‘Ik ben nooit gebotst met Preud’homme. Er was simpelweg geen contact’

© BELGAIMAGE

De nieuwe sportief directeur van Montreal Impact praat voor het eerst sinds hij de Atlantische Oceaan overstak openhartig over zijn vertrek bij Standard en Antwerp.

Montréal in december, daar ben je beter goed op voorbereid. Qua kleding bijvoorbeeld. ‘Het is hier overdag al min twaalf. Men had me gewaarschuwd dat ik hier zou bevriezen, en dat is ook zo, al is het hier nog niet extreem koud, volgens de plaatselijke normen.’ Op 5000 kilometer van Luik ontdekt voormalig doelman en sportief directeur Olivier Renard een heel ander beroep bij Montreal Impact, een club in de Noord-Amerikaanse profvoetbalcompetitie MLS. Alleen al de afstanden zijn groter. Sinds hij er eind september aan de slag ging, heeft hij er al 30.000 kilometer met het vliegtuig op zitten. ‘Voor mijn gezin, mijn vrouw en de kinderen, is het wel even aanpassen, maar dat valt heel erg mee. We zijn verrast dat iedereen hier zo positief ingesteld is.’

Als je geen vertrouwen geeft aan een jongere die alles kapot speelt op training, sluit dan maar je academie en neem alleen nog spelers van 34 jaar.’ Olivier Renard

Met het binnenhalen van Thierry Henry als trainer realiseerde Renard zijn eerste echte transfer. Dat hij een jobhopper is, ontkent hij. ‘Ik was twee jaar en een half jaar sportief directeur bij KV Mechelen, nadat ik daar zes jaar speler ben geweest. Daarna werkte ik drie jaar bij Standard. In die functie vind ik dat de dag van vandaag erg lang. Antwerp tel ik niet mee. Dat was een mooi project, maar ik kon de kans niet laten liggen die ik in Canada kreeg.’

Vertel eens: hoe wordt een Belg sportief directeur van een profclub in de Noord-Amerikaanse MLS?

Olivier Renard: ‘Tien dagen nadat ik bij Antwerp getekend had, heb ik een eerste contact gehad met Walter Sabatini ( de sportief verantwoordelijke van Bologna en Montréal, nvdr) die ik kende van mijn periode als sportief directeur bij KV Mechelen. Walter zat toen bij AS Roma. En ik ben in contact gebleven met hem toen ik naar Standard ging. Hij was het die me ingelicht had over Razvan Marin. Toen hij twee maanden geleden aangesteld was als sportief verantwoordelijke voor beide clubs, was hij op zoek naar een rechterhand voor in Montréal. In het begin was ik er niet zo happig op, niet vanwege het project maar vanwege het feit dat ik Antwerp al na enkele weken zou moeten verlaten.’

Hoe was je verhouding met Luciano D’Onofrio bij Antwerp?

Renard: ‘Toen ik keeper was op Standard, had hij me misschien maar twee keer aangesproken. Ik kon dus niet zeggen dat ik hem kende. Ik moet zeggen dat hij me in enkele maanden veel heeft bijgeleerd over hoe je de omgang met mensen moet voeren. Ik had te maken met een Belgisch bestuurder van hoog niveau, misschien wel de allerbeste. Hij was op alle vlakken uitermate correct met mij.’

Dat hij je naar Antwerp haalde, was dat ook niet om Bruno Venanzi een neus te zetten? D’Onofrio draagt Venanzi niet echt een warm hart toe…

Renard: ‘Nee. Dat zou wel zo geweest zijn mocht ik bij Antwerp geen beslissingsmacht gehad hebben. Maar ik moet zeggen dat we perfect samengewerkt hebben.’

Je had dus je zegje in alle transfers?

Renard: ‘We hebben over elke speler gepraat, ja.’

Zelfs over Defour en Mirallas?

Renard: ‘Natuurlijk. Wat Steven betreft, dat was een mooie opportuniteit. De cijfers die in de pers verschenen zijn over zijn salaris, kloppen niet. Ook Kevin was een buitenkans. En dan zijn er ook jongeren gekomen, zoals Martin Hongla, Koji Miyoshi en Alexis de Sart. Spelers met potentieel die niet duur zijn. Ik had echt het gevoel dat mijn mening telde in die keuzes.’

Hoe heeft het bestuur gereageerd op je vertrek naar Montréal?

Renard: ‘Ik heb de situatie uitgelegd aan Sven Jaecques en aan Luciano. Ze begrepen meteen dat het een mooi project was. Ik liet Antwerp niet vallen want het was niet de sportief directeur die vertrok na drie maanden, hé. Zij hebben toegestemd in mijn vertrek.’

We hebben toch het gevoel dat je Standard, waar je niks meer te zeggen had, verlaten hebt voor een club waar je ook geen echte beslissingsmacht had.

Renard: ‘Ik heb er geen enkel probleem mee dat ik mensen boven mij heb. Het is wél een probleem als mijn functie niet meer overeenkomt met wat er voorzien is. Dan moet je orde op zaken stellen. Bij de komst van Michel Preud’homme werd mij gezegd dat ik sportief directeur bleef. Het is een journalist die me is komen vertellen dat ik directeur van de rekrutering geworden was. Men had dus tegen mij gelogen. Maar dat was niet het belangrijkste.’

Je voelde dat er geen rekening meer gehouden werd met je?

Renard: ‘Het eerste jaar was een beetje ‘olé, olé’ geweest. In het tweede jaar, daarentegen, denk ik dat Bruno Venanzi, Alexandre Grosjean, Pierre Locht en ik goed werk geleverd hebben. We hebben toen alle kleuren van de regenboog gezien, maar uiteindelijk hebben we nogal wat criticasters de mond gesnoerd door de titel op een haar na te missen en door de beker te winnen.

‘Nu praat men niet over de bedragen die die zomer uitgegeven zijn. Ik denk dat ik in alle nederigheid kan zeggen wat ik bij Standard wel en niet voor elkaar gekregen heb. En het bestuur weet dat ook. Nu nog lopen er op Sclessin spelers rond van wie ik sportieve projecten op lange termijn wilde maken. Ik denk aan Samuel Bastien die ik lang gevolgd heb, net zoals Maxime Lestienne, of Zinho Vanheusden. Ik heb tal van contacten overgehouden met spelers die me vragen hoe het met me gaat in Canada. Dat zijn mijn mooiste overwinningen.’

Er waren ook enkele mislukkingen.

Renard: ‘Ja. Zelfs de keuze voor Ricardo Sá Pinto, die ik doorgeduwd heb. Ik vond dat het perfecte profiel om Standard wakker te schudden.’

Dat was, gezien zijn persoonlijkheid, wel een risico.

Renard: ‘Dat was méér dan een risico. Iedereen wilde hem in januari al buiten zwieren. Bruno en ik hebben ons toen sterk gemaakt voor hem.’

En toch dateerden de contacten met Preud’homme al van voor januari.

Renard: ‘Bruno vroeg me wat ik vond van het idee om Michel terug te halen als coach. Daar had ik geen enkel probleem mee. Ik vond het zelfs een kans die we niet mochten laten liggen. Maar ik heb gevraagd om niet meer op de hoogte gehouden te worden van hun contacten, uit respect voor Ricardo. En ik geef toe dat er paar problemen geweest zijn met de Portugees. Maar ik denk dat er ook nu nog dingen van dezelfde orde gebeuren. Je mag de grenzen niet overschrijden, maar ik heb liever een levendig iemand dan iemand die aan de zijlijn een siësta ligt te doen.’

Terwijl Standard tweede wordt, de beker wint en transfers als Marin en Cimirot goed uitdraaien, verlies je al je macht op enkele weken tijd. Hoe verklaar je dat nu, anderhalf jaar later?

Renard: ‘Nu heb ik enkele antwoorden, maar soms moet je niet blijven verder graven. Ik had al vrij snel in de gaten dat mijn situatie ‘vreemd’ was. Ik moest de steun hebben van de voorzitter, met wie ik een moeilijke periode had meegemaakt. Op het einde van het seizoen 2017/18 stonden we met zijn vieren – ook Locht en Grosjean – te dansen in de tribune. We hingen goed aan elkaar, we boekten resultaten, dus vandaar de vraag: waarom veranderen? Die vraag frustreerde me de eerste maanden.

‘Na de komst van Preud’homme was mijn job niet veranderd: ik moest nog steeds wedstrijden verslinden en spelersprofielen van de scoutingcel doorsturen. Maar wat er boven mijn hoofd gebeurde, was mijn verantwoordelijkheid niet meer, aangezien ik geen sportief directeur meer was.

‘Maar het gebrek aan respect, dat was er nog meer ten opzichte van de 23.000 abonnees en de spelers tegen wie men zei dat we het moesten doen met ‘wat we hebben’. Door Mpoku op de negen te laten spelen bijvoorbeeld. Men heeft aanvaard om het seizoen te beginnen met één fitte spits, met een aanvaller die terugkwam van China en met nog een andere die aan de heup geopereerd moest worden en van wie men niet wist wanneer hij terug ging keren. En ik ben de eerste supporter van Obbi wanneer hij fit is, maar dat was niet het geval.’

Ik ben liever elders dan in een club waarvan ik houd maar waar ik ongelukkig ben.’ Olivier Renard

Refaelov

Dateren de spanningen met Preud’homme van het moment waarop je weigerde om Refaelov te nemen?

Renard: ‘Dat was een probleem dat toen op tafel lag. Ik was van mening dat we met Mehdi Carcela, Polo Mpoku, Lestienne en William Balikwisha genoeg mensen voor die positie hadden. En we riskeerden vooral de ontluiking van Moussa Djenepo af te remmen. Als je geen vertrouwen geeft aan een jongere die alles kapot speelt op training, sluit dan maar je academie en neem alleen nog spelers van 34 jaar. Maar zo erg was dat toen niet omdat ik geen beslissingen meer mocht nemen.

Olivier Renard: 'Ik heb fouten gemaakt, maar ik denk dat de financiële balans van mijn werk in het voordeel van Standard is uitgevallen.'
Olivier Renard: ‘Ik heb fouten gemaakt, maar ik denk dat de financiële balans van mijn werk in het voordeel van Standard is uitgevallen.’© BELGAIMAGE

‘Vandaag lachen we nog wel eens samen met de mensen van de scoutingcel van toen, die bijna volledig verdwenen is, als we Felipe Avenatti zien. Die hadden we een jaar eerder ook al voorgesteld toen hij nog drie keer minder duur was. Hetzelfde voor Gavory. George Puscas hebben we ook voorgesteld. Die is afgelopen zomer ontploft met Roemenië op het EK U21 en werd voor 9 miljoen euro aan Reading verkocht. Cyle Larin hebben we ook voorgesteld. Ik zeg niet dat men die spelers moest nemen, maar ik heb nooit een antwoord gekregen.

‘Op enkele maanden tijd heb ik de indruk dat ik drie mercato’s gedaan heb, die van Standard, Antwerp en nu van Montreal Impact. Standard heeft nog enkele spelers gehaald die op mijn verlanglijstje stonden, maar voor een andere prijs.’

Welke andere spelers stonden er op jouw lijstje?

Renard: ‘Ik kan enkel zeggen dat Vojvoda, Dussenne en Boljevic daar niet op stonden. Al moet ik toegeven dat ik in Dussenne interesse had voor hij naar Crotone vertrok. Ik had zelfs met hem gesproken, samen met Bruno Venanzi. Het was dus niet dat ik niet in hem geïnteresseerd was, maar ik dacht dat we bijvoorbeeld op die positie iets zouden kunnen doen met Dimitri Lavalée die het goed deed bij MVV uit Maastricht. Hetzelfde geldt voor Vojvoda. Een jaar eerder besliste de club te investeren in Cavanda op die positie, door zijn optie te lichten, terwijl je daar ook al Fai had lopen.’

Bij Standard vond men je eerder acteren als een scout dan als een echte sportief directeur.

Renard: ‘Als men niet tevreden was over mij, waarom stelde men mij dan voor om deel uit te maken van de raad van bestuur? Mijn taak was op het veld te gaan kijken, wedstrijden te volgen en zo nieuwe spelers te vinden. Dat is waar ik goed in ben. Toen ik bij Standard arriveerde, lagen daar bijna 60 spelers onder contract. Twee jaar later waren dat er nog maar 24 of 25, plus enkele jongeren. Ik denk dat ik mijn werk goed gedaan heb, met goeie en minder goeie punten. Wanneer ik op school tachtig procent van de punten haalde, waren mijn ouders tevreden. Vooral in het tweede jaar vind ik dat ik goed werk heb geleverd, toen had ik alle sportieve touwtjes in handen.

Had je bij de komst van Preud’homme, die gelieerd was aan die van Mogi Bayat, niet door wat er zou volgen?

Renard: ‘Er zijn er veel die me zegden dat ik stom was om in zo’n situatie te blijven. Maar ik was niet naïef, en ik heb tot de laatste dag mijn werk zo goed mogelijk gedaan. Zoals met de transfer van Razvan Marin naar Ajax, ook al wist ik toen al dat mijn tijd bij Standard erop zat. Ik wist ook voor hoeveel geld de club hem wilde laten vertrekken. Waarna ik alles heb gedaan om hem duurder te verkopen, en dat is nog gelukt ook.’

Waarom werkte het niet, tussen Preud’homme en jou?

Renard: ‘Ik kan niet eens zeggen dat het tussen ons niet werkte. Ik ben nooit gebotst met hem, simpelweg omdat er geen contact tussen ons geweest is. Ik denk dat de sportieve staf maar één keer in mijn bureau geweest is. Ik had de indruk dat ik niet eens bestond, maar toch heb ik zo goed mogelijk mijn werk proberen doen. Elke dag gaven we aan de sportieve cel info door over spelers, zonder enige feedback. Maar ik neem dat de voorzitter niet kwalijk. Het deed me een beetje denken aan het einde van mijn spelersperiode bij Standard ( Renard werd toen in het kampioenenjaar door toenmalig trainer Michel Preud’homme verwijderd uit de basis, nvdr). Toen dacht men ook dat ik ruzie had met de club, terwijl ik een paar maanden later de titel vierde samen met de supporters. Ik wens Standard vijf opeenvolgende titels toe. Echt. Natuurlijk ben ik ontgoocheld dat ik Sclessin heb moeten verlaten, maar ik ben niet ontgoocheld dat ik de club moest verlaten waar ik de zes laatste maanden in heb moeten werken. Uiteindelijk ben ik blij met mijn ervaring bij Standard, al was het laatste seizoen nutteloos. Of toch niet helemaal, want ze haalden verschillende spelers die ik nog had voorgesteld.’

Ik heb bij Standard nog altijd meer vrienden dan vijanden.’ Olivier Renard

Vanheusden

Betekende de wintermeracto van dit jaar het einde voor jou?

Renard: ‘Toen men me na Standard-Kortrijk van 19 januari zei dat het goed zou zijn een spits als Avenatti te halen, die ik zes maanden eerder nog had voorgesteld, wist ik dat mijn tijd erop zat.’

Had je bij de machtsoverdracht contact met Benjamin Nicaise?

Renard: ‘Nee, hij nam gewoon mijn dossiers over. Maar ik ben niet boos op hem. Hij is toch niet verantwoordelijk voor de beslissingen die genomen zijn?’

Men verwijt je dat je regelmatig botste met tal van mensen.

Renard: ‘Wat is dat, botsen? Vandaag heb ik nog altijd contact met Sá Pinto, al was de sfeer tussen ons bij momenten erg gespannen. Een discussie is nog geen ruzie. Als ik ooit trainer was geworden, wat ik nooit zou willen, en mijn assistent zegt ja op alles, is hij de eerste die eruit gaat. Enkel door te discussiëren ga je vooruit. Ik heb mijn temperament, maar mijn enige betrachting is de belangen van mijn club te verdedigen. Voor sommigen was ik een ideaal schild. Kritiek kreeg ik genoeg. Toen we nagingen of we Zinho Vanheusden niet bij Inter konden losweken, een idee dat ontstond toen zijn zus babysitter was bij ons, verweet men me dat ik een jongere ging terughalen die een jaar eerder op de academie was weggegaan. Vandaag is iedereen dol op Zinho.

‘De eerste die me goeie dingen vertelde over Arnaud Bodart was Philippe Vande Walle. Toen ik hem vervolgens een paar keer gevolgd had, vond ik het tijd om hem in de kern op te nemen, maar niet iedereen bij de club stond daar achter. Ik heb hem dan aangeraden om zich aan Seraing te laten uitlenen, met het oog op het nakende Euro U21. Hetzelfde voor Lavalée: ik vond dat die mannen niets meer te leren hadden op training bij de jeugd, dat het tijd was dat ze tegen volwassen spelers uitkwamen. Waar ik het meest trots op was, waren de spelers die gratis of bijna gratis gehaald werden, zoals Cimirot, Bastien, Belfodil, net zoals ik dat bij KV Mechelen met Hanni deed die we toen bij een Turkse tweedeklasser weghaalden.’

Langs de andere kant waren er spelers die niet zo goed uitpakten: Loesjkevitsj, Cop, Carlinhos.

Renard: ‘ Loesjkevitsj was Oekraïens belofteninternational. Was hij zo veel slechter dan de spelers die vandaag bij Standard spelen? Ik denk van niet. Carlinhos was geen succes, maar hij maakte wel twee erg belangrijke goals voor Standard, tegen KV Mechelen en Anderlecht. Cop was een noodaankoop toen Belfodil naar Werder Bremen trok. Ik geef toe dat dat een dure aankoop was, die te snel is gebeurd. Ik heb fouten gemaakt, en ik zal er nog maken. Maar ik denk dat de financiële balans van mijn werk in het voordeel van de club is uitgevallen. Mijn rol was spelers detecteren voor ze bekend raakten. Zoals bij Felipe Avenatti die ik al kende toen hij nog voor Ternana in Italië voetbalde. Ik blijf overtuigd dat Standard de beste nummer 9,5 in België heeft gehaald, want een echte 9 is hij niet.’

Heb je nergens spijt van?

Renard: ‘Nee. Ik ben liever elders dan in een club waar ik van houd maar waar ik door omstandigheden ongelukkig ben. Al had ik graag verder gewerkt met jonge Belgische talenten uit de regio als Vanheusden, Bastien of Bodart. De bittere pil is doorgeslikt. Op 26 december ben ik terug in België en ga ik in de tribune Standard-Gent volgen, en een pintje drinken. Want ik heb bij Standard nog altijd meer vrienden dan vijanden.’

Olivier Renard met zijn kids in zijn stulpje in Montréal: 'Ik heb de indruk dat ik op enkele maanden tijd drie mercato's gedaan heb.'
Olivier Renard met zijn kids in zijn stulpje in Montréal: ‘Ik heb de indruk dat ik op enkele maanden tijd drie mercato’s gedaan heb.’© BELGAIMAGE

Mogi Bayat, MPH en de ‘slechterik’

Wie neemt de beslissingen bij Standard?

Olivier Renard: ‘Dat lijkt me logisch: Michel Preud’homme. Ik vind het ook normaal dat iemand met zo’n persoonlijkheid zoveel gewicht heeft. Toen hij kwam, vonden velen, ikzelf inbegrepen, dat een echte stunt. Van wat er achter schuilging, was ik niet op de hoogte.’

Snap je dat Preud’homme op de club komt met Mogi Bayat in zijn zog?

Renard: ‘Ik wil daar niet in tussenkomen. Elke trainer heeft zijn eigen makelaar. Of Mogi bij Standard alles beslist, daar wil ik zelfs mijn mening niet over geven. Mogi is erg intelligent, en goed in wat hij doet. Veel mensen in het wereldje hebben Mogi nodig. Hij kan clubs die niet goed weten waar ze heen moeten goed helpen. Maar als je weet waar je naartoe gaat, heb je geen makelaar nodig. Ik zal nooit boos zijn op een makelaar die me een miskoop bezorgde die ik zelf wilde. Wanneer men een speler brengt die niet jouw keuze is, wordt het een ander verhaal. Dat heb ik op het einde bij KV Mechelen meegemaakt. Bij Standard niet, omdat ik op het einde nergens meer inspraak in had.’

Blijkbaar noemde Mogi Bayat je de slechterik, ‘le méchant’.

Renard: ‘Misschien omdat ik niet altijd akkoord ging met wat men binnen de club wilde doen en over de voorgestelde spelers. Dan ben ik maar de slechterik.’

Wat was de echte rol van Emilio Ferrera bij Standard, van wie gezegd werd dat hij zwaar woog binnen de club?

Renard: ‘De rol van Ferrera was heel simpel. Michel probeerde de best mogelijke technische staf samen te stellen. Als Emilio vertrokken is, betekent dat dat niet de best mogelijke technische staf was.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content