Jean-François de Sart heeft met Astrit Ajdarevic een ruwe diamant binnengehaald. Zweden en de Balkan in één persoon: ‘Het is belangrijk dat je iets kan wat een ander niet kan.’

Het Zweedse Falkenberg ligt zo’n slordige 1100 kilometer van Luik en lijkt in niets op Pristina of Kosovo, waar Astrit Ajdarevic op 17 april 1990 werd geboren. Scandinavië en de Balkan zijn de twee ijkpunten in het leven van de jonge Astrit. Een jongeman die gehard is door het leven, die weet wat hij wil en hoe hij dat wil bereiken. Astrit is een naam die je wel vaker hoort bij de Albanese bevolking van Kosovo. Zijn ietwat Slavisch klinkende achternaam, Ajdarevic, is dan weer het resultaat van toeval: “Eigenlijk heette onze familie aanvankelijk Hajdari”, legt Astrit uit. Kosovo is beter bekend als het probleemgebied waar tal van bevolkingsgroepen hun cultuur naast elkaar (proberen te) beleven en waar politieke en religieuze twisten nooit veraf zijn. Toch wordt ook daar, te midden van de lava spuwende vulkanen, gewoon gevoetbald.

“Mijn vader heeft een heus voetbalverleden”, vertelt Ajdarevic. “Hij was een stevige, kopbalsterke targetman die jarenlang in de eerste klasse in ex-Joegoslavië uitkwam. Toen was dat nog een van de technisch meest hoogstaande competities van Europa.” Vader Agam Ajdarevic kende een succesvolle periode bij Spartak Subotica en Radnicki Nis, de voormalige club van Dragan Stojkovic. Niet veel later waagde hij zijn kans in het buitenland. Na een kort contact met Kortrijk, koos hij uiteindelijk voor het Griekse Larissa. In 1991 trok de hele familie dan richting Zweden. “Mijn grootouders gingen ons trouwens voor in die overstap”, zegt Astrit, die toen amper een jaar oud was. Agam werd door zijn naasten overtuigd en besloot dan ook om met zijn hele gezin het geluk in Zweden te gaan zoeken. “Het voetbal was onze laatste strohalm”, meent Astrit. “Dankzij Falkenbergs FF kreeg mijn vader een verblijfsvergunning en werden alle documenten in orde gebracht zodat ook wij in Zweden konden blijven. Falkenberg is een prachtige stad die elke zomer tal van toeristen verwelkomt. Pär Zetterberg is daar nog steeds het idool van jong en oud, van elke voetballiefhebber eigenlijk. Iemand die zo jong vertrokken is om dan uiteindelijk zo’n geweldige carrière uit te bouwen, daar kun je niet anders dan respect voor hebben.”

Ibrahimovic

“In de wijk waar ik opgroeide, woonden mensen van allerlei pluimage. Het voetbal bracht er Zweden, Afrikanen en mensen van de Balkan dichter bij elkaar. Een efficiëntere manier om te integreren bestaat er niet. ZlatanIbrahimovic is het idool van die mensen, de man naar wie ze opkijken. En dan moet je weten dat hij uit een nog veel meer verpauperde buurt komt dan die waar ik opgroeide. Ibra brak door omdat hij honderd keer sterker is dan alle anderen. Dat gelooft hij zelf, dat zegt hij zelf en dat bewijst hij ook regelmatig. Zweden is nochtans niet het land waar je je hoofd boven het maaiveld wil uitsteken… Zlatan wordt dan ook lang niet door elke Zweed graag gezien. Maar wanneer hij een schitterende volley binnentrapt, zoals op het EK, kunnen zelfs zijn tegenstanders niets anders doen dan applaudisseren. Van zulke gelegenheden maakt Ibra dan weer gebruik om het er nog eens goed in te wrijven hoe geweldig hij wel is. Dat is dan zijn revanche.

“Zweden zijn gereserveerde mensen, dus wanneer je daar je kind een klets op de billen geeft, heerst er algemene verontwaardiging, terwijl dat voor ons Balkanjongens perfect normaal is. Wij zeggen gewoon wat er ons van het hart moet. Vind je dat niet leuk, dan heb je pech want ik zal dat blijven doen – met de beste bedoelingen overigens. In Zweden zegt men weleens dat een speler ‘nice’ is, maar men zal nooit zeggen van iemand dat hij speciaal is of dat hij iets onvoorspelbaars toevoegt. Het is nochtans belangrijk dat je iets kan wat een ander niet kan. Ik wil mezelf niet vergelijken met Ibrahimovic, maar ook ik ben speciaal en durf dat te zeggen. En met ‘speciaal’ bedoel ik ‘anders’. Zelf vind ik dat een toegevoegde waarde, in Zweden denken ze daar anders over.”

Kosovo

Ajdarevic heeft zowat alle nationale jeugdreeksen doorlopen in Zweden, maar dat leverde hem vooralsnog geen A-cap op. Hoopt hij daar eigenlijk nog op? “De Zweedse jeugdteams zijn wereldtop, maar men is altijd bang om de jeugd een kans te geven”, geeft Ajdarevic toe. “Het is onbegrijpelijk dat de jeugd niet wat meer naar waarde wordt geschat. Ik denk dat ik zowat recordhouder ben wat het aantal caps bij de jeugd betreft, maar dat volstaat klaarblijkelijk niet voor een selectie voor het nationale elftal. Het is natuurlijk ook gewoon moeilijker wanneer je uit de Balkan komt. Ik hou enorm veel van Zweden en ik zal nooit vergeten hoe goed we er ontvangen zijn, maar zodra Kosovo zijn eigen nationale ploeg heeft wil ik daarvoor spelen. Ondanks mijn Zweedse nationaliteit, blijf ik mijn roots trouw. Ik keer ook zo vaak mogelijk terug naar mijn familie in Pristina. Ik help hen zo veel mogelijk en stuur hen ook regelmatig geld op. Mijn moeder heeft diabetes en mijn vader was het slachtoffer van een hartaanval. Hij kreeg ooit een elleboogstoot op de borst tijdens een voetbalwedstrijd en toen hij daarna naar huis reed, kreeg hij een hartaanval. Je kunt dus wel stellen dat hij de dood in de ogen keek. Ik moet slagen! Voor hen…”

Ajdarevic was amper vijftien toen de scouts van Liverpool tijdens de jeugdinterland tussen Kroatië en Zweden hun oog op hem lieten vallen. “Als zo’n grote club je wil, moet je niet twijfelen. In 2007 werd ik er titularis bij de jongeren. Ik mocht regelmatig meetrainen met de A-kern. Ik was meteen in de ban van Steven Gerrard. Wat een klassespeler! RafaelBenítez nam me zelfs mee op tournee door Azië, waar ik ook enkele speelminuten kreeg. Toen ik 19 was, werd ik ongeduldig en vroeg ik om een uitleenbeurt bij Leicester.”

Drie jaar geleden leerde hij echter de keerzijde van de medaille kennen: blessures en de bijbehorende twijfel over een mogelijke mislukking, met daarbovenop nog de dood van een van zijn beste vrienden. “Het was vreselijk. MilanMandaric was de voorzitter van Leicester en ik heb weleens met hem gesproken, maar uiteindelijk was het de coach, Nigel Pearson, die besliste. Ik was goed begonnen, maar kwam al snel in de ziekenboeg terecht. Ik zat echt in de put. Wat wil je als je twee hamstringblessures op korte tijd hebt en je niets liever wilt dan naar Zweden terugkeren?” Na een periode bij het Engelse Hereford United is Ajdarevic dan ook maar wat blij dat hij naar het Zweedse Örebro kan. Hij vindt er zijn spelbepalende kwaliteiten terug. Maar wanneer Örebro zich niet kan vinden in zijn looneisen, verkast de aanvallende middenvelder naar Norrköping. Daar toont hij zich klaar voor een nieuwe stap naar het buitenland.

Parma

Ajdarevic weet wat hij wil: “Ik wil slagen bij Standard. We hebben in elke linie voldoende kwaliteit om op de titel te mikken. Mijn beste plaats is centraal op het middenveld. Ik kan van daaruit mee terugvallen om voor extra balrecuperatie te zorgen, zoals tegenwoordig de gewoonte is in het moderne voetbal.” Zijn stevige linker leverde hem al een bijnaam op: D’Artagnan. Hij doet met zijn linkervoet immers wat de bekendste musketier met zijn degen kon.

Is Ajdarevic de creatieve strateeg die Standard vorig seizoen niet in de rangen had? Bij de Rouches hopen ze alvast van wel. Ajdarevic zelf mag dan ambitieus zijn, dat maakt hem er niet minder realistisch op: “Ik bepaal het spel graag, maar ik ben 22. Ik ga mezelf dus niet tot leider van het team uitroepen. Dat vraagt tijd en er zijn andere jongens die hier al veel langer rondlopen.” De jonge Zweed hoopt dat enkele goede seizoenen in de Jupiler Pro League hem uiteindelijk een transfer naar de Italiaanse Serie A opleveren. “Ik ben altijd al supporter van Parma geweest, niet het minst omdat daar een van de beste Zweedse voetballers ooit speelde: Thomas Brolin.”

DOOR PIERRE BILIC – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Er bestaat geen efficiëntere manier om te integreren dan voetbal.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content