Barry Boubacar Copa, de kleurrijke springveer in het doel van Lokeren en vroeger SK Beveren, is rustiger geworden. Met dank aan onder meer Thierry Barnerat. Thierry wie?

Even paniek in huize Daknam. Barry Boubacar Copa (31) wil dringend Peter Maes spreken. Hij krijgt zijn trainer niet te pakken en dus belt hij hulptrainer Rudi Cossey. ” C’ést urgent“, horen we Copa nog zeggen, waarna hij even in de catacomben van het stadion verdwijnt. Wat later schuift de minzame doelman met een brede grijns aan tafel voor dit interview: “Ze waren even ongerust, ze dachten dat ik belde om te melden dat ik naar Rusland verhuisde.” Een kwinkslag, want een dag eerder werd Copa in de kranten gelinkt aan Anzji Machatsjkala, de Russische eersteklasser waar João Carlos van Genk onlangs tekende. De Ivoriaanse doelman wil er niet dieper op ingaan. “Ik zit goed bij Lokeren en ik heb veel te danken aan deze club. Bovendien komen er heel belangrijke wedstrijden aan om ons plekje in play-off 1 veilig te stellen.”

Dan zal Barry Boubacar Copa wel eerst weer fit moeten raken, wil hij daarin een rol van betekenis spelen. De voorbije vier weken moest hij met een blessure aan de ligamenten van de rechterknie langs de zijlijn toekijken hoe Lokeren punten bleef pakken en hoe Jugoslav Lazic in doel toonde een waardige vervanger te zijn. Copa sukkelt volgens keeperstrainer Erwin Lemmens al een heel seizoen met kleine blessures, waardoor hij nooit honderd procent voluit kon gaan. “Eigenlijk sinds mijn trofee van ‘beste keeper in België’ twee jaar geleden heb ik nog geen enkele keer helemaal fit in doel gestaan”, verbetert Copa. “Ik probeer er niet te veel achter te zoeken. Alleen zijn het details waar pers en publiek niet noodzakelijk rekening mee houden bij het beoordelen van je prestaties.”

De vier weken rust zouden het euvel opgelost hebben. Komend weekend wordt Copa tegen Zulte Waregem opnieuw onder de lat verwacht. En als dat niet zo is? Copa: “Dan ga ik geen keet schoppen. Want wie ben ik? Dat de ploeg goed bleef presteren tijdens mijn afwezigheid kan enkel maar als een pluspunt beschouwd worden. Ik ben blij voor deze club en voor de hele technische staf die er van in het begin sterk in geloofde. De zelfverzekerdheid die zij uitstraalden werkte besmettelijk. We speelden nochtans niet goed in de voorbereiding. Toch bleef Rudi Cossey herhalen: je zal wel zien. En hij kreeg gelijk.

“Stel dat ik op de bank blijf, zal ik mezelf de vraag stellen: waaróm zit ik op de bank? Dan moet ik harder werken. Eén man bepaalt of je speelt en dat is Peter Maes. Die zal heus niet voor je kiezen omdat je er altijd netjes gekleed bij loopt.”

Zo kan het dus ook

Je ploegmaats beweren dat ze dit seizoen een andere Copa zien. Rustiger, beredeneerder. Wat is er veranderd?

“De ervaring zeker? We zitten nu ook met een jongere groep, dat vergt een andere aanpak. Iets meer dosering en begeleiding. Een voorbeeld: onze thuiswedstrijd tegen Westerlo. We gingen met een 0-1-achterstand rusten en werden uitgefloten door onze eigen aanhang. Tijdens de rust nam ik het woord in de kleedkamer, op een beheerste manier sprak ik de groep moed in en ik zag meteen op het veld dat de boodschap was overgekomen. We wonnen uiteindelijk met 3-1. Het opende mijn ogen: zo werkt het dus ook.”

Een andere reden zou kunnen zijn dat je de hulp inroept van een mental coach. De Zwitser Thierry Barnerat, tevens verbonden aan Servette Genève.

“O, maar met die man werk ik al vier jaar samen. Ik leerde hem kennen door een stage met de Ivoriaanse nationale ploeg in 2006. Onze toenmalige bondscoach, Ulrich Stielike, introduceerde hem. Het klikte meteen. Hij geeft me dvd’s mee en we bellen veel. Al meteen het tweede jaar nadat ik met hem in zee ging, won ik hier die trofee van beste doelman. Weet je, in feite heb ik dat idee gepikt van Didier Drogba. Hij werkt al jaren met een persoonlijke begeleider. Een soort kinesist die hem overal volgt en massages geeft die de energiebanen vrijmaken en de recuperatie bevorderen. Zover sta ik nog niet, dat is de top, maar alle details tellen.”

Er zijn veel profvoetballers die lachen met de inbreng van een psycholoog. Jij verdedigt hier openlijk hun nut.

“Dat moet ieder voor zich uitmaken. Een doelman verkeert sowieso in een aparte situatie, hij staat vaak geïsoleerd en moet met een ander soort stress omgaan. Een aanvaller kan tien kansen verkwanselen en toch matchwinnaar worden met een late goal. Dat is voor een doelman haast onmogelijk. Hij mag tien goede saves doen, als hij op het eind een bal mist, is hij de dupe.

“Een flater kan je mentaal kraken. Het gaat erom dat je bijzaken probeert uit te sluiten. Il faut évacuer les choses. Dat leerde ik van mijn mental coach. Ik moet in een soort luchtbel terechtkomen waar ik niets van wat rond mij gebeurt binnenlaat.”

Hoe doe je dat?

“Een van de dvd’s die ik het vaakst opzet, is een aaneenschakeling van scènes uit een film over golf. Will Smith speelt erin mee ( The Legend of Bagger Vance, nvdr). Golf is bij uitstek een sport die concentratie en precisie vereist. Voordien was ik misschien te snel afgeleid. Nu hoor of zie ik het publiek niet eens meer wanneer ik een veld opstap. Eerlijk gezegd ben ik zelf verbaasd over de vooruitgang die ik op dat vlak boekte. Je kan me nog moeilijk uit mijn bubbel krijgen.”

Veeleisender dan Drogba

Is er op Lokeren veel veranderd de voorbije zomer?

“De voorzitter investeerde veel van zijn eigen geld, ik vind het knap dat hij zijn belofte waarmaakte. Met Peter Maes haalde de voorzitter een echte winnaar, iemand die altijd tot het uiterste gaat en dat kan overzetten op de groep. Zelfs als je vijf of zes opeenvolgende matchen hebt gewonnen, laat hij niet los en blijft hij je kort op de huid zitten. Zo maakt een winnersmentaliteit zich stilaan meester van dit Lokeren.”

Maes is zelf ex-doelman. Voel je je door die gezamenlijke achtergrond meer op je gemak, of net meer bekeken?

“Beide. Ik weet dat ik bij een fout geen uitleg moet zoeken. Maar de coach focust heus niet enkel op het negatieve, hij haalt er ook de positieve dingen uit. De wedstrijd tegen Gent bijvoorbeeld: hij dacht dat dat eerste doelpunt een foutje van mij was, maar na de videoanalyse gaf hij toe dat ik er niet veel aan kon doen.”

Je bent naar verluidt nogal gevoelig voor kritiek. Kan je daar nu al beter mee om?

“Vorig jaar was heel lastig. Zeker als doelman kan je je dan eenzaam voelen. Ik ga uit van het principe: winnen doe je als ploeg en verliezen doe je als ploeg. Als dan na een nederlaag iedereen naar de doelman wijst, vind ik dat pijnlijk.”

Salomon Kalou, aanvaller bij Chelsea en je ploegmaat bij Ivoorkust, stelde dat het je tijdens het voorbije WK in Zuid-Afrika aan te zien was dat je een moeilijk seizoen achter de rug had. De nationale ploeg leek je goed te doen.

“De sfeer bij een nationale ploeg is niet te vergelijken met die bij je club. De jongens van de nationale ploeg zie je slechts af en toe, dan is het gewoon leuk om bij elkaar te zijn. Bovendien heb je daar met Drogba, Kolo Touré en Didier Zokora al voldoende natuurlijke leiders, dus kan ik wat gekker doen.”

Voelt het bij je club meer aan als werk?

“De nationale ploeg is óók werk, hoor! Je vertegenwoordigt je land, daar doe je niet minnetjes over. ’t Is geen vakantie, als je dat denkt. Bovendien wil ik bij de nationale ploeg ook een beetje Lokeren en België vertegenwoordigen. Tussen die sterren van Manchester City, Chelsea of Stuttgart vind ik het een eer wanneer de stadion-omroeper mij aankondigt als ‘ Barry Boubacar Copa de Lokeren, Belgique’. Dan voel ik trots.”

Samen met Didier Drogba en Kolo Touré sta jij bij Ivoorkust in voor onder meer het onderhandelen over premies. Ik kan me inbeelden dat de eisen van iemand van Chelsea verschillen van iemand van Lokeren.

“Dat klopt. Ik ben veeleisender! ( lacht) Vraag maar aan Didier Drogba hoe de discussie verliep bij de onderhandelingen voor het voorbije WK in Zuid-Afrika … Kolo en Didier vonden dat ik overdreef. ( lacht) We hebben al heel wat premies afgestaan aan goede doelen of om te investeren in jeugdopleiding.”

Buiten het voetbal is Ivoorkust niet echt een toonbeeld van stabiliteit en rust. Hoe is de politieke toestand in Ivoorkust nu?

“Heel moeilijk, dat kan je niet verbloemen. Maar ik ben geen politicus, dus ik weid niet graag uit over die problemen. Het enige dat wij als profvoetballer kunnen doen, is de mensen een glimlach bezorgen met onze prestaties op het veld. Dat is een verhaal dat begon in 2002, toen de burgeroorlog uitbrak in Ivoorkust en wij spelers besloten dat we daar iets aan moesten doen. Door ons voorbeeld van eenheid binnen de selectie en de daaruit voortvloeiende resultaten groeide het volk weer dichter naar elkaar toe.”

Kort geschetst is dit de huidige situatie in Ivoorkust: bij de laatste verkiezingen in november vorig jaar werd president Laurent Gbagbo verslagen door zijn uitdager Alassane Ouattara, maar Gbagbo weigerde af te treden. Er volgden rellen en een politieke impasse. Tot op heden is Gbagbo nog steeds president, ondanks druk van de VN. Welk effect heeft dat op het dagelijkse leven?

“Door de impasse stuikte de economie ineen, terwijl de levensmiddelen duurder werden. Het grote probleem is echter dat de internationale bankinstellingen gesloten werden, zoals Western Union, waardoor ik mijn familie in Abidjan geen geld kan sturen vanuit België. Hoe moet ik hen nu helpen? Hopelijk komt er deze maand een oplossing. Ondertussen probeer ik elke dag te bellen naar mijn neef en naar vrienden – het grootste gedeelte van mijn familie woont gelukkig in Frankrijk – om op de hoogte te blijven van de situatie. ( zucht) Ze zijn bang, dat is duidelijk. Vaak zijn er onlusten in de wijk waar ze wonen. Er wordt geschoten en er heerst een klimaat van banditisme omdat mensen geen geld meer hebben om inkopen te doen.”

Volgens je broer heb je een gelukkige jeugd gekend in Abi-djan. Volgens je trainer bij Stade Rennes Patrick Rampillon een vrij harde jeugd. Wie spreekt de waarheid?

“Bah, het hangt ervan af met wat je vergelijkt. Wij zijn een grote familie, acht broers en twee zussen – ondertussen zijn we al een broer en een zus kwijt – maar we hadden niets te kort. We kregen zelfs geschenkjes voor Kerstmis. Mijn vader werkte als zakenman, mijn moeder zorgde voor het huishouden. Wat Rampillon wellicht bedoelde, was de politieke situatie in Ivoorkust, de onzekerheid en het geweld. Of misschien doelde hij op mijn eerste jaren in Rennes, daar had ik het niet makkelijk. Ik was er alleen en trainde bij de reserven. Ik kreeg zes maanden om me te tonen. Dát vond ik hard.”

Copa FC

Je hebt een eigen voetbalacademie in Abidjan, Copa FC, die je opstartte toen je zelf nog als tiener op de Académie van Jean-Marc Guillou zat.

( brede glimlach) “Ja, na de trainingen op de Académie van Guillou demonstreerde ik de oefeningen die ik geleerd had aan jongens uit mijn wijk. Regelmatig zorgde ik voor materiaal, zoals voetballen, truitjes of schoenen. We trainden op eender welk veldje dat we konden vinden. Ik kreeg op de Académie elke maand ongeveer 90 euro, daarmee kon je al heel wat in Abidjan. Na mijn transfer naar Stade Rennes ben ik even gestopt met die bezigheden, maar na enkele jaren heb ik Copa FC heropgestart. Ik bracht de inschrijvingspapieren in orde zodat alles officieel is. Ik kocht een busje om de jongens te vervoeren, ik installeerde een website … ( www.copafc.net,nvdr) Het lastigste was en is het vinden van een oefenveld. Ik huur een oefenveld aan het Golf Hôtel, maar sinds de verkiezingen woont Alassane Ouattara daar, waardoor we niet meer op het veld mogen. Momenteel trainen ze dus weer in de wijk waar ik opgroeide, op een braakliggend terrein.”

Bij Lokeren organiseer je allerlei inzamelacties voor Copa FC.

“Verkoop van T-shirts en postkaarten. Soms doen de supporters van Lokeren een spontane schenking. Op die manier kan ik die jongens van Copa FC af en toe wat geld toestoppen of hen van eten voorzien. Ik heb nu ook een partnership met Lokeren opgezet. Willy Reynders is zelf eens gaan kijken in Abidjan en was gecharmeerd van het project. Misschien komen er tijdens de paasvakantie twee doelmannen uit mijn Académie op stage in Lokeren.

“Er zijn de voorbije jaren toch een paar jongens uit mijn Académie naar Europa overgekomen. Zoals Soro Bakary bij Germinal Beerschot, Mohamed N’Diaye bij AA Gent of Ouattara Sekou bij Beveren.”

De match van zijn leven

Tot je vijftiende was je een middenvelder, maar omdat je in feite een jaar te oud was voor de academie van Guillou werd je in doel geplaatst. Volgens je oudste broer Thierno, die opgeleid werd bij Marseille en later bij Grenoble speelde, had je evengoed een carrière als middenvelder kunnen maken. Heeft hij gelijk?

“Eigenlijk lachte iedereen met me, tot ik mijn eerste officiële match met de eerste ploeg van ASEC Mimosas meedeed, in de Supercoupe d’Afrique van 1999. We wonnen. Die supercup was als een teken van God. De prestatie die ik toen neerzette, daar snap ik zelfs nu nog altijd niets van. Ik had amper ervaring als doelman, maar ik schudde daar de ene wereldsave na de andere uit mijn mouw. Ik was onklopbaar, ik heb nooit meer zo’n perfecte match gekeept. Toen ik de euforie rond mij zag, dacht ik: zo kan ik ook mensen gelukkig maken.”

De drang om op het veld te spelen voel je niet meer?

“Neen. Ik heb het als Afrikaanse doelman gemaakt in Europa, dat vind ik een heuse prestatie. Toen ik naar Rennes verhuisde, was dat als doelman, dat was van meet af aan duidelijk. Ik kon er evolueren onder de vleugels van een monument als Bernard Lama. Zijn professionalisme werkte aanstekelijk. Toen ik van hem een paar handschoenen kreeg, was dat een magisch moment. Later ging ik de strijd aan met Petr Cech, ook van hem leerde ik veel. Uiteindelijk werd ik uitgeleend aan Beveren en een jaar later definitief getransfereerd. Zie je, elk jaar ben ik stap voor stap gegroeid in die rol als doelman. Alles was nieuw voor mij. Daarom vond ik die kritiek in mijn beginjaren zo onterecht. Ik leer nog elke dag. Jammer van die blessures de voorbije jaren, anders had ik nu misschien verder gestaan.”

Volgens je entourage droom jij van de top in België en niet zozeer van de grotere competities. Zelf liet je in een eerder interview ook al vallen dat je droomt van … Anderlecht.

Franchement, ik begrijp niet waarom de topclubs in België – Genk, Anderlecht, Standard, Club Brugge – mij niet zien staan. Let op, ik ben heel tevreden bij Lokeren, maar toch wringt het dat ik niet de kans krijg op een niveautje hoger. Het frustreert me. Ik ben twee seizoenen geleden toch niet voor niets door jullie blad verkozen tot Doelman van het Jaar? En ik ben al enkele jaren vaste doelman van de Ivoriaanse nationale ploeg, toch ook geen bende sukkelaars … Ach, ik wil er niet verder op ingaan, daarmee zou ik Lokeren oneer aandoen. Wij kunnen ook meedraaien in play-off 1.

“In mijn ogen begint het nu pas. Als ik gespaard blijf van blessures, zie ik mezelf doorgaan tot mijn 39e.”

Voel je druk van de andere keepers bij Lokeren?

“Neen. De sfeer onderling is uitstekend. We leren van elkaar. Ik heb Stefan Deloose al dingen zien doen waarvan ik dacht: dat kan ik niet.”

Onder de keepers hebben jullie een spelletje.

Ah oui, ça me fait chier! Ik ben er al twintig euro mee kwijtgeraakt. We moeten de bal hoog houden, soms met maar twee keer raken, en bij wie de bal dan de grond raakt, die moet tien euro in de pot leggen.”

Jij zou als tweevoetige ex-veldspeler toch in het voordeel moeten zijn?

“Laat ons zeggen dat iedereen al eens heeft betaald. Ook Erwin Lemmens. Vaak zelfs.” ( lacht)

DOOR MATTHIAS STOCKMANS

“Ik begrijp niet waarom de topclubs in België mij niet zien staan.”

“De winnersmentaliteit van Maes maakt zich stilaan meester van deze ploeg.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content