‘IK BENIJD KEEPERS DIE VAAK BLUNDEREN’

© BELGAIMAGE

Tegen Albanië speelde Gianluigi Buffon met Italië zijn duizendste wedstrijd als prof. Volgende week neemt hij het met Juventus op tegen FC Barcelona. De Champions League is de enige prijs die hij nog mist in zijn prijzenkast.

Hoe je een interview in stijl geeft aan een buitenlands blad, toont Gianluigi Buffon. Een blitse jas, dito zonnebril en een goed humeur heeft hij tijdens een gesprek in het trainingscentrum van Juventus. Zo krijg je met de man die al meer dan 1000 matchen keepte een interessant gesprek over het leven, het keepersbestaan en de mens Gianluigi Buffon.

Je Tom Sellecksnorretje is eraf, zo te zien. Zijn de mensen om je heen daar blij om?

GIANLUIGI BUFFON: ‘Wat de buitenwereld over mijn stijl of mijn gedrag denkt, interesseert me niet. Maar ik kan je wel verklappen dat mijn gezin en mijn beste vrienden erg blij waren met mijn beslissing.’ (lacht)

Was die snor een teken dat keepers eigenlijk masochisten zijn?

BUFFON: ‘Een keeper moet een beetje masochist zijn, anders had hij nooit de keuze gemaakt om in doel te gaan staan. Je kunt dat ongeveer vergelijken met de keuze om scheidsrechter te worden. Ook dat heeft te maken met een streven naar macht en beslissingsrecht over anderen. Tegelijk moet je ook leren leven met de keerzijde van de medaille. Je incasseert alleen maar goals, je schiet ze zelf nooit binnen. Je krijgt ook de hele tijd geschimp en beledigingen naar je hoofd. Over die gespletenheid waar een doelman mee te maken heeft, moet maar eens een uitgebreide psychologische studie gemaakt worden.’

In je familie ben jij de enige doelman, maar bijna alle familieleden zijn topsporters.

BUFFON: ‘Mijn ouders waren succesvol in de atletiek, mijn beide zussen waren op hoog niveau actief in het volleybal. Dat gaf me waarschijnlijk een fysiek en mentaal voordeel om te sporten op topniveau. Bij ons thuis was niemand jaloers, er hing ook geen druk. De prestaties van mijn familieleden stimuleerden me om ook voluit te gaan, maar ik ben nooit bezeten geweest om beter te doen dan zij.’

Hebben Haribo en mortadellaworst je geholpen om de top te bereiken?

BUFFON: ‘Ik was er dol op. (lacht) Ongelofelijk dat ik nog zo’n afgetraind atletenlichaam heb. Met al die Haribosnoepjes en broodjes mortadella in mijn jeugd had ik evengoed een dikkerdje kunnen worden.’

Toen je begon, stond je niet eens in doel, maar als veldspeler op het terrein.

BUFFON: ‘Ik was eerst middenvelder. Voor een wedstrijd met een Toscaanse jeugdselectie, die een voorwedstrijd speelde voor een thuismatch van Inter in San Siro in 1989, scoorde ik zelfs bijna. Helaas ging die bal tegen de lat. Soms speelde ik ook libero. Die ervaring hielp me later, toen ik in doel ging staan. Ik kon door mijn verleden als veldspeler beter het spel lezen, ik kon ook aardig uit de voeten met de bal, wat in die tijd nog niet van een doelman gevraagd werd.’

Heb je nooit eens de neiging gehad om mee naar voren te stormen en de bal hard in doel te knallen?

BUFFON: ‘In mijn eerste jaren als prof wel. Intussen ben ik te oud en te kreupel geworden voor zulke avonturen. Tegenwoordig ben ik blij dat ik in doel mag blijven staan, hopend dat de tegenstanders de bal pal op mij schieten.’

Een van jouw grote idolen was op het WK’90 de Kameroense doelman Thomas N’Kono. In die mate zelfs dat je je oudste zoon naar hem genoemd hebt.

BUFFON: ‘Ik vond zijn extraverte manier van keepen fascinerend, met name de manier waarop hij ballen met de vuist veertig meter ver weg bokste.’

Waarom fascineerde net Kameroen je toen?

BUFFON: ‘Het was op mijn twaalfde het eerste WK dat ik bewust beleefde, bovendien een WK in mijn eigen land. Ik verzamelde Paniniprentjes en ook daar fascineerde Kameroen me. Alleen al de bijnaam Ontembare Leeuwen vond ik ongelofelijk. De exotische namen van de spelers, de folklore rond het team: dat was nieuw voor mij. Mijn hart en mijn ziel zaten bij Kameroen. Toen ze in de kwartfinales tegen Engeland op een ongelukkige manier uitgeschakeld werden, huilde ik alsof Italië was uitgeschakeld.’

ARM ITALIË

Toen je als prof debuteerde op je zeventiende was dat ook nog een ander voetbaltijdperk. Heb je nog herinneringen aan die eerste match, met Parma tegen Milan op 19 november 1995?

BUFFON: ‘Wat me van die dag is bijgebleven, zijn de emoties. Het geluksgevoel om in de Serie A te mogen spelen overtrof de druk die op me woog. Christo Stoitsjkov fluisterde me voor de aftrap in het oor: ‘Gigi, hou de ballen gewoon tegen zoals op training.’ Ik dacht: zo’n match, dat is toch gewoon zoals op training? En ik knikte bevestigend naar hem. Gelukkig had ik een goeie dag en kon ik met een paar reddingen de 0-0 op het bord houden.’

De toenmalige trainer, Nevio Scala, riskeerde die dag voor gek uitgemaakt te worden door zo’n jonge keeper voor de leeuwen te gooien.

BUFFON: ‘Ik was een onvolwassen tiener die vaak het omgekeerde deed van wat men me vroeg. Maar ik was wel een goeie gast, dus liet men me maar doen, ook omdat ik veel ballen tegenhield. Maar om mij op mijn zeventiende in zo’n belangrijke wedstrijd te laten debuteren, daarvoor had Scala wel een flinke portie lef, en was hij misschien inderdaad een beetje gek.’

Betekende de overgang naar Juventus in 2001 voor jou de overstap van jongen naar man?

BUFFON: ‘Niet meteen. De eerste twee jaar studeerde ik nog. Vandaag vermijd ik, beter dan de jonge Buffon van toen, uitspattingen, extravert gedrag en onnodige discussies die toch niets opleveren.’

Gaat het niet vervelen, elk jaar opnieuw kampioen worden?

BUFFON: ‘Ik hoop in mei de zesde opeenvolgende titel te vieren, iets wat nog geen Italiaanse eersteklasser gelukt is. Sinds we voor het eerst aan deze serie begonnen in 2012, werden we telkens met ruim verschil kampioen. Natuurlijk wil ik hierna nog een paar landstitels winnen, maar ik vrees dat de strijd de komende jaren heftiger wordt.’

AS Roma is in Amerikaanse handen, de beide Milanese clubs bijna van Chinese eigenaars. Wat vind jij daarvan?

BUFFON: ‘Arm Italië! Een nederlaag vind ik dat voor het calcio en onze tradities. Een illustratie van de huidige economische situatie van ons land. Het toont dat de kapitaalkrachtige bedrijven die er toch in ons land zijn, niet meer in voetbal durven te investeren omdat ze bang zijn veel geld te verliezen. Dat gebeurt vaak, maar ik blijf ervan overtuigd dat een intelligent geleid project ook in het voetbal winstgevend kan zijn.’

Toen jij debuteerde, was de Serie A dé topcompetitie in de wereld. Zijn die gouden jaren definitief voorbij?

BUFFON: ‘In die tijd was er in het Italiaanse voetbal financiële doping. Dat wil zeggen dat we boven onze stand leefden en er sommen betaald werden die we ons eigenlijk niet konden veroorloven. Ik denk niet dat de voetbalpassie in Italië vermindert. Ik geloof in cycli. We zijn weer op de weg naar boven. Misschien is de Serie A over vier, vijf jaar weer dé topcompetitie in Europa.’

Daarvoor is veel geld nodig. Vind jij eigenlijk dat een speler meer dan 100 miljoen euro waard kan zijn?

BUFFON: ‘Een paar jaar geleden had ik dat complete waanzin genoemd. Ik snap dat sommige mensen denken: waaraan heeft die dat verdiend, hij heeft niet eens een mensenleven gered? Natuurlijk redden wij geen levens, maar een topclub is vandaag een economisch bedrijf. Topspelers bepalen daarvan het imago en van hun prestaties hangen veel arbeidsplaatsen af.’

Jij hebt als meerderheidsaandeelhouder van textielbedrijf Zucchi ook persoonlijke ervaring als investeerder in de Italiaanse economie. Wat heb je daaruit geleerd?

BUFFON: ‘Ik heb Zucchi door mijn inbreng haast in mijn eentje in leven gehouden. Vandaag stelt het bedrijf het weer goed en dat stemt me gelukkig. In de vijf jaar voor de verkoop in 2016 heb ik veel geld verloren, maar ik heb toen niemand van de 1200 werknemers ontslagen. Elke tewerkgestelde had een gezin en verkeerde in vergelijking met mij in een minder voordelige economische situatie. Ook al verloor ik misschien een miljoen per jaar, toch kon ik het niet over mijn hart krijgen mensen te ontslaan die het met 1500 euro per maand moesten rooien. Net die mensen zijn de ruggengraat van ons land. Uiteindelijk ging Zucchi niet failliet en dat is me meer waard dan een fantastische save. Die ervaring heeft me geleerd dat ik een hart heb en dat gevoel was onbetaalbaar.’

Na je depressie in 2003 zei je dat Marylin Monroe ernaast zat, toen ze zei dat het beter was in een RollsRoyce te huilen dan op een drukke tram. Betekent het dat geld niet gelukkig maakt?

BUFFON: ‘Inderdaad. Veel mensen worden depressief en materiële welstand vrijwaart je daar niet van. Ik vond mezelf plots kwetsbaarder dan ik dacht te zijn en ben die depressie op mijn eigen manier beginnen te bestrijden. Ik zocht voor mijn hoofd andere impulsen dan alleen maar voetbal en voelde me niet beschaamd daar open over te praten. Het belangrijkste was, denk ik, dat ik niet aan de medicatie ben gegaan. Zo bleef ik meester over mezelf. Dat was voor mij de sleutel tot de genezing.’

974 MINUTEN ONGESLAGEN

Schudt het je nog door elkaar wanneer een blunder van jou in Italië het effect van een aardbeving veroorzaakt?

BUFFON: ‘Ik ben mijn eigen grootste criticus. Als ik een blunder maak, geraak ik in shock, omdat ik dat niet gewend ben. Vaak heb ik tien dagen nodig om daarvan te bekomen. Eerlijk: ik benijd alle keepers die vaak blunderen, omdat voor hen een blunder geen aardschok teweegbrengt.’

Was in het afgelopen seizoen de eerste tegengoal na 974 minuten ongeslagen te zijn geweest ook zo’n schok?

BUFFON: ‘Neen, eerder een verlossing. Wekenlang praatte men over niets anders. Natuurlijk was ik blij met dat record, maar dat was niet alleen mijn verdienste, maar die van de hele ploeg. Als ik in doel had gestaan bij de rode lantaarn, had ik dat record niet gepakt.’

Heb je nooit het gevoel dat je geen zin meer hebt om door te gaan?

BUFFON: ‘Sinds een jaar of vijf denk ik dat gemiddeld om de twee weken. Dan vraag ik me af: waarom doe ik dit mezelf nog aan? Maar net die innerlijke strijd, dat psychologische gevecht, brengt me op mijn 39e nog gemotiveerd op het veld, week na week. Waarschijnlijk brengt het me op een dag in het gekkenhuis.’

Maar daar beland je dan wel als wereldkampioen. Hoe is dat destijds gegaan in 2006, van het voetbalschandaal in een paar weken naar de wereldtitel?

BUFFON: ‘De vreugde werd toen overschaduwd door een beklemmend gevoel, waardoor ik er niet echt van kon genieten. Elk WK zuigt me mentaal en fysiek helemaal leeg, dus is extase niet het juiste woord voor wat ik nadien ervaar. Het was wel het toppunt van mijn professionele loopbaan, maar niet het grootste geluksmoment. Eén scene zal ik echter nooit vergeten.’

En dat is?

BUFFON: ‘Een die ik gisteren nog aan mijn kinderen vertelde. Na de zege tegen Duitsland in de halve finale kwamen we midden in de nacht bij ons hotel in Duisburg. Rond onze bus verzamelde zich een menigte in het blauw geklede tifosi. Om halfvijf ’s nachts, in Duitsland! Dat vergeet ik nooit. Daar werd ik me pas bewust wat voor impact het heeft om profvoetballer te zijn. Dat brengt me op de vraag naar het vele geld. In hoeverre zijn voetballers kunstenaars die negentig minuten lang extreme gevoelens bij mensen opwekken, intense vreugde of diep verdriet? Emoties zijn de drijfveer in ons leven. En wat kan je nog meer opwinden dan voetbal? Drugs, misschien, maar dat weet ik niet, die heb ik nooit genomen.’

CARLETTO

Je speelde met Juventus al 101 Europese wedstrijden. Dit seizoen wil je waarschijnlijk dat totaal op 106 brengen, niet?

BUFFON: ‘Absoluut. De Champions League winnen is het enige wat ik op voetbalvlak nog niet meegemaakt heb en ik word er niet jonger op. Een obsessie is het niet. Ik vind de beker mooi, hij trekt me aan. Ik reik ernaar, hij trekt me mee om me dagelijks opnieuw te motiveren en mezelf in vraag te stellen. Had ik alle prijzen al gewonnen, dan was ik het profvoetbal waarschijnlijk allang beu geweest.’

Hoe schat je Juventus in, vergeleken met favorieten Bayern, Real of jullie tegenstander Barcelona?

BUFFON: ‘Qua individueel talent moeten wij voor hen niet onderdoen. Wat clubs als Barcelona op ons voor hebben, is dat ze de afgelopen jaren zelfverzekerdheid en vertrouwen hebben opgedaan in de knock-outduels. Dat missen wij nog. Juventus is nog maar een paar jaar weer op Europees topniveau, nadat we tien jaar geen vooraanstaande rol meer gespeeld hebben in Europa.’

Dat ligt voor jullie voormalige trainer Carlo Ancelotti wel enigszins anders. Heeft zijn succes als trainer buiten Italië je verrast?

BUFFON: ‘Elke prijs die Carletto wint, maakt me gelukkig. Het stoort me dat men hem vooral omschrijft als een uitermate sympathiek mens. Natuurlijk is hij dat, maar hij heeft ook twintig landstitels en duizend andere prijzen gewonnen. Daarom is hij niet alleen een fantastisch mens, maar ook een uitermate succesvolle trainer. Dat vergeet men helaas te vaak. Hij heeft net dat tikje meer dan andere trainers en bewijst continu zijn klasse. Vandaag wordt het woord ‘fenomenaal’ veel te snel uit de lade gehaald. Dan zie je die zogenaamde fenomenen één, twee, zelfs vijf keer verliezen, waarop ik me afvraag: als fenomeen moet je toch gewoon ook eens iets winnen? Als men Buffon als een fenomeen omschrijft, hoort daarbij dat ik die naam met continue topprestaties waarmaak. Anders zijn we straks allemaal wereldklassefenomenen. Carlo Ancelotti daarentegen is, zonder dat hij zich erop voorstaat, zonder enige twijfel een fenomeen.’

Dat betekent dat je hem straks graag ontmoet, bij de finale in Cardiff?

BUFFON: ‘Beter nog zou zijn dat we elkaar helemaal niet ontmoeten. Ik heb in 2003 al eens een Europese finale van zijn ploeg, toen Milan, verloren. Als we in de finale toch Bayern zouden ontmoeten, heb ik nog een eitje met hem te pellen.’

Je bent nu 22 jaar prof. In welke mate vind je in vergelijking met destijds het beroep van doelman veranderd?

BUFFON: ‘Sinds een jaar of zeven, acht moet de doelman goed met de bal uit de voeten kunnen, wordt van hem verwacht dat hij het spel op gang brengt. Dat vergt een verbeterde traptechniek, maar daarbij vergeet men weleens dat de eerste taak van een doelman nog altijd ballen tegenhouden is. Mij stoort het wanneer het voornaamste criterium voor een doelman heet hoe goed hij met de bal aan de voet is. Ik vind dat weinig respectvol. De essentie van ons vak is en blijft: ballen tegenhouden, uit het doel komen, ballen vangen, ballen weg stompen met de vuist… Pas daarna moet men onze voetballende kwaliteiten gaan analyseren.’

Op de FIFA-lijst bevindt Italië zich

op dit moment op de vijftiende plaats. Weerspiegelt dat de echte waarde van de nationale ploeg, en welke toekomst zie je voor je nationaal team?

BUFFON: ‘We zijn nog niet op het niveau van toplanden zoals Duitsland, maar na een aantal magere jaren zie je in de Serie A weer een hele trits jonge talenten opduiken. Ik ben zeker dat Italië vanaf 2020 voor minstens acht jaar een topteam heeft dat altijd om de prijzen zal meespelen.’

Dat zal dan wel zonder Gianluigi Buffon zijn.

BUFFON: ‘Daar ga ik ook van uit.’

DOOR OLIVER BIRKNER – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Vandaag wordt het woord ‘fenomenaal’ veel te snel uit de lade gehaald.’ – GIANLUIGI BUFFON

‘Een keeper moet een beetje masochist zijn, anders had hij nooit gekozen om in doel te gaan staan.’ – GIANLUIGI BUFFON

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content