De Jupiler Pro League is vier speeldagen ver en Thomas Meunier scoorde al elke speeldag. Onder Georges Leekens is de jonge Ardennees die vorig jaar van de derdeklasser Virton overkwam een belangrijke speler geworden. Tot nu toe maakte hij veertig procent van de doelpunten van Club Brugge.

Jawel, ook op speeldag 4 scoorde hij. Maar het duurde wel wat langer dan in de drie vorige wedstrijden. Het was al in de extra tijd toen hij op de rechterflank ontsnapte, hij zijn laterale voorzet afgeweerd zag en hij de rebound overhoeks in het dak van het doel knalde. Met vier doelpunten is Thomas Meunier momenteel medetopschutter van de Jupiler Pro League en dat is opmerkelijk. Weliswaar startte de toen negentienjarige, net van derdeklasser Virton overgekomen Ardennees vorig seizoen ook wel sterk en scoorde hij tegen Westerlo, AA Gent, Racing Genk en Birmingham. Maar eind oktober werd Adrie Koster ontslagen, kwam Christoph Daum in zijn plaats en maakte het nummer 19 van Club Brugge in meer dan een halfjaar niet één goal meer. “Maar momenteel gaat het weer goed met mij”, zegt hij. “Ik kan niet klagen, bijna alles wat ik doe lukt.”

Wat is er veranderd?

Thomas Meunier: “Ik ben dezelfde speler gebleven, maar misschien ben ik op mentaal vlak wel wat veranderd sinds de komst van Georges Leekens.”

Waarom?

“Onder Christoph Daum had ik het op dat vlak een beetje moeilijk, bijvoorbeeld omdat de communicatie veel moeilijker was met hem.”

Omdat hij geen Frans sprak?

“Dat was niet het probleem. Hij kende Engels, maar hij sprak het niet.” ( lacht)

Hij sprak Duits tegen jullie?

“Neen, hij sprak Engels, maar vooral op het veld en collectief. Op tactisch vlak en zo kon hij mij helpen, hij is toch een ervaren trainer die weet wat hij doet, maar ook de communicatie buiten het veld is een belangrijk aspect en dat vond ik bij hem niet terug. Ik bedoel dat hij iemand is die niet zo gemakkelijk contact maakt. Terwijl ik ervan hou dat er een echt contact is, zodat er een basis is waarop je kunt bouwen. Eens met de glimlach een woordje tegen elkaar zeggen, vind ik belangrijk. Maar alleen al het gezicht van Daum…, dat was niet bepaald vrolijk. Hij straalde strengheid uit. Door zijn persoonlijkheid hield hij meer afstand. Dat is een methode als een andere, maar het is niet diegene die ik verkies. Ik wil graag vertrouwen en steun voelen. Bij Koster was dat het geval, bij Daum minder. Nu met Leekens gaat het weer goed; en als je goed in het hoofd bent, ben je goed tout court.”

Hoe doet Leekens het?

“Helemaal anders. Als hij je een goeiendag zegt, is het altijd met de glimlach en met een woordje erbij. Zelfs op het veld is dat zo. Wanneer je iets goeds doet, voel je dat hij achter je staat; en wanneer het niet goed gaat, komt hij met je praten.”

Je speelt minder verkrampt.

“Ja, ik ben minder gestresseerd, want ik kende een goede voorbereiding en hij blijft mij opstellen. Dat wil zeggen dat er al een goeie feeling is.”

Vorig jaar in november vertelde je in Sport/Voetbalmagazine dat wanneer je mag starten of invallen je jezelf enorm onder druk zet en snel gestresseerd geraakt wanneer je acties niet meteen lukken. Je geloofde niet dat een psycholoog jou kon helpen, je verkoos het zelf te proberen op te lossen, zei je. Hoe is dat sindsdien verlopen?

“Er zijn wel wat contacten geweest met de psycholoog van de club. Hij is in de tweede ronde naar mij gekomen omdat hij duidelijk zag dat ik niet de Meunier van de eerste ronde was.”

‘Wat contacten’?

“Hij gaf mij mentale oefeningen om mijn concentratie te verbeteren. Het komt er vooral op aan het hoofd niet te laten hangen als ik iets niet goed doe, een controle of een pass, maar het meteen herop te richten en te herbeginnen.”

We zagen Daum enkele keren uit de dug-out springen om aan te geven dat je na een mislukte actie moest voortdoen in plaats van in ontgoocheling te blijven steken.

“Ja, dat zit nu wel in mijn hoofd. Mijn mentaliteit is nog meer die van een winnaar geworden. Ik zie daar ook de resultaten van, dus dat helpt mij echt.”

Analyseer je jezelf op beeld?

“Ja, een vriend van mij maakt videocompilaties van al mijn acties, goeie en slechte, en die bekijk ik om te zien wat er misging en wat ik had moeten doen. Dat is interessant, want uiteindelijk gaat het om wedstrijdfeiten die bijna allemaal elk week terugkeren. Dan herken ik de situatie van op de video en weet ik: bij balverlies niet blijven staan uit ontgoocheling, maar vechten om de bal te recupereren. Zo herprogrammeer je jezelf.”

Nochtans was je vorig seizoen opvallend sterk gestart voor een jongen van negentien die uit de derde klasse kwam. Toenmalig bondscoach Georges Leekens zei toen zelfs dat hij jou zou oproepen voor de Rode Duivels en wat later zou Herman Van Holsbeeck verklaren dat jij eigenlijk bij Anderlecht had moeten spelen. Dat las je ongetwijfeld wel?

“Ja, en ik las ook dat de scouting van Anderlecht mij niet goed genoeg vond. Als ik zie hoe het hier voor mij verloopt, dan zeg ik tegen mezelf dat ik naar de juiste club ben gegaan.”

Fysiek

Je werd bij jouw transfer naar Club Brugge hier en daar getypeerd als een zaalvoetballer, als een wat frêle, blessuregevoelige, technisch vaardige speler. Maar intussen ben je uitgegroeid tot een fysiek sterke speler die vooral opvalt door de combinatie van kracht, loopvermogen en snelheid.

“Ja, maar ik ben toch ook altijd iemand geweest die vooral moet kunnen bewegen, hoor. Ik ben een beetje hyperactief, ik kan niet op één plaats blijven, ik moet kunnen lopen. Hier is het trainingsritme natuurlijk anders dan bij Virton, net zoals de entourage en de toestellen om krachttraining te doen en zo. En de staf stimuleert je hier altijd om aan jezelf te werken. Maar dat stoort mij niet, want ik ben zelf ook wel een werker. Dus op die manier ontwikkel ik mij langzaamaan tot een voetballer die het ritme, de kracht en het uithoudingsvermogen van eerste helemaal aankan.”

Soms lijkt het wat ten koste van je techniek te gaan, alsof je minder zuiver aan de bal bent geworden.

“Het is alsof ik een andere speler ben geworden. ( lacht). Mijn mentaliteit is ook wel wat veranderd hier. Voorheen gebruikte ik mijn techniek een beetje om mezelf te plezieren. Maar wat deze club wil, is een blok: spelers die voor elkaar en niet voor zichzelf spelen.”

‘No sweat, no glory’.

“Ja, dit is een strijdbare ploeg met mannen die voor elkaar werken. Ik ben ook wel een werker, maar het was nodig dat mijn spel wat gespierder werd. Vroeger vermeed ik liever de duels, maar nu hou ik mij niet meer in. Ik hou er zelfs van om te knokken. Op die manier leerde ik mijn spel te vereenvoudigen en efficiënter te worden. Nabil Dirar bijvoorbeeld is iemand die heel fysiek kan spelen en tegelijk de bal bij zich kan houden. Ik krijg het daar soms wat moeilijk mee, dus om efficiënt te zijn, moet ik simpeler voetballen. Er zit nog weinig fantasie in mijn spel, maar gezien mijn fysieke en mentale evolutie ben ik nu misschien beter geschikt om deze rol te spelen – un rôle un peu plus costaud. Qua type en qua stijl ben ik toch meer een Rooney dan een Ronaldo.”

Positie

Is het ook een kwestie van positie? Je hoogste rendement haal je als je centraal mag spelen of van de linkerkant mag komen, zei je in Sport/Voetbalmagazine naar aanleiding van je transfer naar Club Brugge. Hier sta je doorgaans op de rechterkant, van de vier offensieve posities is dat dus deze waarvan je het minst houdt.

“Ja, dat is waar.” ( lacht)

Hoe verklaar je dat?

“Maar bij Leekens is het wel anders, hoor: hij zet Rafa ( Lior Refaelov, nvdr) en mij ertoe aan om onze flank te verlaten, om in de ruimte in het centrum te duiken en om zelfs van flank te wisselen. We zijn voorin altijd in beweging en nemen de posities van elkaar over. Dat is echt wel een keerpunt voor mij. Bij Daum was het meer elk in zijn zone en speelden we ook veel lager. Bij de doelpunten die ik tot nu toe maakte, bevond ik mij telkens in steun van de aanval. Was ik op de rechterflank gebleven, dan was ik nooit aan de bal gekomen. Onder Leekens voel ik mij bevrijd. Het is geen toeval dat ik in de zes, zeven maanden onder Daum geen enkele keer scoorde. Ik voelde mij niet goed in mijn vel en aan de bal deed ik soms ik-weet-niet-wat.” ( lacht)

Denk je niet: zet mij centraal achter de diepe spits en ik maak er minstens vijftien in een seizoen?

“Daar zou ik nog gemakkelijker tot doelkansen komen en vaker op doel kunnen trappen. Op Mechelen bijvoorbeeld lag er heel veel ruimte op het middenveld, soms kon ik dertig meter doen zonder aangevallen te worden. Het leek er mij gemakkelijk om in balbezit te komen en voor gevaar te zorgen. Maar we beschikken natuurlijk ook over Zimling, Jørgensen, Vadis et cetera; en dat zijn echte middenvelders.”

Bij de nationale belofteploeg speelde je onder Francky Dury op 10, maar nu zet Johan Walem, zijn opvolger, jou ook daar op de rechterflank. Het gaat helemaal de verkeerde kant uit, Thomas!

“Hij zet ons op de plaats waar we bij onze club spelen, maar dat stoort mij niet. Johan Walem is ook wel iemand die spelers stimuleert om te durven en bevrijd te voetballen, dus ook bij hem kan ik centraal opduiken om mij daar in het spel in te schakelen. Mocht hij mij zoals Daum vragen om tegen de lijn te blijven en alleen maar op en neer te gaan, dan zou het anders zijn.”

Ben je dan nu definitief een flankspeler geworden?

“Van vorming ben ik een spits en dan ben je automatisch ook altijd een beetje vleugelspits. Want een spits wil gevaarlijk zijn voor doel, waar hij ook staat, dus dat zit mij wat in het bloed. Maar ik zal als buitenspeler nooit zo goed zijn als ik als nummer 10 of als diepe spits kan zijn, denk ik.”

Het zit dus nog in je hoofd om ooit weer centraal te spelen?

“Misschien wel om ooit weer op 10 te spelen. Maar ik weet ook dat ik mij met tijd en arbeid verder kan ontwikkelen tot ik een echte flankspeler ben, zoals ik op die manier ook een echte nummer 9 of een echte rechtsback kan worden. Daar bezit ik de kracht voor en dat zou óók goed voor mij zijn, zelfs al is het een plaats die nu niet echt de mijne is.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE

“Wanneer je iets goeds doet, voel je dat Leekens achter je staat; en wanneer het niet goed gaat, komt hij met je praten.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content