene keer goed, maar een andere keer slecht. Pas vorig seizoen heb ik eigenlijk voor het eerst constant gepresteerd. Stabaek was goed voor mijn verdere opleiding, maar nu vond ik me klaar voor een stapje hoger. Ik kon naar diverse clubs. Rosenborg, de nummer één in Noorwegen, was geïnteresseerd, maar uitwijken naar Trondheim, dat nog noordelijker ligt, zag ik niet zitten. Ik had het wel gezien in Noorwegen.”

Over zijn opleiding is Wilhelmsson tevreden. “De spelers in Noorwegen hebben een goede mentaliteit. Vechters, mensen die willen winnen, die houden van inzet en duels. Daarom verbaast het niet dat ze zo goed passen in Engeland en daar gegeerd zijn. Vroeger betaalden ze ook meer in Noorwegen dan in Zweden, precies omdat ze door die transfers naar Engeland meer inkomsten hadden. Nu de transfermarkt is ingestort, is het allemaal wat minder.”

In de herfst van 2002, op het einde van het seizoen, testte hij bij Olympique Marseille. Wilhelmsson : “Eerst was het de bedoeling dat ik er één week zou blijven, maar de trainer vroeg nog een weekje extra. Hoe het was ? Big fun, echt waar. Schitterende club, warme atmosfeer, gekke fans, al heb ik er daar op dat moment weinig van gezien. Ik speelde er niet, trainde alleen. Eigenlijk verwachtte ik niet veel van die test. Ons seizoen in Noorwegen was afgelopen, maar we moesten nog een maand trainen. Ik zag daar niet direct het nut van in, zodat ik de toestemming vroeg om elders te mogen testen, voor de fun, in een ander land, om eens wat anders te hebben. Misschien dat er een contract uit de bus viel, misschien ook niet, maar dat was niet de essentie. In my mind was het een gezonde vakantie. Ik was ook niet einde contract bij Stabaek, Marseille kon me niet gratis weghalen. Ergens hoop je natuurlijk van wel, en Marseille zocht ook offensieve versterking, maar dan meer een spits dan een flankspeler. No problem, ik heb me er goed geamuseerd. Marseille was een leuke stad (lacht).”

Nog andere clubs toonden belangstelling. Met Stabaek had hij tegen Anderlecht Europees gevoetbald en de Brusselaars ei zo na uitgeschakeld. Lachend : “Ik heb met McDonald al over die handsgoal van hem gesproken. Nu we voor dezelfde ploeg spelen, mag hij het nóg doen. Of misschien kan hij het me leren.” Wat hij weet, is dat Anderlecht hem nadien nog volgde. Ook Udinese toonde belangstelling en met Heerenveen, dat een traditie met Zweedse spelers heeft, zat hij zelfs rond de tafel. Uiteindelijk koos hij voor Anderlecht.

“Waarom ? Ik hoorde dat Zetterberg zou terugkeren, had een goed gesprek met de trainer, zag de mix tussen jong en niet meer zo jong wel zitten, en koos dus gewoon voor deze club. Ik kan hier ook Europees voetballen, straks de Champions League, later misschien nog de Uefabeker, wie weet. Europees heb ik nog niet zoveel ervaring. Behalve die twee duels tegen Anderlecht en een wedstrijd tegen Auxerre voor de Intertotobeker.”

Over zijn kwaliteiten heeft hij het liever niet zelf. “Ik hoop dat ik wat snelheid en verrassing kan brengen. Het is moeilijk om over jezelf iets zinnigs te zeggen, maar snelheid en techniek in het offensieve compartiment, dat zijn toch mijn kwaliteiten.” Verder is hij wisselvallig, getuigden kenners uit Noorwegen. “Dat was aanvankelijk zo,” herhaalt hij, “maar ik vond dat mijn niveau vorig jaar veel constanter was. Alleen is het voor een flankspeler soms moeilijk om zich te tonen als hij de bal niet krijgt. Dan loop je er maar wat bij. Eigenlijk hang je elke wedstrijd af van je ploegmaats. Zie Figo, zie Beckham, zie Kewell.”

Is hij te vergelijken met de Deen van PSV, Dennis Rommedahl ? Wilhelmsson : “Neen. Meer met Harry Kewell, denk ik (pas van Leeds naar Liverpool getransfereerd, nvdr). Een goeie referentie, niet (lacht) ?”

Dat hij zal moeten leren verdedigen, was nog een opmerking. “Klopt,” antwoordt Wilhelmsson, “dat was nooit mijn sterke kant. Ik ben destijds in de spits geposteerd omdat ik niet kon verdedigen. Maar het lukt beter en beter, hoewel ik toch denk dat de meeste energie naar het offensieve zal moeten blijven gaan. Daar liggen mijn troeven. Completer worden als voetballer is de uitdaging van komend seizoen. Fysiek ben ik vrij stevig, denk ik, maar ik ben geen rechtsachter, verre van.”

In de eerste oefenwedstrijd van het seizoen ging hij alvast tot de bodem. “Ik was helemaal leeg op het eind. Een voedselprobleempje, er had te veel tijd gelegen tussen het tijdstip van eten en de wedstrijd. Nu weet ik dat ik sandwiches moet meenemen om tussendoor wat te eten. Een goede les.”

Heimelijk hoopt hij om via Anderlecht door te breken in de Zweedse nationale ploeg. Christian Wilhemsson was jeugdinternational, maar haalde tot dusver slechts drie keer de A-selectie. “Misschien,” bedenkt hij, “wordt dat nu makkelijker. Ze volgden het Noorse voetbal niet zo erg. Zaak is gewoon om zelf goed te spelen, en dan zien we wel. Misschien lokt Pär nog wat Zweden naar Brussel, dat is ook meegenomen. Ik heb inderdaad drie selecties, maar ik weet verdorie niet eens meer tegen wie. Twee tegen Zuid-Korea, geloof ik, en eentje tegen Finland. Tenminste, ik dénk dat het Zuid-Korea was. Het was alleszins in Azië, op een toernooi in Bangkok.”

Geef hem maar gewoon een bal. Wilhemsson : “Ik ben gek op het spelletje, ik check zelfs mijn e-mails met een bal aan de voet. Ook binnen voetbal ik, ja. Volgens mij hebben de buren al vreemd opgekeken van het gebonk in huis. Op een dag zwaaiden ze goeiedag en zei ik hi terug, terwijl ik bleef voetballen. Trokken ze maar een raar gezicht. Allicht vragen ze zich af welke vreemde snuiter er daar nu weer woont. Ik speel ook wat golf, maar dat is nog in het begin. Voor de rest is de computer heel handig, daar besteed ik veel tijd aan. Een makkelijke manier om contact te houden met thuis, en om kranten te lezen. Ik heb ook een tijdje een eigen website gehad, maar ik denk dat ze intussen bij dat bedrijfje wel kwaad op me zijn. Twee jaar geleden is het al dat ik nog iets schreef.”

Muziek ? ” Tom Petty is een favoriet, en verder luister ik graag naar goeie techno. Hebben jullie goeie dj’s ? Leuk. Eerst goed voetballen en daarna dansen. Ik voetbal graag en serieus, maar ik lach ook graag. Het is nog vroeg, maar ik voel me goed hier in Brussel. Ik heb een open karakter, dat loopt dus wel los. Ik ga wel Frans leren, de club zou daar iemand voor sturen. Ik trek me wel uit de slag in het Engels, maar ik denk dat een tweede taal handig is.”

Hij draagt zijn blonde lokken in een staartje. Zijn de looks belangrijk ? “Ach, zo belangrijk niet, maar ik hou wel van iets speciaals. Ik koop graag kleren, hou van mooie dingen.”

Een tip voor Dirk Bikkembergs ?

door Peter T’Kint

‘Ik voetbal graag en serieus, maar ik lach ook graag.’

‘Ik voetbal ook in huis. Volgens mij hebben de buren al vreemd opgekeken van het gebonk.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content