Nu het geschut van Dieumerci Mbokani en Milan Jovanovic al enige tijd zwijgt, is de tijd rijp voor Igor De Camargo om de Standardaanval weer te dragen.

Standard schoot als een speer uit de startblokken. Het opende deze competitie met vier wedstrijden op rij waarin het vier keer scoorde. Het mooiste voetbal en de beste aanval behoorden de Rouches toe. Maar kijk, het gekende Standarddipje liet niet lang op zich wachten. Na drie opeenvolgende gelijke spelen moest de fiere leider zijn koppositie aan Club Brugge afstaan. De dip van Standard had/heeft veel te maken met het mindere presteren van Milan Jovanovic. De Servische sprintbom was ongetwijfeld dé man van de competitiestart, met al snel zeven treffers op zijn naam, maar wegens overbelasting begon hij te sukkelen met kleine kwaaltjes. Sindsdien hinkt Big Bizou achter zijn goede vorm aan en staat hij al twee maanden droog. Gelukkig kwam Igor De Camargo (24) weer boven water om met enkele belangrijke goals Standard in het zog van Club Brugge te houden. De Braziliaanse spits leeft op het ritme van de samba. Letterlijk zelfs, want De Camargo is compleet zot van muziek. Hij zingt zelf en hij speelt gitaar. Bij wijze van test laten we hem een liedje op onze mp3-speler beluisteren. De Camargo mag raden wie het zingt.

De spits steekt de oortjes in. Nog geen seconde later vuurt hij al zijn antwoord af: ” Caetano Veloso!”

Sterk, één klank en je wist het. We spreken hier duidelijk met een kenner …

Igor De Camargo: “Hoe, was dit de test?! Pfff, een weggever. Caetano Veloso is een van de populairste muzikanten in Brazilië.”

Nochtans kende je landgenoot Alex Da Silva van Racing Genk hem niet.

“Neen? Dan zal ik hem eens moeten informeren. Caetano Veloso hoort bij de hele MPB scène. MPB staat voor Mùsica Popular Brasileira, daar heb je honderden artiesten van. Brazilianen leven de hele dag met muziek. Zelfs bij de grote bedrijven staat de hele dag muziek op. Ik ben er zeker van dat mijn moeder op dit moment naar de radio luistert op haar kantoor.”

Dan heb jij wel een beetje de verkeerde job als muziekliefhebber: op een voetbalveld kan je moeilijk muziek beluisteren.

“Tenzij ik een doelpunt maak, hé. ( lacht) Weet je, wanneer ik op een veld sta, hoor ik constant muziek in mijn hoofd. Ik speel op dat ritme.”

Je zingt ook graag.

“Thuis speel ik vaak gitaar. Een beetje in de stijl van Caetano Veloso. Ik heb op mijn computer al enkele zelfgeschreven liedjes staan. En neen, die ga ik niet uitbrengen, de songs moeten eerst nog wat rijpen. ( glimlacht) Mijn teksten gaan over liefde, vrienden en voetbal.”

De frustraties van Jovanovic

Goed, laten we het over voetbal hebben. Standard begon indrukwekkend aan het seizoen, maar ondertussen kennen jullie weer de traditionele dip.

“Door die sterke start werd de druk steeds groter op onze jonge groep. De media en het publiek stonden te wachten op onze eerste nederlaag. Dat voelde je. Dan volgde die periode dat we een paar keer gelijkspeelden, al blijf ik erbij: tegen Bergen, Mechelen en Moeskroen voetbalden we verre van slecht. We creëerden veel kansen en dat blijft de voornaamste graadmeter voor goed voetbal. En mag ik even vermelden dat we nog altijd ongeslagen zijn!”

Wat ging er in de groep om toen jullie zo sterk startten?

“Ik wist dat we over een kwalitatieve kern beschikten. Fellaini werd onlangs nog door het Britse maandblad World Soccer tot de beste vijftig jonge voetballers van de wereld gerekend. Steven Defour is vaste waarde bij de Belgische nationale ploeg, Sarr bij Senegal en Jovanovic bij Servië. Dat is niet min. Bovendien hebben we met Preud’homme de ideale man om dat tot één team te kneden.”

De sterke start was in grote mate te danken aan de efficiëntie van het aanvalsduo Mbokani – Jovanovic. Geen De Camargo te bespeuren toen.

“Bij aanvang van het seizoen heb ik gezegd dat ik hoopte dat Mbokani en Jovanovic veel zouden scoren. Als Standard daarmee kampioen wordt, ben ik een tevreden man. Zij deden het heel goed, dus verdween ik even naar de bank. Maar ik ben een positieve mens, op zulke momenten werk ik op training nog harder om weer in de ploeg te raken.”

Het is minder beginnen te draaien zodra Jovanovic met kleine blessures begon te sukkelen. Het is van 2 september geleden dat hij nog eens kon scoren en dat zorgt stilaan voor frustraties, geeft hij zelf ook toe.

“Ik ga niet ontkennen dat als het te lang duurt, zoiets weegt op een spits. Ik heb aan Jova gezegd dat hij moet blijven werken. Zijn probleem is dat hij te veel bij het verleden stilstaat. Na een match hebben we eens een heel open gesprek gehad: hij jammerde de hele tijd over situaties in de wedstrijd die niet liepen zoals hij wilde. Ik zei hem: dat is voorbij, dat kan je niet meer veranderen, volgende keer beter.”

Je lijkt wel eerder complementair met Jovanovic dan met Mbokani.

“Dat kan zijn. Het zijn heel andere types. Jova is enorm balvast. Ik heb nooit iemand gezien die zo snel is met de bal aan de voet, maar vraag hem niet om te koppen, hé. ( lacht) Mbokani krijgt ook graag de bal in de voet, maar toch komt hij beter tot zijn recht als je de bal in zijn loop geeft. Mbokani en Jovanovic zijn samen erg complementair, Mbokani zoekt de ruimte en Jovanovic kan de bal bijhouden.”

En vergelijk Mbokani eens met Tchité, met wie je ook nog samenspeelde.

Tchité was nog stukken sneller.”

Komende vrijdag volgt de klapper met Anderlecht. Vrees je een supergemotiveerde thuisploeg nu ze daar van coach wisselden?

“Anderlecht blijft Anderlecht, zoals Real Madrid altijd Real Madrid zal blijven. Of daar nu Fabio Capello of een andere trainer aan het roer staat, over de kwaliteit van de spelers kan je moeilijk discussiëren. Het is duidelijk dat er iets niet draait bij hen, maar daar moeten wij net van profiteren.”

Club Brugge leidt nu de dans, zonder echt uit te blinken.

“Ik wil ook slecht spelen en eerste staan, hoor. Maar we gaan zeker niet panikeren. We zijn niet slecht bezig.”

De laatste weken schakelde Preud’homme over van een 4-4-2 naar een 4-3-3, met jou achter de spitsen. Is dat een compromis om alle drie de spitsen in de basis te kunnen zetten?

“De opstelling maakt niet uit. Hier lopen intelligente jongens rond die de richtlijnen van de trainer snel oppikken. Zelfs in een 3-5-2 zouden we presteren. In mijn functie achter de spitsen probeer ik die twee aan te vullen. Vooral door goed te bewegen zonder bal. Ik kijk vaak naar beelden van Robinho, Ronaldinho of Kaká. Dan merk je dat die gasten ook erg nuttig zijn zonder bal.”

Assistent-trainer Stan Van den Buys gaf ook al aan dat jij eigenlijk een dankbare spits bent voor een trainer. Jij voert je defensieve taken altijd plichtsbewust uit, terwijl die andere twee daar toch meer hun voeten aan vegen. Maar door het vele loopwerk mis je frisheid voor doel.

“Als mijn ploeg wint, ben ik tevreden. Weet je, thuis houd ik op mijn laptop een database bij van al mijn doelpunten. Enkele weken geleden gaf ik een mooie assist op Mbokani en die heb ik ook opgenomen in mijn persoonlijke selectie, want voor mij is die pass evenveel waard.”

Sta je niet liever diep in de spits?

“Ja, natuurlijk.”

En Defour staat ook liever centraal op het middenveld, waarom dan zo moeilijk doen?

“Steven geeft heel veel beslissende passes. Het is een feit dat hij beter tot zijn recht komt centraal op het middenveld.”

Defour draagt met veel brio de aanvoerdersband. Vergeet je soms dat hij nog maar negentien jaar is?

“Constant. Maar hij ook, hoor. ( lacht) Het is een intelligente jongen, hij kan goed luisteren en heeft een eigen stijl. Uiteraard ontbeert hij op sommige vlakken nog ervaring, maar dan springen Dembele, Dante, Lukunku of ik hem wel bij. De meeste beslissingen nemen we in groep.”

In het kanaal springen

Er is een pak Brazilianen die hier moeilijk kunnen aarden. Triguinho bij Anderlecht, Alex het eerste jaar bij Genk, bij Standard momenteel ook Xaviel Fred Burgel en Felipe Soares, die trouwens al naar Roeselare verkaste. Waar ligt dat aan?

“De koude. Er zijn veel Brazilianen die gewoon niet kunnen voetballen in deze temperaturen. Bovendien wordt er in Brazilië een heel ander soort voetbal gebracht: je krijgt er de tijd om een actie te maken en hier heb je amper de tijd om een bal aan te nemen. Waarom slagen de meeste Brazilianen wel bij Barcelona? Omdat die ploeg voetbal speelt zoals in Zuid-Amerika, met veel korte passes van achteren uit.”

Felipe Soares is een goede vriend van je. Hij speelde in Brazilië nog bij Internacional Porto Alegre, een gerenommeerde club. Nu komt hij zelfs bij Roeselare nauwelijks aan de bak. Kan jij hem dan niet helpen?

“Ik heb hem al gezegd: als jij de ander niet kapotmaakt, zal die jou wel kapotmaken. Je moet hard zijn. Te veel Brazilianen excuseren zich voor een foutje en zetten hun voet niet genoeg op training. Hun talent staat nochtans buiten kijf. Felipe heeft een fantastische linkervoet, hij speelde trouwens bij de nationale jeugdselecties van Brazilië. Fred Burgel ook, maar Fred heeft de pech dat hij Sarr en Onyewu op zijn positie heeft. Dat zijn twee internationals hé.”

Naar verluidt ga je geregeld eens naar Belgische volleybalmatchen kijken om voor je landgenoten te supporteren.

“Enkele weken geleden ben ik nog naar Averbode – Roeselare geweest. Om er mijn landgenoot en vriend André Eloi van Averbode te steunen. Vroeger ging ik vaker naar Maaseik kijken, toen daar nog Brazilianen speelden. Tegenwoordig is Lennik nogal Braziliaans getint, met Felipe Canedo, Ricardo De Paula en De Almeira Alvas. Weet je, op de feestjes bij Wamberto leerde je heel wat landgenoten kennen. Bijna allemaal topsporters, dus dan wissel je telefoonnummers uit en steun je elkaar. Het zorgt voor een extra motivatie als je weet dat er een vriend in de tribune meekijkt.”

Vermeersch, mijn vriend

Je hebt altijd een goede band onderhouden met Johan Vermeersch. Heb je hem nog gehoord of gezien na de affaire rond Zola Matumona?

“Neen, maar kort daarvoor had ik hem aan de lijn. We zijn nog altijd goede vrienden en dat zal ook zo blijven. Hij heeft me vroeger vaak mentale steun geboden. Vermeersch is geen racist. Hij staat open voor iedereen, maar hij heeft nu eenmaal zijn emotionele karakter. Vermeersch wil gewoon zijn ploeg zien presteren. Mijn vader is ook zwart, de helft van mijn familie is zwart, denk je dat een racist zich dan zo zou bekommeren om mij?”

Sinds enkele maanden leef je weer alleen in België. Je vriendin Giovanna keerde voor haar studies tijdelijk terug naar Brazilië. Je hebt altijd gezegd dat de aanwezigheid van je vriendin heel belangrijk is voor je gemoedsrust. Hoe ga je daar nu mee om?

“Moeilijk! ( blaast) Soms sta ik op het punt in het kanaal te springen. ( lacht) Het is toch veel aangenamer als je thuiskomt en iemand hebt om tegen te praten. Nu kom ik thuis, plof ik in de zetel en tja … dan zit je daar, hé. Een Braziliaans gezegde luidt: ‘Verveling is de gedachte van de duivel.’ Een mens moet altijd een bezigheid hebben, want anders ga je te veel nadenken over negatieve zaken. In principe komt ze na de winterstop weer naar hier. Ik kijk er al naar uit, want momenteel beleef ik op privégebied een moeilijke periode.”

Hoe staat het met je Belgisch paspoort?

“Ik wacht. Mijn dossier is al enkele maanden binnen, alle papieren zijn in orde, maar ik kreeg een brief waarin stond dat ik 1 tot 18 maanden moest wachten. Misschien kan ik via dit interview al even mijn kandidatuur voor de Rode Duivels in de verf zetten?! ( lacht)”

Tot slot: dit interview kadert in een special over topspitsen in onze competitie. Jij staat in het lijstje met Frutos, Ruiz en Sterchele. Wie van hen is de beste?

“Ikzelf! Nee serieus, dan kies ik voor Frutos. Hij heeft al het vaakst bewezen dat zijn ploeg hem nodig heeft. Sterchele was vorig seizoen uitblinker bij Germinal Beerschot, maar moet bij Club Brugge nog altijd bewijzen dat hij zijn plaats verdient in een topclub. Voor Ruiz geldt hetzelfde. Wat mij betreft, hoort Wesley Sonck trouwens ook in dat lijstje thuis. En neem Jovanovic er ook maar bij. ( lacht)” S

door matthias stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content