‘Ik ben geobsedeerd door voetbal’

© BELGAIMAGE
Guillaume Gautier
Guillaume Gautier Journalist bij Sport/Voetbalmagazine en Sport/Footmagazine.

Een kapotte enkel noopte Fabien Mercadal ertoe om heel vroeg plaats te nemen in de dug-out. Hij begon helemaal onderaan de ladder en klom op een zorgvuldige manier op naar de Ligue 1. De liefde voor het voetbal loopt als een rode draad doorheen het atypische parcours van de nieuwe coach van Cercle Brugge.

In tegenstelling tot Cercle Brugge, dat al heel vroeg op het seizoen kopje onder dreigt te gaan na een 0 op 6, houdt Fabien Mercadal letterlijk het hoofd boven water. De Franse coach rijgt de baantjes aan elkaar in het olympische zwembad dat pal naast het Jan Breydelstadion ligt, terwijl zijn spelers aanschuiven voor het middagmaal. De nieuwe sterke man van Cercle is goedlachs en praat met een accent dat je enkel aantreft in de bergketens waar de Tourkaravaan elk jaar even halt houdt.

België is geen vreemd terrein voor de veertiger. ‘Ik heb een tijdje een ploeg getraind die zich op veertig minuten van de Belgische grens bevond ( USL Dunkerque, nvdr). Ik kwam dus af en toe een wedstrijd meepikken in België’, zegt Mercadal. ‘Ik ben overal geweest en ik kan dus niet verrast zijn over wat ik tot nu toe gezien heb van de competitie. Ik wist al dat er kwaliteit rondliep.’

Een blik op jouw cv leert ons dat je een atypisch tracé hebt gevolgd in het Franse voetbal. Je bent een van de weinige Franse trainers die een plek heeft afgedwongen bij de elite zonder te promoveren naar de Ligue 1.

Fabien Mercedal: ‘Ik heb mijn parcours stapsgewijs ingedeeld. Ik heb mijn successen zelf afgedwongen, maar op een gegeven moment heb ik ook chance gehad. Ik heb naam gemaakt door een paar keer te promoveren en dat heeft mij een plaats in de Ligue 1 opgeleverd. Op het eerste zicht lijkt het vreemd om in de Ligue 1 te zitten terwijl je vier of vijf jaar geleden nog in derde klasse zat, maar ik heb alles zo geleidelijk gedaan dan je niet kan zeggen dat ik het gestolen heb.’

‘Als ik terugkijk naar mijn persoonlijke traject valt het mij op dat ik altijd geroepen werd door clubs die in moeilijkheden zaten. De voorbije vijf seizoenen bij Tours, bij Paris FC en noem maar op – allemaal clubs die zich met weinig middelen moeten behelpen – werd telkens voorspeld dat ik zou degraderen… Ik was dus toe aan iets anders. Ik ben ervan overtuigd dat ik tot meer in staat ben bij clubs die andere ambities hebben dan zich enkel te handhaven.’

Ik ben ervan overtuigd dat ik tot meer in staat ben bij clubs die andere ambities hebben dan zich enkel te handhaven.

LANGETERMIJNVISIE

Je zit intussen opgescheept met je reputatie van loodgieter. Aan de andere kant ben je wel een trainer die een ploeg snel naar zijn hand kan zetten.

MERCADAL: ‘Daarom zat ik na mijn seizoen met Paris FC met een dubbel gevoel. Ik heb er met veel plezier gewerkt, maar het heeft mij ook definitief opgezadeld met een bepaald imago. Om een lang verhaal kort te maken: drie dagen voor de start van de competitie werden we heropgevist in de Ligue 2. In een Frans dagblad dat doorgaans goed geïnformeerd is, werd geschreven dat we de herkansing hadden moeten weigeren. Ze voorspelden zelfs dat we het seizoen met twee punten zouden eindigen. Halfweg de competitie hadden we 34 punten verzameld en waren we gered. Prachtig toch? Ik heb met de club en de spelers iets uitzonderlijk beleefd, maar het heeft mij ook benadeeld. Mensen dachten: tiens, Fabien die trekt in alle omstandigheden zijn plan. Toen ik bij Caen aankwam, ging iedereen ervan uit dat het los zou lopen. Dat heeft mij schade berokkend, want ik had betere spelers nodig om in mijn opzet te slagen.’

Je hield Paris FC, een ploeg die eigenlijk voor derde klasse was samengesteld, in de Ligue 2. Wellicht dacht het bestuur van Caen dat je hetzelfde kon herhalen met een eersteklasser die ook te weinig kwaliteit had?

MERCADAL: ‘ Voilà. Ik zal eerlijk zijn: ik heb ook gedacht dat we erin zouden blijven. Het was mij in het verleden altijd gelukt. Ik was nog nooit gedegradeerd en ik zou het weer voor elkaar krijgen. Dat dacht ik toch. Maar deze keer ging het dus fout. Eén doelpunt heeft ons de degradatie gekost. Had ik er een speler bij gekregen, dan hadden we ons gered. En dat zou een hele prestatie geweest zijn. Ik moet toegeven dat het nog door mijn hoofd spookt.’

In welke mate is jouw opdracht bij Cercle anders dan de vorige?

MERCADAL: ‘De club is aan een wederopbouw bezig en dat spreekt mij aan. Dankzij mensen als François Vitali werd er ook een visie op lange termijn uitgewerkt. Ik moet zeggen dat ik nog nooit met een staf heb kunnen werken van zo’n hoog niveau. En het feit dat ik een kans krijg om jonge spelers te begeleiden in hun ontwikkeling, zal een verrijking zijn voor mijn carrière. Daarom moest ik bij Cercle mijn kans wagen. Ik ben oprecht gelukkig dat ik hier mag werken.’

Met jonge talenten aan de slag gaan, is dat de droom van elke trainer- in-spe?

MERCADAL: ‘Vandaag ben ik het soort trainer die met jongeren móét werken. Goed wetende dat ik ook andere dingen kan en dat ik later een meer ervaren spelersgroep zou willen trainen. Een groep waar je vooral aan de details moet schaven. Nu ben ik vooral bezig met de individuele ontplooiing van gastjes die zich moeten voorbereiden op een profcarrière.’

Je bent tegelijk docent en coach?

MERCADAL: ‘Dat lijkt mij duidelijk. We hebben geen jonge ploeg, maar wel een héél jonge ploeg. Laten we dat als een wapen gebruiken. Met zo’n jonge garde, die een groot volume hebben en omzeggens negentig minuten kunnen blijven lopen, moet ik in staat zijn om spontaan en dynamisch voetbal te brengen. Mijn spelers zitten dan weer in een situatie waarin ze constant aan het leren zijn. En ze zullen zich sneller ontwikkelen dankzij al die confrontaties met meer ervaren ploegen.’

LAST VAN VRAATZUCHT

Is er tijdens je spelerscarrière een moment geweest dat je dacht: ooit word ik trainer?

MERCADAL: ‘Ik kreeg snel te kampen met een blessure die mij belette om op een hoog niveau te voetballen – ook derde klasse was nog te hoog gegrepen. Vanaf mijn 29e sukkelde ik namelijk met een posterieure enkel impingement, een ziekte die een aanslag pleegt op de enkels. En ik begreep meteen dat ik ongelukkig zou zijn zonder voetbal. Om in het wereldje te blijven, was er nog een alternatief: trainer worden. De omschakeling is dus in een vroeg stadium gebeurd. In mijn laatste twee seizoenen was ik al meer trainer dan speler. De pijn was zo heftig dat ik op het veld niet meer vooruit geraakte. Ik dacht na over hoe ik mijn gebrek aan fysieke paraatheid moest compenseren en ik was vooral bezig met het positiespel van de ploeg.’

Een speler die fysiek tekortkomt, moet nog meer een beroep doen op zijn verstand. Hebben die nare ervaringen als speler jou geholpen toen je als trainer begon?

MERCADAL: ‘Ik heb het al meermaals gezegd aan de spelers: niemand heeft gebreken, we hebben allemaal bijzondere karakteristieken. Als je met die eigenaardigheden kan omgaan, kan je iets doen ontluiken. Een slechtziende of iemand die helemaal blind is, verfijnt zijn andere zintuigen. In het voetbal is dat niet anders. Wanneer je geblesseerd bent, boet je in aan snelheid, en ga je je op een slimmere manier verplaatsen. Je zou jonge gasten bijna moeten verbieden om te lopen om hen te verplichten om de juiste loopacties te maken. Het komt er in feite op neer dat we ons altijd aanpassen aan onze specifieke eigenschappen.’

Door zo vroeg te stoppen met voetballen, heb je tijd genoeg gehad om het voetbal van dichtbij te bestuderen.

MERCADAL: ‘Ik reflecteer dikwijls over het voetbal, het is een echte obsessie geworden. Ik probeer mij elke dag in het spelletje te verdiepen. Als ik alles optel, zit ik aan een ritme van veertien matchen per week. Je zou kunnen zeggen dat ik last heb van vraatzucht, maar voor mij is het gewoon een passie. Ik wil het voetbal begrijpen en ik voel dat ik qua inzicht een zeker niveau heb bereikt. Maar ik ben mij ervan bewust dat het voetbal bij uitstek iets is dat je nooit honderd procent zal kunnen doorgronden.’

VRIENDJESPOLITIEK

Je zat niet in het traditionele trainerscircuit in Frankrijk. Was het moeilijk om een plaats op te eisen aangezien je van buitenaf kwam?

MERCADAL: ‘Ik heb dat vooral vorig seizoen zo ervaren. In de Ligue 1 heb ik de plaats ingenomen van een andere trainer en ik heb daarmee een beetje het protectionisme afgebouwd. Maar nogmaals: ik heb niemand bestolen. Ik ben niet zelf gaan aankloppen bij Caen. In het begin wilde ik niet eens gaan – ik was eigenlijk op weg naar Lens. Ik ben gezwicht omdat Caen bleef aandringen. Maar heb ik nooit de indruk gehad dat ik een collega heb bedrogen. Al weet ik dat mijn aanwezigheid sommige mensen stoorde.’

Werd jou dat ook expliciet gezegd?

MERCADAL: ‘Veel collega-trainers hebben dat met hun eigen ogen kunnen waarnemen… Het zal misschien overkomen als kritiek, maar in Frankrijk heb je veel te maken met vriendjespolitiek. Soms zijn het zowaar journalisten die beslissen welke trainer waar aan de slag gaat. Trainers hebben begrepen hoe het systeem in elkaar zit: ze werken samen met de meest invloedrijke media om zo in aanmerking te komen voor de beste postjes. Zo werkt het nu eenmaal en niet alleen in het voetbal.’

Toen je bij Caen mocht tekenen was dat een beloning voor je werk als trainer en had het bitter weinig te maken met je netwerk.

MERCADAL: ‘Je mag niet onderschatten wat het teweeg heeft gebracht. Ik was de verpersoonlijking van de trainer die niet in een keurslijf zat. En ik was een van de jongste trainers in de Ligue 1 die bovendien uit het amateurvoetbal kwam… Er werd weinig waarde gehecht aan wat ik gepresteerd had bij de amateurs, maar ik weet dat ik met mijn parcours een paar trainers geïnspireerd heb.’

Dat is iets om trots op te zijn. Maar brengt het ook geen vorm van druk met zich mee?

MERCADAL: ‘Natuurlijk geeft mij dat voldoening. En ik voel in zekere zin ook druk omdat ik een categorie van trainers vertegenwoordig. Maar weet je wat mij beziggehouden heeft tijdens de vakantie? De degradatie met Caen. Het heeft echt niet veel gescheeld of we waren erin gebleven. Het is ongelooflijk dat de ploeg is gezakt voor een schamel doelpunt! Het steekt nog altijd dat die laatste missie in Frankrijk niet geslaagd is, want alle andere uitdagingen ben ik met succes aangegaan. Maar misschien is het beter zo: ik zou wellicht te arrogant geworden zijn, mocht ik mijn opdracht bij Caen tot een goede einde gebracht hebben.’ ( lacht)

'In Frankrijk heb je veel te maken met vriendjespolitiek. Soms zijn het zowaar journalisten die beslissen welke trainer waar aan de slag gaat.'
‘In Frankrijk heb je veel te maken met vriendjespolitiek. Soms zijn het zowaar journalisten die beslissen welke trainer waar aan de slag gaat.’© BELGAIMAGE

‘Als ik de stijl van Liverpool kan kopiëren bij Cercle zal ik een gelukkig man zijn’

Welke grote verschillen heeft u kunnen achterhalen tussen de Belgische en Franse de manier van voetballen?

MERCADAL: ‘In Frankrijk is het spel meer gestructureerd. Hier in België wordt een soort voetbal gespeeld dat je als sexy zou kunnen bestempelen – althans voor de supporters – en het heeft soms iets weg van wat je in Engeland te zien krijgt. Dat is het voetbal waar ik van hou want ik ben fan van Jürgen Klopp en Liverpool. Als ik die stijl kan kopiëren bij Cercle dan zal ik een gelukkig man zijn. Maar ik besef dat het lastig wordt om mijn ploeg zover te krijgen.’

Jouw middenveld valt meer op door zijn atletische vermogen dan door zijn tactische vernuft.

MERCADAL: ‘Het zou niet slecht zijn mocht ik de twee eigenschappen beter op elkaar kunnen afstemmen. Met veel intensiteit voetballen en tegelijk de organisatie behouden. Zo doet Liverpool het trouwens ook. Als wij erin slagen om die twee zaken te laten samensmelten, dan gaan we een interessant seizoen tegemoet. Maar los van het tactische en fysieke aspect, heb ik het geluk om over een paar Vlaamse kerels te beschikken die bij Cercle zijn opgeleid en op mentaal vlak heel sterk staan. Hun mentale weerbaarheid is zelfs buitengewoon. In Frankrijk wordt gezegd dat jongens die opgeleid zijn in een centre de formation voorzien zijn van een goede techniek. Wel, ik vind dat jongens van hier veel wilskracht bezitten.’

Ondanks de mondialisering van het voetbal is dat toch het bewijs dat spelers worden blootgesteld aan zaken naargelang de plek waar ze zijn opgegroeid?

MERCADAL: ‘Klopt. En maar goed ook. Het tegendeel zou betekenen dat we geen invloed hebben op de opvoeding en de opleiding van een voetballer. We oriënteren onze kinderen in een bepaalde richting. In Frankrijk wordt er enkel Frans gesproken – andere talen worden amper aangeleerd. In België spreekt een kind Frans, Nederlands én Engels. Dat vind ik nu eens geweldig. Het is niet vanzelf gekomen, ze worden zo gevormd. Ik ben gewonnen voor een regionalistische reflex in het voetbal, op voorwaarde dat het niet naar politiek neigt. Ik ben bijvoorbeeld supporter van Bastia. Spelers die daar een contract tekenen, bekeren zich tot speler van Sporting Bastia. Je draagt niet alleen het shirt van die club, maar je gaat helemaal op in het voetbal dat daar gespeeld wordt.’

Voor jou is het dus belangrijk dat een club een echte identiteit heeft?

MERCADAL: ( knikt) ‘Cercle heeft een lange voorgeschiedenis en het onderscheidt zich van de rest door de recente veranderingen binnen de club. Ik moet ervoor zorgen dat de supporters niet verloren lopen en dat ze een ploeg aan het werk zien die hen boeit. Dat proberen we nu uit te zetten. De mensen verlangen naar een Cercle dat vecht, voetbal speelt, engagement toont en niet vals speelt. We mogen nooit vergeten dat we uiteindelijk betaald worden om de mensen in de tribune te plezieren.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content