Zaterdag won Lokeren op Anderlecht, zondag ontvangt het Standard. Voor Frédéric Dupré, rechtsachter bij de Waaslanders, een weerzien met zijn ex-ploegmaats. ‘Toen Standard Europees speelde, dacht ik: ik had daar ook kunnen staan.’

Voor Frédéric Dupré, rechtsachter bij de Waaslanders, een weerzien met zijn ex-ploegmaats. ‘Toen Standard Europees speelde, dacht ik: ik had daar ook kunnen staan.’

Op 22 oktober werd Frédéric Dupré(29) voor de tweede keer vader. Zijn vijfjarige zoon Gano kreeg er met Zoë een zusje bij, het complete familiegeluk wordt volgend jaar bekroond met een huwelijk tussen de verdediger en zijn vriendin Geraldine. Het tekent zijn verandering: Dupré is niet langer de losbol, die ooit op de tonen van Born To Be Wild – de monsterhit van Steppenwolf – bij SV Zulte Waregem werd voorgesteld aan pers en publiek. De inwoner van Destelbergen, die ons ontvangt in eet- en praatcafé Ter Linde, werd een (meer serieuze) familieman met verantwoordelijkheidsgevoel. Dat laat hij ook meermaals zelf verstaan. Samen met Lokeren OV, waar Georges Leekens dankzij een stevige verdedigende organisatie vrij geruisloos na bijna een derde van de competitie vrij vlot meedraait in de middenmoot, wil hij hogerop met sprekende resultaten.

Keuze van het verstand

De afgelopen weken kon je Dupré meermaals aantreffen op Sclessin, waar hij de Europese prestaties – zoals in de CL-voorronde tegen Liverpool – van ex-club Standard vanop de tribunes volgde. “Als supporter”, beweert de Gentenaar. “Ik was vooral benieuwd of mijn oud-ploegmaats dat hogere ritme aan zouden kunnen. ( grijnst) Ze verrasten me in aangename zin. Bölöni plukt de vruchten van de basis die door Preud’homme werd gelegd. ( na een stilte) Eventjes dacht ik: ik had daar ook kunnen staan. Maar het heeft weinig zin om daar lang over na te denken. De Champions League of de poules van de UEFA Cup, dat is natuurlijk wel de absolute top, hé. Maar de realiteit is dat ik nu voor Lokeren voetbal.”

Dupré ziet, als man met het hart op de tong, duidelijke verschillen tussen een Belgische topclub en een middenmoter. “Bij Standard staat er collectief een blok op het veld, want elke speler wordt opgedragen zijn verdedigende taken uit te voeren”, stelt hij. “Toen ik er als rechts- of linksachter speelde, was de steun vanop de flanken nihil. Sérgio Conceição en Milan Rapaic zijn heel goede voetballers, maar hun verdedigende inbreng stelde niks voor. Ik werd vaak aan mijn lot overgelaten. Gelukkig sprongen Oguchi Onyewu en Mohamed Sarr bij. Het deed uiteindelijk wel deugd dat ik positieve kritieken bleef krijgen voor mijn inzet en prestaties. Ik ben ervan overtuigd dat ik verdedigend sterker ben dan Marcos. In de man-tegen-manduels moet hij nog progressie maken. Vergeet ook niet dat hij nu kan rekenen op de steun van Wilfried Dalmat, ( lacht) een kilometervreter die op geen inspanning kijkt. Bovendien speelt Standard heel hoog, wat het als verdediger gemakkelijk maakt om voor diepgang te zorgen. ( denkt na) Marcos is technisch heel sterk, heeft een goede pass, voorzet en trap in de voet, maar is absoluut nog niet klaar voor een transfer naar het buitenland. Laat hem eens meespelen bij Lokeren. Je zal wat zien. Terwijl hij nu bij het inspelen van de bal vier tot vijf opties heeft, ben ik vaak blij als er zich minstens één iemand aanbiedt. Begrijp je het verschil?”

In januari van dit jaar zag het ernaar uit dat Dupré naar AA Gent zou trekken, nog altijd de club van zijn hart. Hij tekende er zelfs een voorcontract. “Alles was rond, maar het enige probleem voor Michel Louwagie was dat Guillaume Gillet er nog speelde”, poneert hij. “Eigenlijk een zinloze discussie, want hij is eigenlijk een middenvelder. Louwagie wou dat ik nog zes maanden bij Standard bleef, om dan terug te keren. Ik zag dat niet zitten, want ik had mijn huis opgezegd in Luik en woonde al in het Gentse. Er was nochtans belangstelling genoeg: Lokeren, Cercle Brugge, SV Roeselare, Sint-Truiden en Moeskroen. Aangezien Louwagie bleef treuzelen, ging ik in op het voorstel van Roger Lambrecht, de voorzitter van Lokeren. Hij wou me er absoluut bij, net als Georges Leekens. Een keuze van het verstand. Financieel deed ik een kleine toegeving, maar echt minimaal. Het is vrij simpel: als een persoon je echt wil, dan kan er altijd iets meer.”

Bobijntje af

Als hij terugkijkt op zijn eerste vijf maanden bij Lokeren, dan weerklinkt bij Dupré een diepe zucht. Het was een moeizame tijd. “Op zich niet echt verwonderlijk natuurlijk, na een slechte zomervoorbereiding bij Standard en maar een paar minuten speeltijd tijdens de heenronde”, bekent hij. “Bovendien had ik de laatste vijf weken amper getraind door een spierscheur in de kuit. Die draad, ook conditioneel, weer oppikken bleek moeilijker dan verwacht.”

Ook de omstandigheden waren totaal anders. “Van superprofessioneel in Luik, waar alles tot in het kleinste detail werd geregeld, naar iets minder. Maar dat wist ik op voorhand”, geeft Dupré grif toe. “Ook de kwaliteit van de spelerskern is veel lager. In het begin dacht ik vaak: ‘Wat steken die nu uit?’ of ‘Dit kan toch niet’. Ik bedoel dat niet denigrerend, maar de realiteit was hard. De jonge Dupré zou zich daar mateloos aan geërgerd hebben, nu jaagde ik me eventjes op. Het kwam eropaan eerst mijn oude niveau terug te vinden. Vanaf het begin kreeg ik ongelofelijk veel vertrouwen van Leekens. Door hem werd ik nog meer een karaktervoetballer. Weet je, Leekens is een meester inzake motivatie. Hij kan het maximale uit een spelersgroep halen. Als geen ander kan hij, met zijn ervaring en leepheid, de druk wegnemen. Direct werd ik een vaste waarde, ook al voelde ik regelmatig dat na een uur spelen mijn bobijntje af was. Maar ik had een doel voor ogen: opnieuw een eersteklassevoetballer worden, door zo veel mogelijk speelminuten te vergaren. Ik ben ook streng en kritisch voor mezelf: de eerste zes tot acht weken haalde ik amper vijf op tien, naar het einde van het seizoen – tegen Standard, AA Gent en SV Roeselare – was mijn niveau voldoende voor een zesje. Niet super, ik wou meer.”

Dupré is tevreden met de huidige stand in het klassement van Lokeren, dat voor het seizoen door sommige waarnemers een nieuw gevecht onderin werd voorspeld, maar zaterdag dus stuntte op Anderlecht. “Ik blijf het jammer vinden dat onze club een beetje als een grijze muis wordt behandeld”, betreurt hij. “Kijk eens naar onze centrale as: Boubacar Barry Copa is samen met Stijn Stijnen en Olivier Renard een van de beste doelmannen in de Belgische competitie. Met iemand als Olivier Doll aan je zijde speel je in een zetel achteraan. Nebojsa Pavlovic is bijzonder nuttig als breker en Ouwo MoussaMaâzou kan op zijn eentje een verdediging aan de praat houden. Zonder hem verliezen we momenteel de helft van onze mogelijkheden.”

De vrees dat het vertrek van João Carlos (naar RC Genk) zwaar ging wegen, was dus ongegrond. “Hij is een voetballer met flair, maar niet het slot op de deur”, zegt Dupré. “Dat is Doll, de leider die hem stuurde. Hij ving met zijn uitstekende positiespel de foutjes van Carlos op. Kijk naar RC Genk, waar hij twintig meter hoger moet spelen en het een stuk moeilijker heeft. Het moment dat Doll zal weggaan of stopt bij Lokeren, dat zou pas een aderlating zijn. Inzake man-tegen-manduels schat ik hem even hoog in als Sarr. ( steekt zijn vinger op) En dat is een stevige referentie, want die gast is echt moeilijk te passeren. Strul haalt qua efficiëntie evenveel rendement als João Carlos.”

Anoniem en geruisloos

Dupré heeft er geen moeite mee te erkennen dat Lokeren heel moeilijk scoort, ook al zorgde hij zelf voor het derde doelpunt bij de 2-3-zege op Anderlecht. “We zijn ook Anderlecht, Club Brugge of Standard niet”, lacht hij. “Hoopgevend is wel dat we wekelijks voldoende doelkansen creëren. Alleen de afwerking moet beter. De trainer hamert verder op een stevige verdedigende organisatie. Dat is nodig, want we zijn zeker niet de beste ploeg van België. We kunnen wel veel teams ‘ambeteren’.”

Het stoort de rechterverdediger wel dat er in de pers vaak negatief wordt bericht en geschreven over zijn ploeg en club: “Er wordt altijd verwezen naar dat hoge aantal gelijke spelen. Heel flauw, ik vind het eerder een uiting van de fase in ons leerproces, dat we iets gemakkelijker een resultaat kunnen spelen. Ons spel is misschien niet altijd spektakelrijk, maar moet dat? Voetbal is eenvoudig: punten pakken en zwijgen. Wij proberen te profiteren van de zwakke punten bij de tegenstander. Meestal hebben we de wedstrijd zelfs onder controle. Dat is een kwaliteit. Alleen dat extraatje ontbreekt nog. Ik stel ook vast dat er door concentratieverlies of vermoeidheid na de rust altijd problemen opduiken. Dat kost ons punten. Een kwestie van mentaliteit en scherp blijven nadenken.”

Op leven en dood

Lokeren staat duidelijk op een kruispunt. “De voorzitter sprak terecht van een seizoen op leven en dood”, herinnert Dupré zich de woorden van Roger Lambrecht bij de ploegvoorstelling. “Je merkt dat er, door de mogelijkheid van vier dalers, toch anders wordt gevoetbald. Wedstrijden tegen ploegen zoals Westerlo of SV Roeselare, dat zijn echt geen lachertjes. De teams die absoluut punten moeten pakken, leggen er nog meer dan vroeger hun kop voor. We hebben het misschien moeilijk om zelf het spel te maken, dat is nu eenmaal zo. De beweeglijkheid, snelheid en de diepgang van Aboubacar Camara M’baye en Marcel Mbayo, samen met de flitsen van Mario Carevic, daar moeten wij het hoofdzakelijk van hebben. Ik zie ook wel dat Omer Golan het niet gemakkelijk heeft, maar dat komt eerder door onze veldbezetting. Op training is hij momenteel niet de vrolijkste. Dat prijskaartje van 1 miljoen euro kleeft nog aan hem, hé. Maar ik blijf ervan overtuigd dat hij een meerwaarde kan bieden aan onze ploeg.

“Copa, Doll en ikzelf waken erover dat de boog gespannen blijft staan voor iedereen. ( knipoogt) Onze kern telt veel brave gasten. Er mag nog scherper worden getraind, we moeten nog iets meer ‘smeerlapkes’ en aanjagers vinden.”

Het moet en kan nog stukken beter voor de Waaslanders, volgens de goedlachse Gentenaar. “Ons rendement ligt nog niet hoog genoeg”, aldus Dupré. “Zelf ben ik echter heel tevreden over mijn competitiestart. Alleen tegen Cercle was ik heel slecht, maar dat kwam doordat ik een hele week ziek was geweest en verzwakt aan de aftrap kwam door de antibiotica. Op 80 procent spelen tegen Stijn De Smet, dat zorgde voor problemen, want ik kwam overal te laat en te kort. ( grijnst) Ik zat echt kapot, maar speelde puur op karakter en adrenaline. Voor de rest ben ik aan een deftig seizoen bezig, maar het kan nog beter. Die infiltraties moeten er nog meer uitkomen, maar daarvoor heb je ook nood aan de juiste automatismen. Vergeet ook niet dat je bij Lokeren dichter bij je eigen backlijn speelt. Het is gewoon een kwestie van de juiste momenten te kiezen.”

door frédéric vanheule

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content