‘Een interview over hoe ik veranderd ben? Op víér pagina’s? Hoe ga je dat vullen?’ En toch praatte Francky Dury 2.0 ruim een uur over zijn nieuwe flexibele vastheid en zijn transformatie van trainer naar coach. Een monoloog.

F rancky Dury: “Als ik terugblik, moet ik toegeven dat mijn vertrek bij Zulte Waregem twee jaar geleden voor mijn ontwikkeling als coach een goede zaak geweest is. Ik had ervoor te veel mijn ziel in deze club gelegd. Ik wilde Zulte Waregem zo graag voortstuwen dat ik me met álles bezighield: van overleggen met de stadsdiensten over de grasmat, over het kiezen van de kledij, tot gesprekken met schooldirecteuren over een eventuele samenwerking. Voortdurend hing ik met Willy Naessens aan de lijn: ‘Ik heb dát nodig, en dat, en dat…’ Altijd wilde ik beter: eindigden we als zevende, dan moesten we het jaar erop zesde worden. In mijn laatste seizoen heb ik dat zelfs luidop verkondigd, een beetje tegen mijn natuur in.

“Om dat te bereiken moest iedereen – bestuur, omkadering, spelers – élke dag, élke match, élke training, álles geven. Want ik wist: als we níét scherp trainden, kon elke club in België ons verslaan. Door die enorme gedrevenheid werd ik erg veeleisend, vooral voor mijn spelers. Ik duldde niet dat ze buiten de lijntjes kleurden. Soms té streng, ja, maar je zit in zo’n flow dat je dat op den duur niet meer van jezelf beseft.

“Anderzijds was het misschien de enige manier om met ons bescheiden budget – amper vier miljoen euro in het eerste seizoen – zo ver te raken. Te weinig mensen hebben beseft hoe uitzonderlijk onze prestaties waren: gemiddeld een zesde plaats over de laatste drie seizoenen. Alsof dat doodnormaal was, maar dat was het níét. Dat bleek toen Zulte Waregem het na mijn vertrek zo moeilijk had.

“Toen ik halfweg vorig seizoen terugkeerde, zat er in mijn koffer een pak meer ervaring. Bij AA Gent, op de voetbalbond en tijdens mijn studiereizen in het buitenland heb ik met heel veel boeiende mensen gewerkt en gepraat: Michel Louwagie, Ivan De Witte, Georges Leekens, Philippe Collin… Ik kreeg er een beter idee over hoe het er in het Belgische en Europese tópvoetbal aan toegaat, want als ex-voetballer uit provinciale had ik daar, ondanks mijn successen bij Zulte Waregem, weinig ervaring mee. Uit die vele gesprekken pikte ik allerhande zaken op die dicht bij mijn tactische, sportwetenschappelijke of menselijke visie aanleunen.

“Ben ik na die periode dan zo veel veranderd, zoals mensen beweren? Neen, ik heb vooral geleerd om me aan te passen, zoals dat al in Gent het geval was, met een kern van sterke persoonlijkheden, die ik na een succesvol seizoen onder Michel Preud’homme in mijn verhaal moest meekrijgen. Hetzelfde bij Zulte Waregem, want de club was niet meer dezelfde als toen ik vertrok: nieuw bestuur, nieuw project, nieuwe, vooral jonge spelers… Bovendien op een moment waarop we pas veertiende stonden, wat ik ook niet gewend was.

“Via individuele en collectieve gesprekken heb ik gedetecteerd waar het probleem lag en naar oplossingen gezocht. Door die grotere ervaring lukt me dat nu ook beter, heb ik meer creativiteit om in te spelen op moeilijke situaties en ben ik vooral flexibeler geworden. Dáárdoor kom ik rustiger over en straal ik meer zekerheid uit.

“Ik weet nu dat je om een doel te bereiken verschillende paden kunt bewandelen, dat je je niet per se aan die ene weg moet vastklampen. Als op training een oefening niet naar wens loopt, probeer ik iets anders uit, terwijl ik daar vroeger moeilijker mee kon omgaan. Een mindere trainingsdag beschouwde ik als een verloren dag. Vandaag laat ik dat makkelijker passeren en probeer ik via een babbel te weten te komen waaróm iemand er met zijn hoofd niet bij was. Al blijf ik – en dat zal nooit veranderen – veel belang hechten aan keihard en gedisciplineerd werken en doe ik er alles voor om de pure winnaarsmentaliteit van een Lionel Messi in mijn team te slijpen.”

Aanpassen aan jeugd

“Vooral de manier waaróp ik dat overbreng, is veranderd. Ik praat meer individueel met mijn spelers, geef meer complimenten, steun hen vlugger in een moeilijk moment. Toen Hernán Hinostroza ( 18-jarige Peruaan, nvdr) zich na een goede competitiestart in de match tegen Gent blesseerde, heb ik hem ’s avonds een sms gezonden: ‘Kop op, de moed niet laten zakken, ik heb je nog nodig.’ Daar had ik vijf jaar geleden minder oog voor. Ook omdat ik toen een andere groep had: met meer routiniers, nuchtere Vlamingen als Ludwin Van Nieuwenhuyze, Stijn Minne, Stijn Meert, die je, dacht ik toen, niet voortdurend met complimenten moet bewieroken.

“Deze jongere kern, die uit anderhalf jaar zonder succes kwam, had en heeft dat meer nodig. En dat besef ik ook. Als vijftiger heb ik de maatschappij zien veranderen. Geleerd dat de jeugd zich niet aan de ‘oudjes’ moet aanpassen, maar wij ons aan hén. Wie dat als trainer niet kan, heeft geen plaats in het moderne voetbal.

“Mijn rol is daarom anders: terwijl ik vroeger de strenge vader was, ben ik nu voor sommige jongere spelers eerder de oudere broer, bij wie ze met hun problemen terechtkunnen. Ik heb hen dat al vaak gezegd en het leuke is dat ze dat ook doen. Dan weet je als coach dat het goed zit.

“Ook met de oudere spelers communiceer ik meer. Met de spelersraad ( met onder meer Karel D’Haene, Davy De fauw, Mbaye Leye en Franck Berrier, nvdr) zit ik zelfs wekelijks samen om eventuele problemen te bespreken. Geven ze aan dat de groep vermoeid is, dan houd ik daar vlugger rekening mee en kort ik de training wat in of plan ik een vrije dag. Samen hebben we onlangs ook naar een oplossing gezocht om een speler die twee keer te laat kwam niet een boete maar een stimulans vanuit de groep te geven. Wat perfect werkte.

“Ik betrek ook meer de héle groep in mijn verhaal. Wie vroeger niet meekon, mentaal of disciplinair te vlug afhaakte, liet ik ter plaatse, daar hield ik me niet meer mee bezig. Vandaag doe ik dat wel en spreek ik ook met de achttiende, negentiende man, in plaats van alleen op mijn basiself te focussen. In Aleksandr Trajkovski heb ik al veel energie gestoken, terwijl ik daar vijf jaar geleden minder geduld en vooral tijd voor had.

“Want dat is een belangrijk nuance: in mijn eerste passage bij Zulte Waregem bestond de sportieve staf uit drie mensen, vandaag zijn we met zijn vijven en is ook de omkadering uitgebreider. Daardoor kan ik meer delegeren: de uitlooptraining de dag na een match laat ik aan mijn assistenten over, de vergadering met de medische staf hoef ik niet meer per se bij te wonen. Die behoefte om álles te controleren is verminderd. Meer dan vroeger heb ik daarom tijd om een coach, een people manager te zijn in plaats van een pure trainer, die zich eerder op het tactische en sportwetenschappelijke richt.

“Nu kan ik meer de mentale snaar van mijn spelers bespelen, via een gesprek, een schouderklopje, een sms. Maar ook door naar speciale prikkels te zoeken: voor de match tegen Kortrijk heb ik op muziek beelden getoond van olympische kampioenen uit Londen en daar mijn spelers bij gezet, met als slotboodschap: ‘ All these people are winners’.

“Dat creëert een goed gevoel, en net in de mind van een voetballer zit in het voetbal van vandaag de grootste winst. Daarom programmeer ik sinds dit seizoen in het begin van de trainingsweek ook een funmoment, waarbij de groep de vrijheid krijgt om zich uit te leven. Maar tegelijkertijd weten ze dat ik de dagen erna wel kwaliteit en concentratie vraag. Je moet kunnen geven en nemen, en met deze kern lukt dat wonderwel.”

Sfeerverschil

“Mijn rol als trainer/coach is veranderd, maar mijn drive om steeds beter te willen worden, om te wínnen, zal altijd blijven. Nog steeds zit ik direct na de match al met mijn gedachten bij de volgende wedstrijd: hoe zullen mijn spelers daar reageren op deze zege of nederlaag? Ik geniet wel van een overwinning, zeker als we een glaasje met de staf drinken, maar na de match tegen KV Kortrijk was ik bijvoorbeeld al om middernacht thuis. Omdat ik besef: dit is een ernstige job, ik heb ook mijn verantwoordelijkheid, ik moet morgen weer fris zijn om de wedstrijd te analyseren.

“Ik apprecieer wel steeds meer dat de supporters tevreden zijn. Het klinkt melig, maar dat is het mooiste wat je als coach en als spelersgroep kunt verwezenlijken. Toen ik hier in januari toekwam, klampte een trouwe fan mij aan. ‘Coach, je zult je best moeten doen, want we zijn op weg naar tweede klasse.’ Onlangs zei diezelfde man tegen mij: ‘Ze gaan ons daar bovenaan niet zo rap wegkrijgen.’ Het typeert het sfeerverschil dat we in nauwelijks acht maanden hebben gecreëerd. Dat stemt me oprecht gelukkig. Ook als de supporters, zoals in mijn eerste match bij mijn terugkeer of dit seizoen ook al een paar maal, mijn naam scanderen. Zelfs Francky Dury doet dat wel iets, ja. ( lacht)

“Of ik de ambitie heb om later weer een ‘grotere’ ploeg te trainen? Och, ik ben twee jaar geleden uitgedaagd door journalisten en vrienden en heb toen die stap naar AA Gent gezet. Dat is niet afgelopen zoals ik het wilde. ( zie kader) Revanche is een te sterk woord, maar ik ben daardoor wél extra geprikkeld om te bewijzen dat ik mijn vak beheers.

“Wat de toekomst brengt, weet ik niet. Ik héb ambitie, maar om bij een topclub binnen te raken, moet je een beetje geluk hebben. Daar hou ik me nu echt niet mee bezig, want ik voel me hier honderd procent gelukkig. Zulte Waregem is misschien geen topclub, maar wel een subtopclub met een ambitieus jeugd- en stadionproject. Als ik de gedroomde man ben om hier de sportieve leiding te nemen, dan beschouw ik dat als een mooi compliment. Ik zou er perfect mee kunnen leven als ik binnen x aantal jaren mijn carrière beëindig als trainer van Zulte Waregem. Áls de resultaten goed zijn tenminste.” ( lacht)

door jonas creteur

“Terwijl ik vroeger de strenge vader was, ben ik nu voor sommige jongere spelers eerder de oudere broer.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content