Olivier Rochus stootte op zijn vierentwintigste door tot in de top-40 van de ATP-ranking. En hij amuseert zich : ‘Ik voel nu al dat ik het ooit heel moeilijk zal hebben om te stoppen.’

Begin februari 2000 maakte ik de toen negentien jaar oude Olivier Rochus voor het eerst mee in groep. Hij was als opkomend talent bij het Daviscupteam gevoegd en speelde op zondag in het gigantisch Olympisch Stadion van Moskou zijn eerste partij. Balgevoel, snelle benen, goede vista, veel talent. Maar ook : 1,65 m voor een tennisser. In die dode, vijfde wedstrijd speelde Rochus tegen MikhailYouzhny : ook begaafd, ook snel en beschikkend over zeventien centimeter meer. Een wereld van verschil in het hedendaagse tennis.

Rochus klimt in de jaren nadien, puur op talent en wilskracht, nog wel tot in de top-100. Toont zijn onmiskenbare klasse tegen toppers als Magnus Norman of Marat Safin. Wint zelfs het toernooi van Palermo. Maar de absolute doorbraak, op basis van zijn aanleg gerechtvaardigd, blijft uit. Goede prestaties krijgen geen vervolg, vaak fysiek ten onder gaand op beslissende momenten. Is de last van zijn beperkte grootte te zwaar om te dragen ?

Augustus 2004 staat Rochus aan een tweesprong. Voor aanvang van de US Open weet hij dat een slecht resultaat hem terugzet naar de 150e plaats op de wereldranglijst. Terug naar af. Olli voelt dat hij moet reageren en neemt onder leiding van Julien Hoferlin een nieuwe start. Hij haalt in New York de vierde ronde, onderweg Carlos Moya aftroevend en zeer nipt verliezend van Dominik Hrbaty. Rochus begrijpt dat hij met de besten meekan, als hij er maar hard genoeg in gelooft.

Begin 2005 en Rochus zet resultaten neer die hem voor het eerst bij de beste 40 spelers ter wereld brengen. Halve finale in Adelaide en finale in Auckland. Nog straffer zijn Australian Open : in de vierde ronde drijft hij de latere winnaar, Marat Safin, tot de rand van de wanhoop. Voor het eerst in zijn carrière presteert Rochus drie weken op rij op hoog niveau. Het verschil ? Al die tijd zat het probleem niet in zijn lengte maar tussen de oren. Te speels op de baan en erbuiten, te weinig geloof in zichzelf. Rochus kweekte het afgelopen jaar maturiteit, ging samenwonen met zijn vriendin, onder de vleugels van oudere broer Christophe uit. Vandaag is Olivier Rochus met zijn 24 jaar volwassen geworden als tennisspeler. En als mens.

Fysiek lijk je ook sterker dan de vorige jaren.

Olivier Rochus : “Mijn beenvliesontsteking die me het hele vorige seizoen parten speelde, heeft me één voordeel opgeleverd : ik heb de fiets ontdekt. Ik ga sinds vorige winter geregeld toertjes maken van een paar uur op mijn mountainbike. Dat heeft me veel goed gedaan. Daarnaast let ik meer op mijn eten, hebben we geanalyseerd welke voedingssupplementen me sterker kunnen maken en maak ik op het circuit ook meer gebruik van de kinesisten. Kortom, ik ben professioneler geworden op alle gebied.”

Mangelde het daaraan dan ?

“Mja, je leert gewoon al doende. Neem nu het inbouwen van rustpauzes. Vroeger ging ik maar door, zelfs als ik me niet goed voelde. Hop, dat vliegtuig op en weer een match spelen waarvan je op voorhand al weet dat het niks wordt. Om met een slecht gevoel naar huis terug te keren. Dit jaar willen we na Wimbledon al zeker één vakantie inlassen om lichaam en geest tot rust te laten komen.”

Je hebt die eerste jaren op de tour nodig gehad om die dingen op te pikken ?

“Tja, als je begint op je achttiende weet je niet goed wat je overkomt. Je speelt grote toernooien, naar vijf sets, met veel volk rond de baan. Het is allemaal mooi en nieuw, maar de stress en de druk maken je ook kwetsbaar. Langzamerhand lukt het je je daaraan aan te passen. Ik ben er nu 24. Ik heb het nu allemaal al eens meegemaakt. Begrijp nu ook beter dat ik me optimaal moet verzorgen. Dat geeft een heel andere aanpak.”

Heeft je sociale omgeving ook een rol gespeeld in je volwassenwordingsproces ?

“Dat is evident. Sinds ik zes maanden geleden ben gaan samenwonen met mijn vriendin Amandine, heb ik ook in het dagelijkse leven veel meer verantwoordelijkheidszin gekregen. Ook dat heeft mijn tennis geholpen.”

Maturiteit kweken : dat is ook je limieten kennen. Weet jij waar die van jou liggen ?

“Toptwintig wordt moeilijk. Daarvoor moet je enorm veel punten bijeensprokkelen. Voor de mensen lijken die twintig plaatsen misschien niet veel, maar in de ranking is dat een grote stap. Nu, met wat geluk win ik van Safin op de Australian Open en dan…”

Denk je soms nog na over je lengte ? En wat het had gegeven, mocht je tien centimeter groter geweest zijn ?

“Nee, eigenlijk niet. Ik krijg het wel veel te horen van de mensen, hoor : ‘Jammer dat je tegen Safin niet over zijn service beschikte.’ Maar bon, zelf denk ik er zo niet over.”

Roger Federer merkte terecht over jou op : hij heeft andere troeven.

“Voilà. Ik heb jongens uit de toptien geklopt, zit nu zelf bij de beste 40 ter wereld, ga nu toch al even mee in het circuit. Ik heb toch al iets bewezen mét mijn grootte. Het is nu zo. Ik heb er een kruis over gemaakt, ik zal niet meer groeien. Voor de rest van mijn leven zal het veel lopen worden en serveren aan maximaal 180 kilometer per uur.”

Heb je er ooit aan gedacht je toevlucht te nemen tot illegale middelen om je lengte te compenseren ?

“Nee. Toen ik nog klein was, heeft mijn oma al lachend eens voorgesteld dat ik groeihormonen moest proberen. Maar daar was geen sprake van. Het lijkt me trouwens vrij duidelijk dat ik het niet gedaan heb ( lacht).”

Denk je dat iedereen in het circuit even gewetensvol is als jij ?

“Nee, absoluut niet. Er doen verhalen de ronde over een topspeelster in het damescircuit die tijdens haar jeugd met groeihormonen behandeld is. Nu is ze bij de grotere, op illegale wijze. En zoals haar zijn er meer. Ik heb dat uit serieuze bronnen.”

Is het tennis geëvolueerd ?

“Tja, als je zo’n Joachim Johansson bezig ziet : ik heb nog nooit iemand zo hard weten slaan als die Zweed. Dat is onmenselijk. Mario Ancic in Rotterdam, idem dito. Ik verloor met 6-3, 6-4 maar speelde een goede wedstrijd. Elke service van die kerel zat gewoon ruim boven de 200 kilometer per uur. Begin er maar eens aan. Ik moet me uitsloven om een eerste opslag aan 180 kilometer per uur te slaan.”

Vind je dat er aan de regels gesleuteld moet worden. Er was in het verleden sprake van om maar één service toe te laten.

“Dan was ik nu waarschijnlijk de gelukkigste mens op aarde ( lacht). Maar het blijft tennis, hé. Vroeger had je ook spelers als Becker of Ivanisevic die monsterlijk serveerden en daartegenover stonden dan ook jongens als Chang die het van andere kwaliteiten moesten hebben. Weet je wat me wel stoort soms ? De snelheid van de ballen. In Dubai leken die ballen enkel maar kleiner te worden. Normale ballen wollen wat op na enkele minuten, maar tegenwoordig verkleinen ze tot van die magische springballen. Niet te doen.”

Je verdient goed geld als proftennisser. Besef je dat je in een bevoorrechte situatie zit ?

“Ja. Maar vergelijk het eens met voetballers. Er zijn erbij die op de bank zitten en nog heel veel geld meepakken. Terwijl jij, als je je voet omslaat en vier maanden buiten strijd bent, dan verdien je niets, hé. Pas op, als je het vergelijkt met een gewone werkende mens dan heb ik absoluut niet te klagen.”

Je vindt dat je het verdient.

“Yep. Als je alle opofferingen die ik ervoor over heb sinds ik twaalf jaar ben in rekening brengt wel, ja. En niet vergeten dat je in de top-50 van de wereld moet staan, hé. ( Fel.) Neem nu een modale top-100-speler, die verdient zo’n 200.000 euro per jaar. De helft gaat eraf door de taksen. Een deel gaat naar de coach. Reken er ook nog de onkosten van het reizen, de hotels en het eten bij en dan vind ik dat slecht betaald. Voor de opofferingen die zo iemand maakt. Bij de beste 100 spelers ter wereld, hè. En vergeet ook niet dat je sociale zekerheid, pensioen en dat soort zaken allemaal zelf moet ophoesten. De mensen worden misschien een beetje verblind door wat de toppers bijeenscharen.”

Ben je nog altijd gefrustreerd dat er maar één Belgische journalist was om de mannen te volgen op de Australian Open ?

“Ik ben niet gefrustreerd. Ik vind dat onnozel en het getuigt van weinig respect voor wat wij doen. Als de meisjes er wel zijn, krijgen we enkele regels in de krant. Als ze er niet zijn, zijn we het geld van een vliegtuigticket blijkbaar niet waard. Moeten wij daarna het respect opbrengen en antwoorden op alle vragen die de journalisten stellen ? Moeten wij een uur met de pers gaan praten omdat die toevallig aanwezig is voor de meisjes ? We zijn ook geen debielen, hé. De Australian Open is bij mijn weten toch een grandslamtoernooi ? Oké, we staan misschien niet in de topvijf, maar complete prutsers zijn we nu ook niet.”

En dan raak je in de vierde ronde en wordt België ineens wakker.

“Voilà. Dan bellen ze natuurlijk. Maar ik begrijp ook wel dat de journalisten zelf daar weinig over te beslissen hebben. Hun bazen waken waarschijnlijk over het budget. Maar die nemen ons dan toch voor echte nullen. Zelfs al had ik in de eerste ronde verloren, vond ik dat de pers daar had moeten zijn.”

Vind je het aangenaam dat je door je resultaten in Australië nu wel overal te lande herkend wordt ?

“Bwah, soms is het vervelend. Zit je aan het eind van de dag je boodschappen te doen in de supermarkt en voel je je de hele tijd aangestaard. Maar in het algemeen is het wel leuk als ze op je afkomen om te vertellen hoe ze hebben meegeleefd. Je voelt dan dat je de mensen echt gelukkig hebt gemaakt met je tennis.”

We mogen dus besluiten dat Olivier Rochus gelukkig is in zijn nieuwe rol.

“Zeer zeker. Ik hou van wat ik doe, ben in goede gezondheid, ben gelukkig met mijn vriendin. Als ik erover nadenk, voel ik nu al dat ik het heel moeilijk ga hebben om ooit te stoppen.”

door Filip Dewulf

‘Mijn beenvliesontsteking vorig seizoen heeft me één voordeel opgeleverd : ik heb de fiets ontdekt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content